Operadagen: In Koor! vraagt geduld
Slotvoorstelling van Operadagen Rotterdam was In Koor!, meer een installatie dan een voorstelling met een verhaal. Maar ook theater dat zich meer richt op de situatie dan op de handeling kan interessant zijn. Al vraagt het wat geduld van de toeschouwers.
“Altijd dat beginnen…” Het zijn de eerste woorden die op het scherm boven het podium verschijnen in de voorstelling In Koor! Een voorstelling, in de zin van een lopend verhaal, is het niet. Performancekunstenares Myriam Van Imschoot en acteur/zanger Willem de Wolf bedachten het project, dat de repetities van een koor als uitgangspunt heeft.
Dat beginnen is heel letterlijk de opening van de avond. Onder leiding van Jean-Baptiste Veyret-Logerias – die de dirigent speelt, maar dat vak overduidelijk ook beheerst – oefent het koor eindeloos op stem en beweging. Ze doen de dingen die zangers doen om hun stem los te maken, om te ontspannen, om te focussen. De setting is een zaaltje zoals er vermoedelijk honderden zijn, met een tafel in de hoek, waar koffiekannen met een pompsysteem en bekertjes staan. Van een verhaal lijkt heel lang geen sprake, en een echt verhaal ontwikkelt zich niet gedurende de avond.
Op verschillende momenten maken individuen zich los van de groep en richten zich tot de zaal. Die zaal is geen vierde wand; regelmatig maken koorleden oogcontact met mensen in het publiek. Onwillekeurig verwacht je bij die individuen een levensverhaal – zo gaat het in films altijd. Maar de solo’s van de koorleden zijn niet verhalend. Ze spreken in een soort estafettevorm een tekst die gaat over individualiteit en over hoop, en die soms alleen een situatie beschrijft.
In Koor! neemt de tijd om bij de toeschouwers binnen te komen. Veel teksten en bewegingen roepen vragen op, zijn abstract, maar komen altijd vanuit het nieuwsgierig makende bonte gezelschap van 25 zangers op het podium. De acteurs zijn studenten van theateropleidingen en amateurs, ‘gewone’ mensen die zich elk op een eigen manier onderscheiden van de rest.
Vervreemding ligt voortdurend op de loer tijdens de twee uur dat het koor op het podium is. Als het koor pauze heeft, verdwijnt het even van het podium, maar wie in de zaal koffie wil, kan dat gerust even komen halen bij het sneue tafeltje dat naar voren is geschoven.
Misschien is theater dat niet meteen de woorden meebrengt waarmee het zich laat beschrijven wel het mooiste theater. Verbazing, ongeduld en ontroering – zonder precies te weten waarom – maakte zich van me meester bij het kijken naar In Koor! Een installatie van mensen die willen zingen, en die met veel oefenen, ver weg in de gangen achter het podium, uiteindelijk Immortal Bach van Nystedt ten gehore brengen. Dat is bijna niet hoorbaar en een officiële uitvoering is kennelijk ook niet wat de makers beogen.
Het gaat bij een voorstelling altijd óók over de mensen die hem brengen. Dat is bij deze productie nog wat sterker. Je leert ze niet uitgebreid kennen, ze krijgen geen namen, maar ze ontroeren door hun worsteling met de muziek en met de dilemma’s rond collectiviteit en individualisme.
In Koor! van Campo is deze zomer te zien op het Theater aan Zee-festival in Oostende en komt op 22 september naar Amsterdam.