De harde wereld achter de coulissen (2)
Wat doet een artiestenmanager? Een cynicus zou zeggen: over de rug van zangers geld verdienen. Maar de werkelijkheid is allesbehalve zo simpel. Een tweeluik over de gecompliceerde wereld achter de coulissen. In deel twee het gerenommeerde agentschap Alferink. ,,Er ligt absoluut geen rode loper uit voor zangers.”
Alferink is het oudste agentschap van Nederland. Het werd in 1971 opgericht door Pieter Alferink en bouwde in veertig jaar tijd een grote staat van dienst op. In 1999 ging grondlegger Alferink met pensioen en nam Theo van den Bogaard de leiding over. ,,Ik was totaal een klassieke muziek- en operaman, dus dit was een gouden kans”, zegt hij.
Inmiddels zijn er naast Van den Bogaard vier agenten bij het kantoor werkzaam, evenals een administrateur. Zij begeleiden een grote groep zangers en dirigenten, een selecte groep regisseurs en instrumentalisten en een enkel orkest. Soms alleen in de Benelux, meestal wereldwijd. Enkele namen: Nelly Miricioiù, Charlotte Margiono, Simone Kermes, Thomas Quasthoff, Harry Peeters en Jan Willem de Vriend.
Hooi
,,Het is echt een regelbaan”, zegt Peter van der Leeuw, een afgestudeerd jurist en zanger (bariton), die 2,5 jaar geleden als jongste agent bij Alferink ging werken. ,,Je schrijft veertig tot vijftig emails en doet twintig telefoontjes op een dag. Meestal gaat het om het afhandelen van contracten en het doen van acquisitie. Dat is het mooie van dit werk. Je hebt de vrijheid om zo even de Scala te bellen.”
Peter is bekend met het beeld van artiestenmanagers als mensen die ten koste van zangers hun zakken vullen. ,,Het komt voor in de business. Het is een vrij beroep, dus iedereen kan zich agent noemen”, zegt hij. ,,Maar het lijkt niet op de voetbalmakelaardij. Er worden geen minderjarigen uit Brazilië gehaald of zo.”
Zelf zet Peter het belang van de zanger altijd op één. Zo waakt hij ervoor dat zangers te veel hooi op hun vork nemen. ,,We hebben een beschermende functie en proberen te vermijden dat zangers te vroeg te zware rollen zingen. Maar de eerste verantwoordelijkheid ligt altijd bij het operahuis. In Duitse huizen moet een eersteklas tenor bijvoorbeeld vaak alle tenorrollen zingen. Dan zingt hij bij wijze van spreken de ene dag Fenton en de volgende dag Cavaradossi. Wij proberen dat te vermijden, maar uiteindelijk is het het operahuis dat een zanger inhuurt. Bovendien wil een zanger het zelf soms ook erg graag. Dan kunnen wij niet zeggen: dat mag niet.”
De keuzes die je wel of juist niet maakt, zijn ook sterk afhankelijk van de zanger en de situatie, vult Theo aan. ,,Het is zulk maatwerk. Hoe je iemands carrière opbouwt, is per zanger totaal verschillend.”
,,Wat je wel ziet, is dat veelgevraagde zangers te veel werk aannemen”, vervolgt hij. ,,Maar dat is iets van de laatste 150 jaar. Er zijn er maar een paar die zich daar doorheen werken, zoals Plácido Domingo. Zo iemand kan een lange carrière maken. Vaker branden zangers echter snel op. Hét voorbeeld is natuurlijk Rolando Villazón. Komt dat door de managers? Ik ben een liberaal en denk dat een zanger er uiteindelijk zelf voor verantwoordelijk is.”
Griezelig
Belangrijker dan de vraag of je zangers niet te veel te zingen geeft, is sinds kort de vraag of je zangers überhaupt wel iets te zingen kunt geven. Want de economische crisis en cultuurbezuinigingen beginnen langzamerhand voelbaar te worden op de zangersmarkt. Theo: ,,We krijgen een paar keer per week mailtjes of we in bestaande contracten lagere gages willen accepteren.”
Het lastige is dat het een ‘winner takes it all’-markt is, aldus Theo. ,,Topzangers als Netrebko en Domingo hoeven hun prijzen niet te verlagen. Ik hoorde pas dat Netrebko voor een concert in Berlijn 1,5 miljoen euro kreeg. Maar voor alle zangers buiten die ’top tien’ is er veel minder geld beschikbaar.”
De agenten van Alferink merken dat aan optredens die afgezegd worden, tournees die verkort worden, gages die ingeperkt worden en hardere onderhandelingen. ,,Het is nu vaak ’take it or leave it’”, zegt Peter.
Een zorgelijke ontwikkeling die daaraan gepaard gaat, is de onophoudelijke aanwas van jonge zangers. ,,De markt is totaal overspoeld”, zegt Peter. ,,Iedereen die aan een conservatoriumopleiding begint, weet wel dat het een moeilijk vak is. Maar hoe groot de concurrentie écht is, beseffen ze niet. Er ligt absoluut geen rode loper voor ze uit.”
Zelfs zangers die met de hoogste cijfers afstuderen aan het conservatorium en waar alle andere studenten tegenop kijken, moeten vaak hun opdrachten bij elkaar schrapen, vertelt Peter. ,,En kijk naar al die Zuid-Koreaanse zangers die er de laatste jaren bij zijn gekomen. Ze krijgen nergens werk.”
,,Er zijn meer zangers, maar er is minder geld. Dat is een griezelige ontwikkeling. Conservatoria zouden strenger moeten selecteren aan de poort, want de kans dat er méér kunst komt, is wel heel onwaarschijnlijk.”
De overvloed aan zangers merkt Peter heel duidelijk in het aantal auditieaanvragen bij Alferink. ,,We krijgen er zo’n twintig per week. Negentig procent van hen is een lyrische sopraan. Voor hen is er bijna geen werk. Er zitten ook aanvragen tussen van zangers die echt grote prijzen op zak hebben, maar waar we niets voor kunnen doen. Uiteindelijk mag één op de veertig zangers komen voorzingen.”
De top
Alferink probeert te midden van deze lastige ontwikkelingen haar reputatie hoog te houden. ,,We begeleiden meer regisseurs en dirigenten, om onze basis te verbreden”, zegt Theo. ,,Ook hebben we er een paar jonge artiesten bij, met wie we stap voor stap een carrière kunnen opbouwen. En verder is de Serie Grote Zangers die we opgezet hebben erg belangrijk.”
De Serie Grote Zangers is een recitalserie in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Dit seizoen is de serie begonnen met optredens van bekende namen als Soile Isokoski en Werner Güra. ,,Het heeft een aanzuigende werking voor ons kantoor”, zegt Theo. ,,Zo mogen we Soile Isokoski sinds haar optreden vertegenwoordigen in de Benelux.”
Het is voor Alferink een belangrijk middel om mee te blijven draaien aan de top. Want dat is het streven, zegt Peter. ,,Het concurreren met de grote bureau’s, die soms tweehonderd man in dienst hebben, wordt in deze tijd steeds lastiger. Maar we blijven ons op de top richten.”
,,Wat iedere manager hoopt, is dat die een artiest ‘opbouwt’ die tot die ‘happy ten’ van de wereld gaat behoren”, vult Theo aan. ,,Dat straalt enorm op je af. Dat is het ultieme succes. We hebben een stuk of drie artiesten die het wellicht zo ver kunnen schoppen.”
Lees ook deel één van ‘De harde wereld achter de coulissen’.
2Reacties
Hallo
Ik vroeg me af of u nog intresse heeft Manager te zijn.
Ik zing goed maar de zakelijke kant???
Kijk eens op you tube naar Ron Jesse
Ik hoop van u te horen
Mvg Ron Jesse
Oei….