De wereld in 40 operahuizen: Kopenhagen
Wat rond 1600 in Italië begon, is inmiddels een mondiaal fenomeen. Opera, je vindt het bijna overal. In een tamelijk roekeloze trip over de wereld worden veertig willekeurige operahuizen uitgelicht, met een kiekje en een praatje. In deel 3 de Deense Opera in Kopenhagen.
Het gebouw
Het huidige gebouw van de Koninklijke Deense Opera (in het Deens ‘Operaen’ genoemd) werd in januari 2005 in gebruik genomen, nadat het operagezelschap eeuwenlang gebruik had gemaakt van het uit 1748 stammende theater in het hart van Kopenhagen.
Het nieuwe gebouw ligt aan het water (tegenover het kasteel ‘Amalienborg’) op het eiland Holmen, in centraal Kopenhagen. Het wordt door het operahuis zelf omschreven als ‘één van de modernste operatonelen van de wereld’. Het gebouw telt veertien verdiepingen, 41.000 vierkante meter aan oppervlak en meer dan duizend kamers. Naast het hoofdtoneel zijn er vijf zijtonelen om decorstukken op te slaan en om te repeteren.
Er is ruimte voor maximaal 1700 bezoekers in de hoofdzaal (waar de koningin haar eigen balkon heeft). Daarnaast is er een klein toneel – Takkelloftet genaamd – voor experimentele producties. Daar is plaats voor zo’n 200 mensen.
Tegenover de moderne faciliteiten stond overigens wel een prijskaartje. Er werd naar verluidt bijna 400 miljoen euro voor het gebouw neergelegd. Daarmee zou het één van de duurste operagebouwen ter wereld zijn.
Het gezelschap
De Koninklijke Deense Opera deed eeuwenlang geïntegreerd met het Koninklijke Deense Theater haar ding in het oude theater aan de ‘Kongens Nytorv’. In de begindagen werden er enkel Italiaanse opera’s opgevoerd, maar in de loop der tijd werden er ook pogingen ondernomen om Deense opera’s te schrijven.
Veel werken vielen meer in de categorie muziektheater dan opera, aldus het operahuis, maar in 1878 zag de eerste nationale opera het levenslicht: Drot og Marsk van Peter Heise en Christian Richard.
Met de aanstelling van de Noorse componist Johan Svendsen als chef-dirigent begon in 1883 wat het operahuis zelf ‘de gouden eeuw van opera in het Koninklijke Deense Theater’ noemt. Wagner, Verdi, Puccini: alle klassiekers werden in de Deense hoofdstad opgevoerd, evenals twee nieuwe opera’s van de Deense componist Carl Nielsen.
Na de Tweede Wereldoorlog zorgde onder andere Wieland Wagner voor de vergroting van de internationale status van het operahuis, met producties van Der Fliegende Holländer en Tannhäuser. En ook Götz Friedrich en Harry Kupfer leverden er werk.
In de jaren negentig ging het operahuis gebruikmaken van een ensemble van zangers en begon het zich steeds meer internationaal te profileren. In 2005 werd bijvoorbeeld bij de opening van het nieuwe operahuis de volledige Ring van Wagner opgevoerd en in de afgelopen jaren maakte het operahuis sier met enkele wereldpremières van nieuwe Deense opera’s.
Momenteel wordt het operahuis geleid door Kasper Holten (artistiek directeur) en Erik Jacobsen (zakelijk directeur).
Seizoen 2010/2011
Het nieuwe seizoen begint in Kopenhagen met Dancer in the Dark, een opera die de Deen Poul Ruders maakte op basis van de gelijknamige film van Lars von Trier uit 2000. Artistiek directeur Kasper Holten regisseert de productie zelf.
In de rest van het seizoen zijn er vele klassieke titels te zien: Nabucco, Lulu, Manon Lescaut, Tristan und Isolde, Madama Butterfly, La Bohème, Boris Goedonov, Roméo et Juliette, Il barbiere di Siviglia, Die Frau ohne Schatten, Turandot en Serse.
De meeste rollen worden door zangers uit het eigen ensemble ingevuld, maar er zijn ook enkele prominente gezichten uit andere landen te zien, zoals Fabio Armiliato als Calaf in Turandot en Anna Netrebko als Mimi in La Bohème.
Zie voor meer informatie www.kglteater.dk.