Yajie Zhang wint Vocalisten Concours
De finale van het 51ste Internationaal Vocalisten Concours werd een strijd tussen de mezzosopranen en de tenoren, een vocaal dwarsverband dat zich in de opera niet veel voordoet. De mezzo’s wonnen, de tenoren eigenlijk ook en dan was er die ene sopraan. De Grand Prix ging naar de Chinese mezzo Yajie Zhang.
Voor het eerst in de geschiedenis ging het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) voor de finale van Den Bosch naar Eindhoven. In de grotere zaal, waar het publiek rondom het podium kan zitten en die gemaakt is voor klassiek-symfonische muziek, kreeg de finale voor opera en oratorium een concertant karakter. De twee oratoriumkandidaten kwamen goed tot hun recht, voor de andere vijf was de ambiance van de muziekzaal zichtbaar geen inspiratie om een tandje bij te zetten in hun voordracht. Het maakte de avond als geheel wat vlak.
De jury selecteerde de zeven kandidaten en koos de werken waarmee ze zich in de finale mochten presenteren. Dat is, maar enkele dagen voor die afsluiting van het concours, een flinke puzzel voor de programmering en met name voor het orkest. Op de lessenaars van de philharmonie zuidnederland stonden op tijd alle partituren die nodig waren. Het orkest werd zorgvuldig en terughoudend geleid door Kenneth Montgomery. Zijn bescheidenheid – gecombineerd met discrete podiumregie – maakte de ruimte voor de finalisten groot.
Wat componiste Monique Krüs in haar oren had toen ze de muziek van het plichtwerk Lunam, ne quidem Lunam schreef, klonk eindelijk – na meer dan een jaar van vele, vele zang- + piano-uitvoeringen – in volle glorie in een concertzaal. De orkestratie bracht met warme strijkers nog veel meer klankkleuren en details dan de piano ooit had kunnen laten horen. Het stuk werd tijdens de finale uitgevoerd door twee kandidaten voor de Dioraphte Award, bedoeld voor de beste vertolking. De Poolse Kinga Borowska (1986) ging met die onderscheiding naar huis.
De avond opende met drie uitvoeringen in opgaande lijn. De enige lage mannenstem in het zevental, de Brit Dominic Barberi (1988), zong een ingetogen fragment uit de Johannes Passion van Bach. Hij had mij in de halve finale niet erg kunnen overtuigen en dat gold ook voor Kinga Borowska, wier uitverkiezing voor de finale me verbaasd had. Ze kwam nu vocaal beter tot haar recht in een aria uit Werther.
Het eerste gejuich uit de zaal werd gescoord door een tenor. Yongxi Chen (1992), één van de twee Chinese kandidaten in deze finale, kreeg veel bijval voor een glanzende aria van Il Duca uit Rigoletto. Zijn tweede bijdrage, later op de avond, zou wat uitglijders geven. Bij ‘Di rigori armato il seno’, de aria van de Italiaanse zanger in Der Rosenkavalier, bleven niet alle noten overeind.
Dat de jonge Chinese Yajie Zhang (1992) later op de avond de Grand Prix zou winnen, had ik niet durven voorspellen na haar eerste bijdrage. Bij het plichtlied verdronk haar stem enkele keren in het orkestgeluid. Daar had de Koreaanse Eunkyong Lim (1985) geen last van. Ze was één van de zeldzame IVC-kandidaten die Wagner aandurfde. Haar Erda klonk met orkest nog beter dan in de halve finale, maar ze haalde niet alles wat Wagner in die rol aan muziek en drama componeerde uit het stuk. Verrassend was de keuze voor Rossini in haar tweede bijdrage, een aria uit L’Italiana in Algeri.
Een naam die als mogelijke winnaar al een paar dagen ‘buzzde’ in de wandelgangen van het concours was die van de Russische tenor Anton Kuzenok (1991). Ik had zijn waagstuk in de eerste ronde, de aria ‘Ah! Mes amis’ van Donizetti, graag willen horen. De persjury, die de keuze bepaald had aan het einde van de halve finale, koos hem als winnaar. Juryvoorzitter Paul Korenhof verklaarde bij het overhandigen van de prijs dat Kuzenok de persjury zeer geïmponeerd had met zijn uitvoering van ‘U menia bila cuma’, een aria van Sjostakovitsj.
De Rus koos in de finale voor Carmina Burana en de klassieke tenoraria ‘Kuda, kuda’ uit Jevgeni Onegin. De Lenski-aria had drama, hij zong in zijn moedertaal en dat verleende zijn voordracht extra kracht. Zijn stem droeg, was fraai gestuurd met een enkel synchronisatieprobleem met het orkest. Naast de persprijs zou Anton Kuzenok ook de Arleen Auger Allround Prijs winnen.
De naam van Anna Harvey (1987) als mogelijke winnaar viel geregeld in de pauze tussen de zang en de prijsuitreiking. Het publiek reageerde enthousiast op haar ‘Pie Jesu’ en uitgelaten op ‘Dopo Notte’ uit Händels Ariodante, dat ze ook tijdens het London Händel Festival heeft gezongen. In Nederland kennen we haar van een rol in Les mamelles de Tirésias bij De Nationale Opera. Ze won niet de hoofdprijs, maar kreeg met de Toonkunst Oratoriumprijs en de publieksprijs van de finale passende erkenning.
Toch een sopraan als winnaar
Het concours kent naast een Grand Prix, die werd gewonnen door Yajie Zhang, nog andere prijzen, in geld of in engagementen. Zhang won ook de prijs van de speciale jongerenjury. Sopraan Nikki Treurniet (1989), deze zomer afgestudeerd aan de Dutch National Opera Academy, zorgde voor een mooi Nederlands aandeel in de prijzenregen. Een plaats in de finale was niet gelukt, maar ze won voor haar optreden eerder in de week de Opera Nederland Prijs als Nederlandse deelneemster met een uitgesproken zangkwaliteit en de MAX Jong Talent Prijs, die een opname inhoudt voor het MAX Avondconcert. Net als sopraan Nomoko Nakajima (1990) werd haar de Annett Concert Prize, genoemd naar de directeur van het IVC, toegekend. De twee zullen op uitnodiging van het Chinese jurylid Zizheng Yu naar de Chinese stad Ningbo reizen voor een concert.
Nieuw was de Wagnerprijs, beschikbaar gesteld door het Wagner Genootschap Nederland voor een kandidaat die Wagner zingt en voor wie toekomstperspectief wordt gezien in het repertoire van de Duitse componist. Het geldbedrag is bedoeld voor coaching en studie. Mezzosopraan Eunkyong Lim uit Zuid-Korea kreeg de prijs toegekend dankzij ‘Weiche Wotan! Weiche!’.
Verslagen, meer foto’s en impressie vindt u op de website en de Facebook-pagina van het IVC.
De prijswinnaars:
Grand Prix van de stad ‘s-Hertogenbosch: Yajie Zhang, mezzosopraan, China.
Operaprijs € 7.500: Yajie Zhang
Toonkunst Oratoriumprijs € 7.500: Anna Harvey, mezzosopraan, Groot-Brittannië.
Arleen Auger Allround Prijs € 5.000: Anton Kuzenok, tenor, Rusland.
Wagnerprijs van Nederland € 5.000: Eunkyong Lim, mezzosopraan, Zuid-Korea.
Prijs voor Jong Talent van de Provincie Noord-Brabant € 3.500: Yongxi Chen, tenor, China.
Opera Nederland Prijs € 2.500: Nikki Treurniet, sopraan, Nederland.
Junio Juryprijs € 500,-: Yajie Zhang.
Dioraphte Award € 1.750: King Borowska, mezzosopraan, Polen.
Prijs van de Vrienden van het IVC € 1.500: David Fischer, tenor, Duitsland.
Persprijs € 1.000: Anton Kuzenok.
MAX Jong Talent Prijs: Nikki Treurniet.
Annett Concert Prize: Nikki Treurniet / Nomoko Nakajima, sopraan, Japan.