Damrau als Gilda: dat moet je zien
Ik had Diana Damrau al hoog zitten, maar bij het zien van haar Gilda uit Dresden schoot mijn bewondering door het plafond. Ze is simpelweg verbluffend. En dat in een productie die er toch al niet om liegt, met Juan Diego Flórez als gladde hertog, Željko Lučić als ontroerende Rigoletto en Nikolaus Lehnhoff als vernuftige regisseur.
Diana Damrau heeft de rol van Gilda in Verdi’s Rigoletto al gezongen bij grote operahuizen als de Metropolitan Opera, de Wiener Staatsoper en de Bayerische Staatsoper, maar zover ik weet is haar vertolking nog niet eerder op cd of dvd uitgebracht. De dvd van de Rigoletto-productie van de Sächsische Staatsoper Dresden uit 2008 komt dan ook zeer gelegen.
Rigoletto’s zeer beschermd opgegroeide dochter is bij Damrau een levendig, naïef meisje, dat enerzijds enorm van haar vader houdt en hem graag gehoorzaam is, maar anderzijds moe is van zijn overbezorgdheid en nieuwsgierig is naar de voor haar verscholen buitenwereld. Niet beducht op mogelijke gevaren is ze een perfecte prooi voor de wellustige hertog.
Damrau acteert dat niet alleen geweldig genuanceerd, ze laat het ook op verbluffende wijze horen. Bijvoorbeeld met uitbundige, opgewonden zang nadat ze de hertog heeft ontmoet, waarbij ze haar hoge noten volmaakt raakt en werkelijk iedere versiering een duidelijke betekenis geeft. Haar ‘Caro nome’ is niet zomaar een showstuk, het zijn een paar minuten ademloze zang die uiterst treffend weergeven hoe erg ze in de wolken is met haar eerste ervaringen met de liefde.
In de slotscène, waarin Gilda op sterven ligt en haar vader probeert te troosten, bereikt ze ongekende hoogten. Ze ziet er in haar witte jurk uit als een engel en zingt als een engel, met breekbare maar haarzuivere hoogte en enorme dramatiek.
Haar vader Rigoletto wordt knap vertolkt door Željko Lučić, een Servische bariton die meer dan twintig Verdi-hoofdrollen op zijn naam heeft staan. Ondanks zijn rijzige gestalte heeft hij een perfecte look voor de rol. Hij ziet eruit als een ruwe kerel, gehard door het leven. Zijn stem is echter zacht van kleur, warm en ontroerend. De momenten waarop hij zijn masker van nar verliest en kwetsbaar tevoorschijn komt, zijn hierdoor zeer gevoelig. Zo zingt hij uiterst tedere duetten met Gilda.
Als spottende nar en als wraakzuchtige vader vind ik hem minder sterk: hij is haast te symphatiek. Daarnaast vind ik zijn spel, op zijn mimiek na, niet heel bijzonder. De eindeloze standaardgebaren die hij gebruikt, voegen weinig toe.
De beroemde tenor Juan Diego Flórez is een geloofwaardige hertog. Met zijn ijdele, gladde uiterlijk en grijpgrage handen is hij zowel aantrekkelijk als verderfelijk. Ook bij Gilda zijn zijn door lust gedreven bedoelingen direct zichtbaar (behalve dan voor Gilda zelf), wat de impact van het drama verder verhoogt.
Flórez heeft een egale, compacte stem, waardoor hij soms wat eenzijdig overkomt, maar hij zingt met veel beleving en een onberispelijke techniek. En zijn spetterende hoge noten blijven bijzonder.
De hoofdrolspelers komen extra goed uit de verf door de regie. Een typische Lehnhoff-regie: de regisseur laat zich niet binden aan een bepaald tijdvak of een duidelijke locatie, maar kiest zijn kostuums en decors zo dat het wezenlijke van iedere scène krachtig naar boven wordt gehaald.
Zo geeft de grote, blauwe kamer van Gilda, met daarin enkel een bed, treffend haar isolement én haar dromen weer en roepen de extravagante uitdossingen van het hofgezelschap precies de juiste decadente sfeer op. In de tweede akte geeft Lehnhoff onverbloemd weer hoe heftig Verdi’s opera eigenlijk is: Gilda probeert het bloed op haar witte jurk voor de mensen aan het hof te verbergen, maar tegenover haar vader ontkomt ze er niet aan: ze is op brute wijze ontmaagd.
De productie is modern, maar Verdi’s opera blijft volledig overeind. Sterker nog, Lehnhoff weet de gebeurtenissen en emoties uit het verhaal op een nieuwe manier te belichten en zo uiterst krachtig over te brengen.
Hieronder een duet tussen Flórez en Damrau uit de productie: