La vida breve in vuurrode regie uit Valencia
C Major betitelt het werk als ‘misschien wel de beste Spaanstalige opera ooit geschreven’. Toch geniet La vida breve van Manuel de Falla in mijn ogen weinig bekendheid. Maar dat geeft des te meer reden om de Valenciaanse productie die het label heeft uitgegeven te kopen. De vuurrode enscenering en gepassioneerde zang hebben zeker hun uitwerking.
Manuel de Falla schreef La vida breve oorspronkelijk als eenakter voor een competitie, in 1904. Hij won de eerste prijs, maar tot een productie kwam het niet. Op zoek naar een beter klimaat voor artiesten vertrok Falla naar Parijs, waar zijn werk meer op waarde werd geschat, al duurde het uiteindelijk tot 1913 voordat La vida breve in Nice zijn wereldpremière mocht beleven.
Tegen die tijd had Falla zijn werk omgewerkt tot twee akten, met een grotere interlude en een tweede dans. Een goede keuze, zo zou later blijken, want die instrumentale delen worden nog altijd vaak opgevoerd tijdens concerten.
De opera zelf is minder populair. Wellicht ligt het aan de korte lengte (80 minuten); je kunt er als operahuis onmogelijk een avond mee vullen. Hoe dan ook: het Palau de les Arts Reina Sofía vond het wel de moeite waard Falla’s werk te programmeren en die productie uit april 2010 is nu bij C Major op dvd uitgebracht.
De opera heeft een eenvoudig verhaal: Salud, een jong zigeunermeisje, houdt hopeloos veel van haar geliefde, de rijke Paco. Paco is echter ondertussen verloofd met Carmela, een meisje van zijn stand. Salud ontdekt dat en confronteert Paco op zijn bruiloft met zijn wrede gedrag, waarna ze dood voor zijn voeten neervalt. Het stuk heeft wel wat van Cavalleria rusticana: onfortuinlijke sopraan, schofterige tenor, treurende contra-alt…
Veel actie is er niet, met zo’n magere plot. Het zijn de psychologie en de atmosfeer die je bezig moeten houden. In de regie van Giancarlo del Monaco doen ze dat zeker. Hij heeft een minimalistisch maar zeer krachtige enscenering neergezet. Vuurrood belicht; de kleur van passie en heet drama. De toneelbeelden zijn indrukwekkend, de personenregie is uitstekend.
Cristina Gallardo-Domâs bijt zich met intens gelaat en nog intensere, robuuste sopraan in de rol van Salud. Haar vertolking houdt je de gehele voorstelling in spanning. Eenzelfde meeslepend aura gaat uit van María Luisa Corbacho als haar grootmoeder (La abuela). Met grootse alt voegt ze nog meer tragiek aan het verhaal toe.
Jorge de Léon vind ik minder indrukwekkend in de rol van Paco. Zeker als je hem vergelijkt met ‘Una voz’, een tenorstem die van achter de schermen de nodige solofrases zingt in de eerste akte. Het heerlijk volle, lyrische geluid van Antonio Lozano in die partij doet mij veel meer dan de wat vermoeide, kleurloze zang van Léon.
Het grote orkestaandeel wordt uitstekend ingevuld door het Orquestra de la Comunitat Valenciana onder leiding van Lorin Maazel. Vol ‘couleur locale’ en passie. Muzikaal dus een alleszins bevredigende uitvoering (op de pijnlijk schreeuwende flamenco-zangeres tussendoor na).
Een label als ‘de beste Spaanstalige opera ooit’ zegt mijns inziens meer over het Spaanse operarepertoire dan over La vida breve, want het is geen werk dat je zodanig van je stoel blaast dat het zich in je geheugen grift. Niettemin: een fraaie opera is het zeker en met deze nieuwe uitgave biedt C Major het werk hopelijk een florerende toekomst.