Hoe konden we Korngold ooit vergeten?
Hoe konden we Korngold ooit vergeten? Die vraag werd lied na lied steviger onder je neus gewreven tijdens de Korngold-avond van de Stichting 20ste-eeuwse Lied in het Concertgebouw gisteravond (22/3). Op ontroerende én ontspannende wijze werd een tipje van de sluier over Korngolds wonderschone repertoire gelicht.
De Stichting 20ste-eeuwse lied zet zich onder de hoede van pianiste Reinild Mees in om vergeten liedrepertoire uit de vorige eeuw opnieuw onder de aandacht te brengen. Het werk van Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) valt daar ook onder.
Hoewel de componist de afgelopen jaren aan een comeback in de concertzalen bezig is, heeft nog lang niet al zijn werk de weg naar het publiek weten te (her)vinden. Dat bleek ook wel uit het programma van het recital, dat maar liefst negen nooit eerder uitgevoerde liederen bevatte.
De stichting bracht het concert als een portret en slaagde uitstekend in die opzet. Auteur Caspar Wintermans (die binnenkort een boek uitbrengt over Korngold) begon de avond met een vlotte en humoristische inleiding. Hij wist met hulp van de nodige anekdotes een helder beeld te schetsen van wonderkind Korngold.
Dat maakte zeker verschil bij het beluisteren van de liederen die daarop volgden. De boodschap klinkt toch anders als je weet wie de boodschapper is.
De liederen werden uitgevoerd door sopraan Charlotte Margiono, bariton Konrad Jarnot en pianiste Reinild Mees. Voor de pauze stonden de negen premières en enkele andere ‘serieuze’ liederen op het programma, waaronder twee fragmenten uit Die Tote Stadt, de bekendste opera van Korngold. Na de pauze kreeg je de luchtige kant van de componist te horen, met een hele reeks Hollywoodsongs.
De drie musici lieten op fraaie wijze de schoonheid van Korngolds muziek uitkomen. Met name het gedeelte voor de pauze maakte veel indruk op me. Uit de klankrijke monden van Margiono en Konrad klonk de muziek zó mooi. Bij Margiono stokte mijn adem toen ze met grootse, wijdse lijnen ‘Was Du mir bist?’ zong. En Konrad bezorgde me een brok in mijn keel met zijn ontroerende ‘Vom Berge’.
Beide zangers hebben naar mijn idee hele geschikte stemmen voor dit repertoire. Margiono met haar rijke sopraan, die soms als een zon de zaal verlichtte en in de Hollwoodsongs juist jazzy door de melodieën gleed, en Konrad met zijn krachtige bariton, die het soms wat aan rust ontbrak, maar verder treffend de cadans van Korngold aanvoelde en prachtige climaxen wist te bouwen.
Allebei gingen ze ook steeds vrijer zingen naarmate de avond vorderde. In de Hollywoodsongs schroomden ze niet vocale (en echte) knipogen uit te delen. Ieder lied werd dan ook met gegrinnik en applaus beloond.
Mees begeleidde bij dat alles vlekkeloos. Fijngevoelige klanktapijten waar de zangers op weg konden zweven, imposant aanzwellende crescendi, lekker groteske Hollywood-motiefjes: het bleek allemaal in haar vleugel te zitten.
Het is natuurlijk smaakgebonden, maar voor mij spreekt Korngold de taal van het hart. Het is alsof zijn liederen spontaan uit zijn hart zijn ontsproten en in één adem op papier zijn gezet. Zijn originele harmonieën werken heel natuurlijk op je gevoel. Lyrisch en erg meeslepend. Hoe konden we hem ooit vergeten?