Fijnzinnige Traviata bij Opera Zuid
Opera Zuid brengt La traviata van Verdi, met een uitstekende cast in een fraaie vormgeving. Verantwoordelijk daarvoor is regisseur Frank van Laecke, die met fluwelen handschoenen het werk van Verdi tot een hele aantrekkelijke voorstelling maakte. Afgelopen zaterdag was de première in Eindhoven.
Zo uitbundig als het seizoen voor Opera Zuid in september begon, met een grote, drukke Carmen, zo klein en ingetogen eindigt het. La traviata van Verdi krijgt een hele zorgvuldige, ingetogen benadering van regisseur Frank van Laecke.
De Vlaming is een gevierd theatermaker, met enkele eerdere Opera Zuid-successen op zijn naam, zoals Faust en Madama Butterfly. Juist door zijn grote naam gaat de aandacht allereerst uit naar de enscenering die hij maakte, samen met niet de minsten uit het theatervak, zoals decorontwerper Paul Gallis en kostuumontwerper Yan Tax. Hij begon aan deze regie net na de spektakel–musical ’14-’18, die in Mechelen loopt en waarvoor al 180.000 kaarten verkocht zijn.
De sprong in het hoofd moet groot zijn geweest, want de Traviata die nu op tournee gaat is klein, ingehouden en intiem. Alle overbodige franje lijkt vooral in de enscenering weggeknipt. Er leidt weinig af van de handeling.
La traviata heeft een klein, soms wat beperkt aandoend speelvlak: een versleten parketvloer, waarop de hoofdfiguur Violetta al zo veel en vaak gedanst heeft. De feestscènes zijn klein gehouden. Ze eindigen soms in een ’tableau vivant’, waar ieder moment een fotograaf met magnesiumflitser voor kan verschijnen. Choreograaf Martin Michel maakte originele, subtiele choreografieën, die doen denken aan de sfeer van ergens aan het begin van de vorige eeuw, de tijd waarin deze Traviata gesitueerd lijkt.
Het begin is hard. Tijdens de schrijnende klanken van de ouverture zit Violetta op een chaise-longue – een meubelstuk dat een centrale rol speelt in het decorontwerp – en komen er achtereenvolgens mannen binnen die haar bepotelen, een suggestie van haastige seks, waarna de hand van bediende Annina, aan de zijkant van het podium, omhoog gaat. Die vangt het geld. Deze Annina is moederlijk, maar bepaald niet alleen dat.
Die opening heeft een gure sfeer, die later niet meer terugkomt. En gek genoeg gaat de betaalde intimiteit van die scène veel verder dan die tussen Violetta en haar geliefde Alfredo, later in het verhaal. De twee kijken elkaar in de eerste akten nauwelijks aan. Er valt van alles te filosoferen over de manier waarop de regisseur met zijn karakters omgaat in deze voorstelling.
De vraag of het liefdespaar ‘chemie’ heeft, is nogal eens een thema in het commentaar op een voorstelling, en die vraag past hier ook. Of de afstandelijkheid tussen de twee het gevolg is van ontbrekende chemie of een bewust ingezet idee van de regie, is lastig te bepalen.
Alfredo (tenor Eric Laporte) is in de eerste akte ongemakkelijk, in een rokkostuum waarin hij niet wil ontdooien. Als het duo in het verhaal naar het platteland is verhuisd, komt hij op in een witte outfit en ziet er meteen een stuk losser uit. Zijn tenor is prima, zijn manier van zingen en bewegen oogt wat klassiek.
De Violetta van Adréana Kraschewski is vocaal uitstekend. Ze doceert haar energie, brengt warmte in haar zang, maar kan me in haar spel niet altijd overtuigen. De ‘echte’ Kraschewski lijkt me iemand die niet kwijnt maar knokt, en die lading zit ook in haar spel. In de laatste scène gaat dat beter, met wat hulp van de schmink.
Voor de rol van Flora is een goede mezzo gewenst, die echter wat weinig te zingen kreeg van Verdi. Net als de keuze van Karin Strobos in Amsterdam, twee jaar geleden bij De Nationale Opera, koos Opera Zuid voor kwaliteit. Marjolein Niels, na twee jaar (Götterdämmerung in Enschede) weer terug op het operapodium, is zo’n uitstekende mezzo, die van courtisane Flora vooral een stijlvol karakter maakt.
De rol van Giogio Germont was ooit bedoeld voor Marco Bakker, maar de veel jongere Marcel van Dieren zingt hem in deze productie. Aan het applaus te horen waren recensent en zaal het erover eens dat hij dat uitstekend deed. Mooi dat de zanger na zijn kleine rol in Carmen hier meer kwijt kan.
De operadirecteur op het podium, niet zo’n goed idee, tenzij die Miranda van Kralingen heet. De sopraan zet een zeer dubbelzinnige Annina neer, die moederlijk kan zijn, maar ook de rol van pooier vervult in het leven van Violetta.
Per-Otto Johansson lijkt me voor zangers een hoogst aangename collega. Hij laat de philharmonie zuid bescheiden, vooral begeleidend spelen, met een uitgekiende balans in het geluid. Het orkest heeft de Verdi-klanken uitstekend in het koper en de snaren, en de alertheid waarmee de dirigent zijn zangers ondersteunt heeft hoorbaar resultaat.
Prima zang, fraaie vormgeving en fijnzinnig regie. En toch ook een maar. De handschoenen die regisseur Frank van Laecke aantrok toen hij de partituur en het libretto van La traviata uit de kast haalde, waren kennelijk van heel verfijnd fluweel. Hij maakte een voorstelling met respect voor het origineel, met de focus op muziek en handeling, maar hij vergat – in mijn ogen – hier en daar een klein beetje in de opera te knijpen, of er een scheurtje in te maken, al is zijn ouverture-scène daar wel een uitstekend voorbeeld van. Maar zo hadden er van mij meer mogen zijn. Sommige scenes, zoals die tussen Violetta en Giogio, zijn me te statisch en te klassiek.
Het premièrepubliek in het Eindhovense Parktheater klapte hard en lang voor de spelers, en voor het artistieke team. En toch ook voor al die onzichtbare mensen achter de schermen. Een gebaar door de cast naar achter in de zaal en naar het zijtoneel, dat is bij toneel heel gebruikelijk, maar bij opera zelden gezien. Het tekent de mentaliteit van theaterman Frank van Laecke.
La traviata van Opera Zuid is nog te zien in een groot aantal steden in Nederland en België en op 2 juli in een aangepaste versie in het Amsterdamse Concertgebouw. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.
2Reacties
Ik stel me bijzonder veel voor van deze voorstelling, die ik a.s. weekend in Den Haag zal bezoeken. De Butterfly “van” Van Laecke was ook al een juweeltje; deze regisseur bewijst dat hij een heel eigen regie kan neerzetten en tegelijkertijd respect betonen voor werk en componist. Dat de recensent “scheurtjes” mist in de regie en sommige sènes “te klassiek” (!) vindt, zijn alleszins begrijpelijke ontwenningsverschijnselen.
FIJNE TRAVIATA MET KLEINE KANTTEKENINGEN
Gisteren deze Traviata bezocht, in Den Haag. Prima voorstelling, vocaal ruim voldoende, toneelbeeld plus plus. Een speciaal compliment voor het lichtontwerp (mag ook wel eens gezegd worden) van Marc Heinz. Schitterend! Misschien toch nog een enkel woord over de door mij bewonderde regisseur Frank Van Laecke. Ben het eigenlijk in grote lijnen wel met Francois van den Anker eens: het woord “fijnzinnig” is bij uitstek van toepassing. Wat een verademing na de pretentieuze en de plank misslaande regie van Willy Decker een paar jaar geleden in Het Muziektheater! Toch had ik na de adembenemende Butterfly van Van Laecke iets meer verwacht.
Allereerst, een ouverture scenisch opleuken: betreurenswaardig misverstand. Het werk van een regisseur begint NA de ouverture, die er toch echt is om naar te LUISTEREN. Een uitmuntende gelegenheid voor de toehoorder om zich van de (gedachten aan) dagelijkse beslommeringen te distantiëren en zich op het komende drama te focussen. Een ouverture is GEEN achtergrondmuziek voor een scenisch opzetje. Het is de klankwereld van de desbetreffende opera die we betreden, we luisteren, en kijken nog niet. Conform de wens van de componist, overigens.
Helaas kregen we tijdens de ouverture van deze Traviata ook nog beelden te zien die een behoorlijke stijlbreuk vormen met de (tijd)geest die de opera ademt. Annina (over haar later meer) die bankbiljetten incasseert voor de door Violetta aan diverse heren bewezen diensten. Maar na de ouverture is heroïnehoer Violetta wel ineens weer courtisane Violetta. Merkwaardig.
Ook merkwaardig is de rol van Annina, eerst een hoerenmadam met de nodige minachting voor Violetta en vervolgens een zorgzame en trouwe bediende, dit alles in één en dezelfde personage, een kruising tussen Koningin Juliana en Agnes Jongerius, die ook nog eens ten tonele werd gevoerd wanneer ze daar librettogewijs niets te zoeken had. Dat is ook zo’n vervelend regisseurstrucje! (Weet u nog, Herheims Onegin?)
Maar men dient zijn zegeningen te tellen, en die waren er voldoende. Concluderend, een heel plezierige voorstelling. Nog bij te wonen in Den Bosch, Zaandam, Maastricht, Hasselt, Heerlen, Valkenburg en Amsterdam.