FeaturedOperarecensie

Albrecht leidt Aldens waan in goede banen

De Nederlandse Opera draagt met een nieuwe productie van Die Meistersinger von Nürnberg bij aan de feestvreugde in het Wagner-jaar 2013. Muzikaal valt er veel te genieten, maar de extravagante regie lijkt de emotionele kern van het werk te missen.

(Foto: Monika Rittershaus)
(Foto: Monika Rittershaus)

Die Meistersinger von Nürnberg is niet alleen de enige komedie onder Wagners rijpe werken, maar handelt ook als enige rond reële personen in een specifieke tijd en plaats, te weten de meesterzangers (vergelijkbaar met onze rederijkers) in het zestiende-eeuwse Neurenberg.

De historische dichter-schoenmaker Hans Sachs wordt in de opera tot een zelfportret in spiegelbeeld van de beruchte, egocentrische componist. Het personage overwint grootmoedig zijn liefde voor Eva, door haar vader als prijs in een zangwedstrijd aangeboden. Niet alleen koppelt Sachs haar aan de koene ridder Walther von Stolzing, hij verzoent tevens diens hemelbestormende muzikale stijl met de eerbiedwaardige tradities van zijn collega-meesterzangers.

Ook daarin herkennen we Wagner zelf, die zijn critici van repliek dient met deze zonnige partituur vol kunstige ensembles. Geen nieuwlichtende componist van duistere en vormeloze werken, maar iemand die voortbouwt op de prestaties van zijn illustere voorgangers.

Het concrete karakter van Die Meistersinger maakt de door menigeen zo gewenste ‘librettogetrouwe’ toneelbeelden mogelijk. Aan de andere kant schreeuwt deze opera haast om een vertaalslag naar het heden. De aangeroerde thema’s zijn namelijk actueler dan ooit, zoals de waarde van kunst voor een samenleving en de mate waarin het volk daarover mag oordelen.

Regisseur David Alden put vooral inspiratie uit de beladen uitvoeringsgeschiedenis. Wagners utopie van een harmonische, kunstzinnige stad is bij hem tot een nachtmerrie geworden. Strenge, zwartgeklede burgers worden bediend door in grauwe uniformen gehulde bleekneuzen, concentratiekampbewoners suggererend. De leerjongens lijken met hun petjes en militaristische danspasjes ‘Burschen’, de vaak van extreemrechtse sympathieën verdachte Duitse corpsstudenten.

De meesters omringen zich in een kelder onder de kerk met schatten in houten kisten, met de onvermijdelijke associatie van diefstal. Voor deze kapitalistische kleinburgers dient kunst geen publieke zaak, maar vooral de eigen status.

Walther brengt nieuw leven in deze kille wereld, waarin zelfs de beroemde vlierboom is gereduceerd tot potplant. Maar ook na zijn uiteindelijke overwinning lijkt er weinig hoop op een menselijker samenleving…

Hoewel dat alles niet erg komisch klinkt, bevestigt Alden toch zijn reputatie op het gebied van carnavaleske ensceneringen met een kleurrijke en tegelijk verwarrende beeldtaal. Zijn steeds surrealistischer wordende humor concentreert zich vooral op Beckmesser, de pedante stadsschrijver en rivaal voor Eva’s hand. Hij is hier een boosaardige ijdeltuit die genadeloos wordt geridiculiseerd, terwijl het personage in de juiste handen ook sympathie kan wekken.

Het past binnen Aldens bruuske benadering, waarbij diepontroerende momenten, zoals Sachs’ worsteling met zijn liefdesgevoel, verloren gaan in nodeloos lawaai. Ook de opvallend frontale en statische wijze van acteren, met weinig intimiteit tussen de zangers op het brede podium, draagt niet bij tot identificatie met Wagners zeer menselijke personages.

Het vleugje waanzin, volgens Sachs onontbeerlijk bij elke grootse onderneming, komt zeker tot zijn recht, met name in de visueel overweldigende slotscène. Maar in mijn persoonlijke beleving ontbreekt het deze regie aan de essentiële hartverwarmende humaniteit.

Die warmte steeg gelukkig wel op vanuit de orkestbak. Marc Albrecht toonde veel gevoel voor de eb- en vloedbeweging in de muziek en hield de aandacht gevangen in de breed uitgesponnen dialogen. De nadruk lag op fijnzinnige lyriek en speelsheid, maar bij vlagen liet hij zijn musici uitbarsten in uitbundige feestelijkheid. Alleen de introspectie, zoals in het etherische voorspel tot de derde akte, ontbrak naar mijn idee enigszins.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde uitstekend, hoewel klankschoonheid niet de focus was. Albrecht koos geen symfonische benadering, maar hield als echte theaterman steeds contact met de bühne. Bijvoorbeeld in de lange, gedetailleerde aria van Sachs’ leerjongen David. Net als zijn personage etaleerde de jonge Belg Thomas Blondelle een brandende ambitie en met zijn stralende geluid zal hij het vak van karaktertenor snel ontstijgen.

(Foto: Monika Rittershaus)
(Foto: Monika Rittershaus)

Eva was Agneta Eichenholz, met haar slanke sopraan voor mij de vocale ster van de avond. Volmaakt meisjesachtig en puntgaaf in haar gevaarlijk blootliggende hoge noten. Misschien een tikkeltje koel van timbre, maar daarmee verleende ze een soort gouden glans aan het woeste stemmenspel van voornamelijk opgefokte mansfiguren.

Roberto Saccà imponeerde met een schijnbaar moeiteloos klaroengeschal. Iets meer stemschoonheid zou ik hem toewensen, maar de autoriteit van zijn Stolzing was onmiskenbaar. Ook Alastair Miles (Pogner) en Sarah Castle (Magdalena) zetten fraaie rollen neer en Adrian Eröd was een subtiel fraserende Beckmesser, in expressie misschien gehinderd door de eenzijdige regiekeuzes.

Thomas Oliemans hield met zijn heerlijk smeuïge bariton de vaderlandse eer hoog als pompeuze Kothner en het koor, ingestudeerd door Thomas Eitler, was geweldig!

Blijft over de Sachs van James Johnson. Als acteur overtuigde hij absoluut, maar de sleet op zijn stem, resulterend in een wankele hoogte, was evident. Nu is Sachs geen jongeman meer, maar het was eerder een gebrek aan tederheid in zijn wat korzelige timbre dat mij licht teleurstelde.

Wat mij betreft was het geen avond voor de gouden annalen, maar laat dat niemand weerhouden te gaan. Zo vaak komt dit monumentale werk niet langs en wat opera onder meer zo bijzonder maakt, de vlekkeloze samenwerking van talloze artiesten in diverse disciplines, viel in volle glorie te bewonderen.

Die Meistersinger von Nürnberg is nog tot en met 23 juni te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Sunken Garden is nuchter en afstandelijk

Volgend artikel

Pereira per 2015 intendant van de Scala

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

5Reacties

  1. Jheronymus
    5 juni 2013 at 21:21

    Mooie recensie, ik ben heel benieuwd. Ik mag volgende week gaan.

    Een kleine vraag: is Meistersinger historischer dan Rienzi? Ik dacht dat in de Meistersinger alleen Hans Sachs een historische figuur is, net zoals Cola di Rienzi. Maar misschien heb ik het mis. Misschien is er iemand die daar meer over weet?

  2. Kasper van Kooten
    6 juni 2013 at 06:51

    Dank voor deze uitstekende recensie, die Aldens aanpak inzichtelijk maakt en een goede indruk geeft van de voorstelling als geheel!

  3. Loesje
    6 juni 2013 at 07:25

    Jheronymus:
    Het zit hem in de zinsnede ‘van Wagners rijpe werken’ waarmee Rienzi buitengesloten wordt. Rienzi is uiteraard veel ‘historischer’ dan Meistersinger.

  4. Leen Roetman
    14 juni 2013 at 10:08

    Doorwrochte recensie van Paul Korenhof op Opusklassiek.nl!
    “Als we de balans opmaken, kunnen we eigenlijk alleen maar met weemoed terugdenken aan de productie van Harry Kupfer en Hartmut Haenchen.”

  5. Jheronymus
    18 juni 2013 at 11:26

    Gisterenavond werd Marc Albrecht plots onwel tijdens de tweede akte van Meistersinger. De voorstelling viel stil, maar werd binnen enkele minuten overgenomen door assistent-dirigent Boudewijn Jansen. Perfect gedaan. Ik hoop dat Marc Albrecht snel opknapt.

    Misschien aardig om Boudewijn – die zo velen kennen als koordirigent – eens te bellen voor een kort interview over deze bijzondere ervaring en over hoe dat gaat op zo’n moment. Voor het publiek was het verbazingwekkend dat de voorstelling zo snel kon worden voortgezet. Was het toeval dat Jansen aanwezig was? Of was Albrecht al wat wankel en was hij voor de zekerheid achter de hand? Is de assistent altijd aanwezig? De professionaliteit waarmee zangers, koor en orkest en de organisatie van het Muziektheater de zaak aanpakten was van grote klasse.