Dolce, dolce: Bartoli en Gabetta in duel
Mezzosopraan Cecilia Bartoli en celliste Sol Gabetta speelden maandagavond in het Amsterdamse Concertgebouw een ‘dolce duello’, een zoet duel. Van mij had het iets minder zoet en iets meer duel mogen zijn.
Cecilia Bartoli wordt in Amsterdam op handen gedragen. Al tijdens het applaus voor de pauze kreeg ze bloemen aangeboden van een fan uit de volgepakte zaal, bij het eindapplaus volgden meer boeketten. Haar stem is dan wel klein, haar daden benne groot.
Het siert de Romeinse diva dat ze niet op haar lauweren rust, maar met nieuwe, originele projecten blijft komen. Ze heeft een onstilbare honger naar obscuur repertoire en weet dat dankzij haar neus voor marketing en sales om te zetten in gelikte albums, die als warme broodjes over de toonbank gaan. Artistieke durf tonen én commercieel succesvol zijn: dat zie je niet vaak in de klassieke muziek.
Dolce Duello is geen uitzondering. Bartoli wilde graag een programma doen met haar vriendin Sol Gabetta en vond daar met hulp van een Italiaanse musicoloog het juiste repertoire voor: barokaria’s, veelal onbekend, waarin componisten de menselijke stem in ‘duel’ lieten gaan met de cello. Er kwam een cd met een excentrieke fotoshoot (Bartoli pur sang) en nu is er een flinke Europese tournee, met Amsterdam als derde halte.
De cd telt drie wereldpremières (één van Porpora, twee van Caldara), maar in het concertprogramma was jammer genoeg alleen ‘Fortuna e speranza’ uit Caldara’s Nitocri opgenomen. Het was na de beleefde opening met de ouverture uit Il ciro riconosciuto van Hasse een opmerkelijk sobere start van de avond. Bartoli en Gabetta voerden een kunstige muzikale dialoog, maar hielden hun interpretatie zo klein en ingetogen dat er, op de eerste rij van het balkon, weinig zeggingskracht overbleef.
De artiestes bleken gaandeweg de avond moeite te hebben om uit deze delicate, ietwat sluimerende sfeer te geraken. Het raffinement en de virtuositeit van hun stijl was onmiskenbaar en ze straalden beiden veel flair en charme uit (wat dat betreft een perfecte match, die twee), maar ze hielden het grotendeels bij knus musiceren, waarbij Gabetta toch geregeld in de rol van veredelde begeleider kwam te zitten. Echt vuur ontbrak. Er was geen confrontatie waarin de dames elkaars begaafdheid beproefden, zoals een bekende trompettist ooit de beroemde castraat Farinelli tot het uiterste van zijn kunnen dreef.
Pas in ‘Se d’un amor tiranno’ van Luigi Boccherini, het laatste officiële nummer op het programma, proefde ik de speelsheid en vrijheid die je bij een duel verwacht. Bartoli en Gabetta probeerden elkaar te overtreffen in meesterschap, terwijl Sols broer Andrés Gabetta, concertmeester van het begeleidende ensemble Cappella Gabetta, zich nadrukkelijk in de strijd mengde. Het bracht direct meer dynamiek op het podium.
Mijns inziens hadden Bartoli en Gabetta deze spannende vorm van muzikaal communiceren veel meer kunnen uitbuiten, bijvoorbeeld in de herhalingen in de da capo-aria’s – toch vaak het moment om los te gaan. Er zaten nu slechts minimale verschillen in hun lijnen en ornamenten.
Cappella Gabetta was mede debet aan de effen toon van de avond. De uiterst subtiele aanpak van de achttien musici kwam in de Grote Zaal enigszins als priegelwerk over. Het bekende ‘Lascia la spina’ van Händel werd bijvoorbeeld zeer teer en terughoudend aangezet door het ensemble. Het had een zekere schoonheid, maar door het uitblijven van dynamische contrasten beleefde ik het als te eenkleurig.
Wel erg overtuigend was de ‘Dance of the Furies’ uit Glucks Orfeo ed Euridice. De strijkers raasden met veel reliëf door de partituur, terwijl de blazers mozartiaanse accenten zetten. Een luistergenot!
Cecilia Bartoli kwam in ‘Lascia la spina’ en ‘O placido il mare’ solo aan bod en liet horen nog altijd, dertig jaar na haar operadebuut, erg goed bij stem te zijn. Haar bereik is nog steeds verbluffend voor een mezzo, haar klank is gefocust en stralend, en haar coloraturen hebben de vertrouwde rappe, scherpe kwaliteit. Haar dictie was maandagavond weliswaar niet optimaal – veel woorden leken in haar keel te blijven steken – maar qua expressie is ze geen dag ouder geworden.
Sol Gabetta bewees haar talent vooral in het vriendelijke celloconcert in D van Boccherini. Ze is net als Bartoli niet van de grote dynamiek, maar haar sierlijke speelstijl en fijngevoelige streek spreken zeer aan. “Ze zingt op haar cello”, zei Bartoli in een interview. Zo kwam het op mij ook over. Ze haalde volop de zangerige, feminiene kwaliteiten uit haar instrument.
Bartoli en Gabetta zijn beiden uitzonderlijke musici, goed voor een avond op topniveau. Jammer dat ze elkaar niet wat meer uitdaagden. Hun ‘duello’ werd zo wel heel dolce, dolce, dolce.
8Reacties
Ik ben het eens met Jordi Kooiman. Een heel genoeglijke avond met heel veel moois. Bartoli zien en horen is altijd een belevenis en een geschenk. Gabetta is een formidabel celliste met een prachtige toon. Maar over het geheel genomen was het naar mijn mening niet Bartoli’s meest succesvolle optreden in Amsterdam. Daar is ook het repertoire debet aan. Of de bewerkingen. Dat merk je al op de cd, die op mij nogal braaf over komt, op het saaie af. De beste momenten gisteravond waren wat mij betreft aria’s die niet op de cd staan, met name O placido il mare (Raupach)en de toegift Sovvente il sole (Vivaldi).
Terecht wordt in deze recensie gewezen op de onvermoeibaarheid waarmee Bartoli het onbekende repertoire blijft opzoeken. En er daarbij in slaagt dit onbekende repertoire (vaak wereldpremières !)dank zij een kunstige marketing ‘als zoete broodjes’ te laten verkopen. Dat de aankleding dan soms wat kitcherig overkomt of dat zijzelf soms de ‘zotte doos uithangt’…ach, bij iemand anders zou dat misschien belachelijk overkomen, maar ZIJ mag dat!
Morgen ga ik dit concert in de Brusselse BOZAR horen (en zien!). Ik ben benieuwd maar het zal wel (zeer) meevallen…
Bartoli en Gabetta waren gisterenavond zeer op dreef. Bij opkomst oogden beiden enigszins vermoeid en gespannen (Ik zat op rij 7 in het midden) maar in hun zang en spel was daar niets van te merken.Er werd met grote finesse en waar nodig ingetogen en met overgave gemusiceerd.Ik vond het totaal niet braaf of saai. Het is een verademing om te horen hoe het soms zeer intieme spel de zaal tot muisstil luisteren dwingt.Na afloop van het concert volgden er nog 4 toegiften waarvan 2 zeer afgezaagde:finiculi funicolà en non ti scordar di me. Zelfs die oude mopjes werd nieuw leven in geblazen.
@Stefan Caprasse: Ik wens je alvast een prachtige avond.
Had een fantastische avond en vond het – evenals Ruud Duppen – in het geheel niet saai of braaf. In een tijd waar het vaak snel en nog sneller moet, vond ik het juist geweldig dat er zeer intiem werd gemusiceerd. Het spel van Sol Gabetta vond ik van een grote schoonheid en het ontroerde mij zeer.
Kleine correctie @Ruud Duppen: de eerste van de twee afgezaagde mopjes was La Danza van Rossini.
Inderdaad meer ‘dolce’ dan ‘duello’. Dolce, maar vanop het tweede balkon toch nog goed te horen! En Bartoli heeft nog steeds een weliswaar eerder kleine maar prachtige stem. De rustige nummers (de openingsaria van Hasse vond ik wel wat langdradig) werden inderdaad heel ingetogen gebracht en bij de virtuose nummers knetterden de vocalisen nog steeds in het rond. Mooi gebrachte orkeststukken en natuurlijk prachtig cellogezang van Gabetta.
En overenthousiast gebrachte bisnummers. Het publiek ging uit de bol! Ik weet dat ik hier niets origineels zeg, maar er is dan ook weinig aan het reeds gezegde toe te voegen…
@Lieneke Effern:Je hebt natuurlijk volkomen gelijk. Het was La Danza.
@Rudolph, Lieneke en Stefan: jullie enthousiaste reacties zijn geheel in lijn met de heerlijke cd die nu verschenen is van beide dames en de Cappella en allesbehalve saai is (pace Gert-Jan). Laten we blij zijn dat dit team zijn repertoire perfect weet te promoten/verkopen.