Elīna Garanča: de stem is genoeg
Haar interpretaties waren misschien wat introvert en de Grote Zaal van het Concertgebouw was voor een liedrecital misschien iets te groot, maar asjemenou, wat kan Elīna Garanča zingen! Tijdens haar recital afgelopen dinsdag kwam ik oren tekort.
Het was een gewaagde onderneming, het liedrecital van mezzosopraan Elīna Garanča en haar pianist Roger Vignoles. Waar het Concertgebouw zulke recitals normaliter in de Kleine Zaal programmeert, koos het nu voor de Grote Zaal – qua aantal stoelen meer dan vier keer zo groot. De look en sterrenstatus van Garanča hadden al die stoelen moeten vullen, maar dat was niet gelukt. Gezien het toch wat selecte liedpubliek was dat ook wel erg optimistisch.
De zaal veranderde ook het karakter van het recital. Liedzang gedijt goed in een intieme sfeer, waar je dicht op de zanger zit en de emoties van zijn gezicht kunt lezen, alsof een goede vriend je van hart tot hart over zijn zielenroerselen vertelt. Een grote zaal mist die karakteristieken. Aan de andere kant: je hoeft je als zanger niet voortdurend in te houden, maar je kunt je stem frank en vrij tot klinken brengen, wat zeker in de Concertgebouw-zaal geen last maar lust zal zijn.
Dat laatste was in het geval van Elīna Garanča helemaal waar. Ze liet de Grote Zaal als een bad vollopen met haar warme, volle klanken en liet ons daar de gehele avond in ondergedompeld van genieten.
De stem van de Letse mezzo is een wonder op zichzelf. Haar bereik is zo uitgestrekt als een idyllisch landschap, met imposante toppen en diep resonerende grotten. Ze heeft een dicht, dik timbre met een melancholieke glans en ze beheerst haar instrument beter dan wie dan ook. Het gemak waarmee ze haar noten produceert is ongekend. Alleen die stem al maakte de mensen in de zaal bevoorrechte luisteraars. Zulke zangers maak je niet vaak live mee.
Het programma van Garanča stond voor de pauze geheel in het teken van Robert Schumann, met een paar weemoedige liefdesliederen als voorafje en Frauenliebe und -leben als zwaartepunt. Schumann schreef deze cyclus op een gelijknamige reeks gedichten van Adelbert von Chamisso, in een jaar dat hij abnormaal veel liederen afleverde. De liederen vertellen het verhaal van een jonge vrouw die verliefd wordt, trouwt, een kind krijgt en haar man te vroeg verliest.
Ik vond Garanča’s interpretatie van de cyclus vrij introvert. Ze verloor zichzelf niet in de emoties van de teksten, maar behield een zekere distantie. Dat had iets stijlvols, maar maakte het moeilijk om echt gegrepen te worden door het verhaal. Als de eerste paar liederen wat naïever en opgewonder zouden hebben geklonken – als van een meisje dat helemaal hoteldebotel is – zou de liefdesgeschiedenis meer ontwikkeling hebben gekregen en zou de impact van het onfortuinlijke einde groter zijn geweest, denk ik.
De liederen na de pauze, van Alban Berg en Richard Strauss, maakten meer los. Zowel in haar uitstraling als in haar zang begon meer emotie en overtuiging te broeien. Zo was ‘Liedesode’ van Berg bijzonder bedwelmend en stak ‘All’ mein Gedanken’ van Strauss als een stralend zonnetje de kop op tussen de serieuzere stukken. Garanča’s legato in ‘Allerseelen’ (Strauss) was onvergelijkelijk en ‘Meinem Kinde’ (ook Strauss) was in zijn eenvoudige schoonheid een perfect kunstwerkje.
Garanča kreeg het publiek diverse malen doodstil, het langste na haar eerste toegift (‘Morgen’ van Strauss – kon niet missen). En ik moet zeggen: een doodstille Grote Zaal is toch wel heel indrukwekkend.
Zie voor meer informatie over de concerten in het Concertgebouw www.concertgebouw.nl.
4Reacties
Jordi, bedankt voor deze mooie recensie. Ik kan me er ook helemaal bij aansluiten. In Frauenliebe und -leben had ik inderdaad iets meer opwinding willen voelen. Een prachtige zangeres die wat mij betreft nog vaak mag terugkeren naar het Concertgebouw (ook in recital).
Ik zag haar op vrijdag 2 mei in de opera van Luik – dat moet haar eerste recital geweest zijn na haar zwangerschap: eerste deel: Jeanne d’Arc van Tchaikowski, Dalila en ‘La Reine de Saba’ van Gounod, tweede deel: zowat alle solo’s uit Carmen (waaronder de twee versies van de Habanera).En als bissen een stuk van De Falla en ‘O mio babino caro’ (raar voor een mezzo). En inderdaad, prachtige stem, prachtige interpretatie (bv werkelijk een verleidelijke maar absoluut niet vulgaire Carmen!)en niet naast te kijken, prachtige vrouw!
“De stem is genoeg”. Dank voor het uitgebreide artikel. Maar: zoveel woorden over de zangeres en dan maar één zinnetje over de pianist? Ik moest nog zoeken ook. Een zaal doodstil krijgen na een lied als “Morgen” is niet alleen de verdienste van de zanger(es),dat lukt alleen als er op zijn minst een muzikaal evenwaardige partner achter de piano zit. Graag volgende keer minstens een alinea voor de onvolprezen pianist.
Zelden heb ik mij zo goed kunnen vinden in een recensie als in deze en ook het commentaar van Stefan Caprasse over het concert in Luik sluit geheel aan op mijn eigen bevindingen. Inderdaad: een fenomenale zangeres en een prachtige vrouw.