Sprankelende Rossini opent seizoen Luik
Met Rossini’s versie van het onsterfelijke sprookje van Assepoester opende de Opéra Royal de Wallonie afgelopen weekend zijn seizoen. Een vermakelijke productie, waar onbekommerd van te genieten valt.
De laatste tijd lijkt er sprake te zijn van een heuse Rossini-renaissance. Volkomen terecht wat mij betreft, want de ‘Zwaan uit Pesaro’, zoals hij soms genoemd wordt, heeft naast de twee of drie hittitels uit zijn repertoire een keur aan interessante opera’s geschreven. Ondanks het advies van Beethoven om zich enkel en alleen op komische opera’s te richten, schreef hij bijvoorbeeld diverse interessante ‘opera serie e semiserie’.
De Opéra Royal in Wallonie in Luik koos voor zijn seizoensopening echter voor een klassieker: La Cenerentola (Assepoester). Van de 39 opera’s die Rossini schreef, is dat één van de meest geliefde. Uiteraard is aan de populariteit van Il barbiere di Siviglia niet te tippen, maar La Cenerentola, dat Rossini een jaar later (1817) voor hetzelfde gezelschap in Rome schreef, staat op een goede tweede plaats.
Hoewel Rossini La Cenerentola halverwege zijn kortstondige carrière als operacomponist componeerde, zou het toch zijn één na laatste Italiaanse komische opera zijn. Enkel Il Viaggio a Reims zou nog volgen (in januari en februari 2015 in Amsterdam te zien: een absolute must voor iedere operaliefhebber).
Librettist Jacopo Ferretti baseerde de opera losjes op het sprookje uit Moeder de Gans. De boze stiefmoeder werd de boze stiefvader Don Magnifico, de fee werd de tovenaar Alidoro, de prins ging ‘undercover’ als zijn knecht en liet zijn knecht prins spelen en de glazen muiltjes werden twee armbanden.
De Opéra Royal de Wallonie in Luik bracht een fantastisch inspirerende voorstelling van dit bekende verhaal. Met relatief weinig middelen was een prachtig decor gefabriceerd, dat al draaiend van scène naar scène vele mogelijkheden kende. De regie van het duo Cécile Roussat en Julien Lubek kende veel grappige spitsvondigheden, voornamelijk uit de rekwisieten of het decor voortkomend. Zo toverde Don Magnifico een twaalftal wijnflessen uit twee kokers, verdween de prins in zijn troon of bleek het bed van Don Magnifico ook zijn fauteuil te zijn.
Naast de sprankelende entourage had Luik een goed zangersensemble bijeengebracht. Als Assepoester was de Italiaanse Marianna Pizzolato aangetrokken. Haar warme mezzo leent zich uitstekend voor de muziek van Rossini. Met gemak zong ze de wervelende coloraturen van haar laatste aria ‘Non più mesta’ (een geleende aria uit de Barbier). Daarnaast ontroerde ze met haar romig gezongen canzone ‘Una volta c’era un re’ en speelde ze met volle vreugde.
De prins Don Ramiro (Dmitry Korchak) was naar mijn smaak wat ruw in de hoogte, maar had verder een prettige, lyrische stem. Zijn liefdesduet met Pizzolato, aan het begin van de opera, was een hoogtepunt voor mij.
Voor de vertolking van Don Magnifico had Luik een echte ‘Rossini-vedette’ uitgenodigd: bas-bariton Bruno de Simone. Deze zomer was hij net als Pizzolato in de uiterst succesvolle Viaggio a Reims in Bad Wildbad te zien en komend jaar is hij ook in Il Viaggio in Amsterdam te bewonderen. De Simone heeft een krachtige bas en zette met veel spel- en zangplezier de rol van Magnifico neer. Zoals het hoort.
In de rol van Dandini schitterde Enrico Marabelli (vorig jaar nog Schaunard in La bohème bij de NTR ZaterdagMatinee). Met zijn zotte uiterlijk was hij een clown, maar met zijn stem overheerste hij het podium. Naast de twee zusjes, prima gezongen door Sarah Defrise en Julie Bailly, sloot Laurent Kubla als Alidoro met zijn sonore bas het zangersensemble af.
De voorstelling stond onder de leiding van de vaste dirigent Paolo Arrivabeni. Soms had hij moeite om het geheel in het gareel te houden, wat waarschijnlijk door zijn iets te vlotte tempi kwam, maar hij dirigeerde met verve en toewijding en het orkest volgde hem wél strak, waardoor de vaart er goed in zat.
Al met al een fantastische avond voor de onbezorgde operaliefhebber die van mooi zingen en vrolijke muziek houdt. Want laten we eerlijk zijn: de ster van een Rossini-opera is en blijft altijd de grootmeester zelf.
La Cenerentola is nog tot en met 4 oktober te zien in Luik. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.
2Reacties
Interessante zin: Soms had hij moeite om het geheel in het gareel te houden, wat waarschijnlijk door zijn iets te vlotte tempi kwam, maar hij dirigeerde met verve en toewijding en het orkest volgde hem wél strak, waardoor de vaart er goed in zat.
Vreemd dat dirigenten wel vaker menen dat Rossini in het algemeen en zijn komische opera’s in het bijzonder op z’n ‘allegroost’ moeten worden gespeeld. Een droevig dieptepunt was de Semiramide met Studer en Larmore (DG) van een aantal jaar geleden. Dirigent Marin nam nergens de tijd voor, met als gevolg een Semiramide zonder kleuren en zonder spanning. Heel jammer. ‘Vol vaart’ is niet hetzelfde als ‘opjagen’.
Bravo ! Wonderful production, wonderful staging, poetical, whimsical, comical and magical! Congrats!