Operarecensie

Nigl toont zijn kracht in nieuw werk Rihm

Bariton Georg Nigl riep woensdagavond bij de opening van de Serie Grote Zangers in het Muziekgebouw aan ’t IJ ambivalente gevoelens op. Hij bracht mooie liederen van Brahms, Schubert en Berg en zelfs nieuw werk van Wolfgang Rihm. Helaas kon hij zijn ogen niet van zijn muziekstandaard afhouden.

Georg Nigl. (© Bernd Uhlig)
Georg Nigl. (© Bernd Uhlig)

De Oostenrijkse Georg Nigl (1972) werd in 2015 door het Duitse tijdschrift Opernwelt tot zanger van het jaar gekozen. Zijn bekendheid kreeg hij al in zijn jonge jaren als sopraansolist van de Wiener Sängerknaben.

In het matig bezette Muziekgebouw maakte Nigl woensdag twijfelachtige indruk. Misschien waren het de zenuwen voor zijn ontmoeting met het Nederlandse publiek of wellicht lag het aan het nieuwe werk van Wolfgang Rihm, Dort wie hier, een liederencyclus van zeven stukken met interpretaties gebaseerd op één gedicht van Heinrich Heine. Hoe dan ook, het feit dat hij steeds op zijn lessenaar tuurde, deed beslist afbreuk aan het luisterplezier.

Weliswaar is de stem van Nigl niet imposant in volume, maar zijn bereik is enorm. Daarbij is hij gelukkig geen gemaniëreerde zanger. Soms legt hij wel iets te veel nadruk op woorden die eindigen op een ‘t’. Of vergeet hij een klemtoon. Verder heeft hij een glashelder, bijna tenoraal geluid in de hoogte.

In het eerste blok brachten Nigl en zijn pianist Alexander Melnikov liederen van Franz Schubert op teksten van Johann Gabriel Seidl. Intense teksten over de dood en grote verlangens naar liefde en vrede. Pas aan het einde van deze reeks liederen, in ‘Der Jüngling un der Tod’, kwam de bariton een beetje los van zijn tekstboek. Hier toonde hij met meer overtuiging allerlei uitdrukkingen in zijn mimiek en fascineerde hij met zijn donkerbruine baritonstem in de laagte.

Alle mogelijkheden van Nigls stem, en ook van Melnikovs pianovaardigheden, kwamen volop aan het licht in de zeven liederen van Dort wie hier. Dit werk is gebaseerd op één tekst: ‘Wo’ van Heinrich Heine. Zing je steeds dezelfde tekst, dan kun je goed vergelijken. Zo had lied één zeer snelle noten en lied twee bijna dissonante tonen. Lied drie was toegankelijk en Schubert-achtig. Lied zeven ging tergend langzaam en bevatte slechts een paar woorden uit de tekstregels. Een bijzonder werk.

De bariton bracht ook 4 Lieder van Alban Berg. In ‘Schlafen, schlafen’ hoorde ik voor het eerst een melancholische klank die ontroering opriep. Die innemende klank zat ook in het bijna verlegen pianospel van Melnikov. Het zat net onder Nigls volume. De pianist kreeg hier met zijn spel de ruimte om een eigen visie te geven van een enkel lied. Wonderschoon.

‘Abschied’ van Schubert was de toegift van het tweetal. De bariton zong vrijuit. Zijn stem en zijn uitdrukking vormden een eenheid met het langzame pianospel van Melnikov. Jammer dat we van deze vrijheid, los van de partituur, niet het hele concert hadden kunnen genieten.

Het volgende concert in de Serie Grote Zangers wordt gegeven door Florian Boesch en Christian Koch en vindt plaats op 30 november in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Vorig artikel

Opera in de media: week 39

Volgend artikel

Verfijnd Stabat Mater opent Barok Vocaal

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.