Ciro in Babilonia krijgt Pesaro-primeur
In Pesaro, Rossini’s geboorteplaats aan de oostkust van Italië, wordt dit jaar voor de 33e keer het Rossini Opera Festival georganiseerd. De festivalleiding houdt zich aan het principe ‘Rossini en niets dan Rossini’, met veel aandacht voor onbekend schoon van de Italiaanse meester. Bijvoorbeeld Ciro in Babilonia, zelfs in Pesaro nog niet eerder opgevoerd.
De strik begrensde programmering van Pesaro is beperkend: er worden immers alleen opera’s van Rossini gebracht. Tegelijk kan het festival zich juist daardoor onderscheiden van zo veel andere festivals en weet het te overleven, zelfs al sneed ook hier de financiële crisis diep in de subsidies. Hier zie je niet je twintigste Bohème of je dertigste Rigoletto, maar bekende en vooral veel onbekende Rossini die nergens elders gebracht wordt.
Tot de categorie ‘onbekend’ behoort alleszins Ciro in Babilonia uit 1812, zo ongeveer de enige opera van Rossini die zelfs hier nooit eerder te zien was. Baldassare, koning der Assyriërs, heeft de stad Babylon bezet en houdt daar onder meer Amira gevangen, echtgenote van de Perzische vorst Ciro. Ook hun zoontje houdt hij vast. Baldassare wil dat Amira met hem trouwt, maar zij wijst hem af. Vermomd als gezant komt Ciro himself bij Baldassare bemiddelen. Amira herkent haar echtgenoot en ongewild verraadt ze zijn identiteit, zodat ook hij wordt opgesloten.
In zijn cel beklaagt Ciro zijn lot en krijgt daar het bezoek van zijn echtgenote, die wordt binnengesmokkeld door een vertrouweling Arbace. Baldassare beslist dat de gevangenen moeten sterven en organiseert een feestmaal waarbij hij het eerder in Jerusalem buitgemaakte vaatwerk laat aanrukken. Plots schrijft een onbekende hand op de muur: Mane, thecel, phares.
Baldassare wil weten wat dit betekent en laat de profeet Daniël, die ook gevangen zit, uit zijn cel halen. Hij beweert dat de ondergang van Babylon en het einde van Baldassare nabij zijn, waarop die van Rossini een waanzinsscène krijgt. Uiteindelijk loopt het goed af, want Ciro’s manschappen kunnen net op tijd hun koning, Amira en hun zoontje bevrijden.
Als de opera al enige bekendheid geniet, is het door de anekdote van de aria met één noot. Voor de bijrol van Argene, vertrouwelinge van Amira, beschikte Rossini over een sopraan die volgens hem maar één noot naar behoren kon zingen. Dus schreef hij een aria waarin de zangeres de hele tekst op slechts die ene noot moet zingen.
Davide Livermore zorgde voor een onderhoudende enscenering. Tijdens de ouverture namen de koorleden in zwart-witte kostuums uit de jaren ’20 plaats op het toneel, waar een stomme film gedraaid werd. We zagen oude zwart-witbeelden van een oorlog.
Tijdens de voorstelling werden beelden geprojecteerd van een stad, de woestijn, een cel, enz. Je wist niet altijd wat decorstuk was en wat filmbeeld. Alle personages droegen zwart-witte ‘Assyrische’ kostuums. Af en toe werd, zoals in de stomme film, een bordje geprojecteerd met een korte toelichting, genre ‘Ciro treurt in de cel’. Het nadeel van dit procedé was dat er geen boventiteling was, terwijl de informatie op de bordjes soms heel summier was.
Maar dat je niet altijd alles begrijpt wat er gezongen wordt, doet niets af aan het luistergenot. De Poolse alt Ewa Podles draait al lang mee in het operawereldje, maar is toch maar zelden te horen. Ze zong een bronzen Ciro. Weinig (geen?) zangeressen hebben zo’n laagte.
De Amerikaanse tenor Michael Spyres was een superbe Baldassare met een enorme stemomvang Vooral tijdens zijn lange waanzinsscène ging hij onvermoeibaar van hoog naar laag en terug.
De stralende Australische Jessica Pratt als Amira (met in haar tweede aria een opmerkelijke vioolsolo!),Robert McPherson in de kleinere rol van Arbace, Mirco Pallazi in een nog kleinere rol en de Spaanse Carmen Romeu met de één-noot-aria: allemaal om van te smullen, mede dankzij de overtuigende medewerking van het koor en orkest van het Teatro Communale Bologna onder de Amerikaanse dirigent Will Crutchfield.
Bruschino
Naast ‘Ciro’ was er hier nog een tweede nieuwe productie te zien: de komische eenakter Il signor Bruschino, begeleid door het Orchestra Sinfonica G. Rossini onder Daniele Rustioni.
Een regisseurencollectief ’teatro sotterraneo’ situeerde het geheel in Rossini-land, een pretpark-variant van Disneyland. Op een grondplan van het park zag je de attracties, allemaal genoemd naar opera’s van Rossini: la gazza ladra, cenerentola, enz… De voorstelling speelde zich af bij de attractie ‘Signor Bruschino’, maar eigenlijk was dat niet veel meer dan een pleintje met een cafetaria, een bankautomaat, een winkeltje. Tijdens de ouverture kwamen de personages op en verkleedden zich om hun spel te spelen, dat werd bekeken door pretparkbezoekers die voorbij wandelden. Zeer bijzonder vond ik het allemaal niet.
Het verhaal op zich is dat eigenlijk ook niet: Florville wil trouwen met Sofia, maar Gaudenzio verzet zich want die heeft haar gekoppeld aan il signor Bruschino junior. Aangezien niemand die ooit heeft gezien, geeft Florville zich uit voor Bruschino jr. Als Bruschino padre opduikt en beweert dat hij de man die zich uitgeeft voor zijn zoon niet kent en dat het zijn zoon niet is, wil niemand hem geloven. Het bedrog komt natuurlijk uit, maar uiteindelijk kunnen Florville en Sofia toch trouwen.
Ver boven de rest van de cast schitterde Carlo Lepore in de rol van Gaudenzio. Een krachtige warme bas die zich zichtbaar amuseerde in zijn rol en die daags nadien al even geamuseerd was toen ik hem in de stad herkende terwijl hij zijn hond uitliet. Ook grote zangers hebben viervoeters met kleine behoeften…
De andere bas van dienst was Roberto De Candia als Bruschino padre. En daarmee zijn de beste zangers genoemd. Nee, je mag producties niet met mekaar vergelijken, maar het gebeurt toch en dan waren de Spaanse tenor David Alegret als Florville en de Cubaanse Maria Aleida als Sofia (met de enige min of meer bekende aria uit de opera, schitterend ingeleid door de Engelse hoorn) toch een maatje kleiner dan Spyres en Pratt. Niet elke operadag kan een hoogdag zijn.
Zie voor meer informatie de website van het Rossini Opera Festival.