La Gazzetta begint aan een nieuw leven
De opera La Gazzetta van Rossini is binnenkort in Luik voor het eerst sinds Rossini’s dagen weer in zijn volledige vorm te horen. De Nederlandse dirigent Jan Schultsz krijgt de eer om de primeur te leiden. “Dit gaat een repertoirestuk worden”, belooft hij in gesprek met Place de l’Opera.
Jan Schultsz is in eigen land zelden te zien, maar over de grens is hij een bijzonder bedrijvige dirigent, liedbegeleider, pianist en festivaldirecteur. Daarnaast is hij ook nog professor en hoofd van de pianoafdeling aan de Musikhochschule in Basel.
Basel is een belangrijke stad voor Schultsz. Als jonge musicus, komend van het conservatorium in Amsterdam, studeerde hij er natuurhoorn en piano. En nadat hij als hoornist met vele barokorkesten had rondgetoerd, twee jaar kapelmeester was geweest bij de opera in Oslo en zijn dirigeerkwaliteiten had verfijnd in Rusland, keerde hij terug in de Zwitserse stad voor zijn ‘Professur’ aan de Musikhochschule en een functie als artistiek en muzikaal directeur van het Orchestre de Chambre de Neuchâtel.
Iets verderop in Zwitserland, in St. Moritz, richtte Schultsz in 2000 een operafestival op, de Opera St. Moritz. Daar was hij artistiek directeur en dirigent tot 2012. Sinds 2008 is hij verder ook intendant van het Engadin Festival in St. Moritz, één van de oudste muziekfestivals in Zwitserland.
Hebt u de afgelopen jaren nog wel in Nederland opgetreden?
“Absoluut niet. Misschien is het gewoon toeval. Of ik heb daar niet de juiste contacten. Ik weet het niet.”
Zwitserland is natuurlijk ook veel mooier…
“Nou ja, het komt vooral omdat ik professor in Basel ben. Daardoor ben ik daar blijven hangen. Maar ik ben de laatste tijd steeds vaker in Nederland – ook omdat mijn dochter vioolles heeft bij Coosje Wijzenbeek – en het is toch wel speciaal om daar te zijn. Ook het muziekleven is er bijzonder. Orkesten van zo’n niveau heb je in Zwitserland niet.”
Hoe raakte u betrokken bij deze bijzondere uitvoering van La Gazzetta?
“Ik heb eerder in Luik een productie van Rossini’s L’equivoco stravagante gedaan, samen met de artistiek directeur Stefano Mazzonis di Pralafera. Eigenlijk wilde ik toen al La Gazzetta doen, maar er ontbrak een ensemblestuk in de partituur en zonder dat stuk kon je de opera niet goed uitvoeren. Aangezien Equivoco ook bijna nooit wordt uitgevoerd, hebben we toen daarvoor gekozen.
Met Equivoco wonnen we de ‘Prix de l’Europe francophone’. Een tijdje later kreeg ik een telefoontje van Philip Gossett. Hij is degene die voor Ricordi de kritische uitgaven van alle opera’s van Rossini en Verdi heeft gemaakt. Ik kende hem alleen van naam en vond het een grote eer dat hij me belde.
Gossett zei dat hij gehoord had van de prijs die we voor Equivoco kregen en dat hij een cadeautje voor me had. In een bibliotheek in Palermo was het ontbrekende stuk uit La Gazzetta gevonden en ik mocht de wereldpremière gaan uitvoeren…”
Was dat ontbrekende stuk al lang verloren?
“Ja, al sinds een paar jaar na de wereldpremière. Gelukkig zijn mensen voortdurend aan het zoeken in bibliotheken. Ook in Napels liggen bijvoorbeeld fantastische dingen om nog uit te voeren.”
Hoe ontstond het plan om La Gazzetta in Luik op te voeren?
“Ik wilde de opera in eerste instantie in St. Moritz uitvoeren, op mijn eigen festival. Ik heb daar door de jaren heen veel werk van Rossini, Donizetti, Bellini, Mozart en Verdi opgevoerd, ook veel eerste uitvoeringen. Maar op het moment dat ik La Gazzetta wilde doen, is de samenwerking helaas beëindigd. Daarom ben ik naar Mazzonis gegaan met het plan om het in Luik uit te voeren.”
Rossini schreef La Gazzetta tussen Il barbiere di Siviglia, Otello en La Cenerentola in. Hoe goed is deze opera vergeleken met die grote titels?
“Het is een fantastische opera, één van de belangrijkste van Rossini. De opbouw is geweldig. Diverse stukken komen in andere opera’s terug: de ouverture is dezelfde als in La Cenerentola, een kwintet zit ook in Il turco in Italia en een gedeelte van een kwartet zit in de Barbier. Maar de finale van de eerste akte van La Gazzetta vind ik beter dan die van Il turco en sommige passages doen echt niet onder voor de Barbier. Dit gaat een repertoirestuk worden, dat is duidelijk.”
Ligt bij de muziek van Rossini uw hart?
“Ik heb het veel gedaan, maar ook Donizetti en Bellini heb ik veel opgevoerd. Wat ik interessant vind, is hoe Rossini Mozart heeft bestudeerd. Het is frappant wat daarvan overgebleven is. En bij Bellini zie je vervolgens dat hij in zijn opbouw beïnvloed is door Rossini en Mozart. En Verdi heeft weer veel afgekeken van Bellini. Dat boeit me zeer. ”
Wat voor stempel probeert u te drukken op uw uitvoeringen van dit repertoire?
“Ik denk niet dat ik mijn eigen stempel druk. Mijn stempel is de componist. Ik probeer zo goed mogelijk te zoeken wat de componist bedoelt. Dat heeft ook met mijn werk als liedbegeleider te maken, denk ik. Ik was bijvoorbeeld vaste begeleider van Werner Güra en wij probeerden altijd zo diep mogelijk in de muziek te duiken. Die ervaring heb ik meegenomen naar de opera.
Ik zou Rossini heel graag een keer willen uitvoeren met een oudemuziekorkest. Ik kom uit de oude muziek en volgens mij is het ongelofelijk interessant om Rossini een keer op zo’n manier te horen. Dan hoor je opeens een heel andere kleur van hem.”
La Gazzetta is van 20 tot en met 28 juni vijf keer te zien in Luik. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.
3Reacties
“La Gazzetta”, mij bekend van het Rossini Opera Festival in Pesaro (2001 en 2005) in de ook op DVD, maar dan uit Barcelona, uitgebrachte enscenering van Dario Fo,, bleek afgelopen zondagmiddag in Luik wederom het beluisteren en bekijken meer dan waard. De enscenering van algemeen en artistiek directeur Stefano Mazzonis di Pralafera was gepast kluchtig, alhoewel tegen het eind misschien wat “over de top”. De sopraan Cinzia Forte, ook in 2005 van de partij, had als Lisetta af en toe wat moeite met haar coloraturen. Bariton Enrico Marabelli is geen Bruno Praticò maar deed het als Don Pomponio uitstekend, evenals zijn Belgische collega Laurent Kubla als Filippo. Ster van de middag was echter de tenor Edgardo Rocha, onlangs naast Cecilia Bartoli en John Osborn, met veel succes opgetreden in Parijs en Salzburg als Rodrigo in de Rossini-Otello. De kleine(re) rollen waren goed bezet en koor en orkest o.l.v. onze, blijkbaar in ballingschap levende, landgenoot Jan Schultsz voldeden zeer wel. Ik mag overigens hopen, dat de wens van laatstgenoemde om de opera eens te mogen uitvoeren met een oudemuziekorkest niet in vervulling gaat. Helaas lijkt er al wel een trend in die richting te zijn. Op de DVD van de “Otello” met Bartoli en Osborn dirigeert Muhai Tang het orkest La Scintilla uit Zürich en in Parijs en Salzburg speelde het Ensemble Matheus o.l.v. Jean-Christophe Spinosi, die overigens twee of drie jaar geleden tijdens de voorbereidingen van een Rossini-opera in de Scala op verzoek van orkestmusici en/of zangers is vervangen. Van bevriende operakenners heb ik gehoord, dat zijn dirigeren in Parijs ook ver beneden de maat was.
Edgardo Rocha!
Ik was op 28 juni in Luik om deze voorstelling bij te wonen. Heb ervan genoten. De enthousiast pulserende Rossini-naaimachine en de kluchtige beelden zijn uitstekend voor het humeur! Ben het geheel eens met de observaties van de heer De Haan: de ster was zonder enige twijfel Edgardo Roch. Wat een heerlijke stem! En inderdaad, tegen het einde was de kluchtigheid wel zo’n beetje uitgewerkt. Een paar coupures zouden geen kwaad kunnen. De spelende televisie vond ik ook een clichématig zwaktebod, alsmede het (te vaak) ten tonele gevoerde hondje. En waarom was er iemand met downsyndroom onder de figuranten? Politiek correcte moderniteit?
Hoe dan ook, de voorstelling als geheel was een feest, zoals zo vaak in Luik het geval is. En Edgardo Rocha, die ga ik nadrukkelijk volgen!
Een groot gevaar van kluchtigheid is, dat die doorschiet. Dat was in deze enscenering zo hier en daar het geval en bovendien vond ik het einde aan de rommelige kant. Ik meen te weten, dat de heer Keegel zich m.b.t. opera-uitvoeringen nogal sterk pleegt te maken voor trouw aan het libretto en de partituur. Ik sta daarin geheel naast hem maar dat geldt wat mij betreft ook voor het maken van coupures. Een hondje en zelfs een paard heb ik in Luik al eerder ten tonele gevoerd gezien, maar dat gebeurt o.a. in Amsterdam – nog recentelijk in “Falstaff” – ook weleens. Dat een van de figuranten behept was met het Downsyndroom is me niet opgevallen en heeft mij alleen al daardoor niet gestoord.