Achtergrond

Lindsey: ‘Ik was doodsbang om op te treden’

Mezzosopraan Kate Lindsey studeerde kort geleden af van het Lindemann Young Artist Program van de Metropolitan Opera en heeft sindsdien een aantal grote optredens op haar cv mogen bijschrijven. Maria Nockin sprak de veelbelovende zangeres. ,,Ik wil nooit denken dat ik ‘er ben’. Ik wil altijd blijven groeien.”

Wanneer raakte je geïnteresseerd in muziek?
,,Ik kan me niet herinneren dat ik ooit niet in muziek geïnteresseerd was. Ik heb altijd van zingen gehouden en was als kind al gefascineerd door voorstellingen op tv. Mijn moeder keek graag naar musicals. Ik zat dan voor het scherm met haar mee te genieten van alle Rodgers en Hammersteins. Ik zong mee en acteerde zelfs sommige delen. Ik hield ervan om thuis op te treden, maar was doodsbang om voor een publiek te staan.”

Waar groeide je op?
,,Ik groeide op in Richmond, Virginia. Ik begon met pianolessen toen ik in de eerste of tweede klas zat. Maar ik was nogal wild en speelde ook graag voetbal. Mijn ouders lieten me al jong voetbal spelen, omdat ik soms dingen door het huis schopte als ik een woedeaanval had. Het bleek een hele goede oplossing te zijn.

Toen ik wat ouder werd, ontdekte ik dat ik het enige meisje was dat nog voetbal speelde. Ik nam ook wat danslessen, maar niet zo lang. Ik stopte ermee omdat ik toch meer tijd in het voetbal wilde steken. Sport was mijn prioriteit op de basisschool en middelbare school.”

Wanneer verlegde je je focus naar muziek?
,,Toen ik dertien was, scheurde ik de kruisbanden in mijn rechterknie, waardoor ik negen maanden langs de kant stond. In die tijd raakte ik meer betrokken bij muziek. Ik zong altijd al in het schoolkoor en kerkkoor, maar toen begon ik zingen echt serieus te nemen – ondanks mijn podiumangst.”

Heb je nog steeds last van die podiumangst?
,,Ik ben erdoor geïntigreerd. Ik vind het interessant hoe het menselijk brein werkt en hoe je jezelf door dat soort dingen heen kan praten. De ene dag is het makkelijker dan de andere. Het hangt ervanaf wat er in je leven speelt. Je moet altijd onthouden dat je jezelf geen verwijten gaat maken als je een fout maakt. Dat is heel belangrijk. Je moet gewoon zeggen ‘dat ging niet perfect’ en dan doorgaan.”

Hoe maakte je kennis met de zang?
,,Mijn vader is een Presbyterian voorganger. Hij zit al sinds 1981 bij dezelfde kerk. Ik zong van jongs af aan in zijn kerkkoor. Daar begon het eigenlijk mee. Ik zing nog altijd mee in de kerk als ik daar weer eens ben.

Toen ik aan de high school begon, vroeg een meisje naast me in het koor of ik ooit aan zanglessen had gedacht. Ze zei dat ze een geweldige leraar had die alleen klassieke muziek leerde. Ze bleef het maar hebben over zingen in het Italiaans en het Frans, maar ik was helemaal niet zeker of ik dat wel wilde. Niettemin, ik ging mee naar één van haar lessen en nam daarna zelf ook lessen.

Ondanks mijn verlegenheid hield ik van zingen en de mensen die daarbij betrokken waren. De eerste live-opera die ik zag was Lucia di Lammermoor bij de Virginia Opera, toen ik vijftien was. Ik bleef nog wel voetbal spelen tot het einde van mijn high school, maar muziek kwam in het middelpunt van mijn belangstelling te staan.”

Wanneer ging je carrière echt van start?
,,In de zomer van 2003 was ik als leerling aanwezig in Santa Fa. Dat was een zeer leerzame ervaring voor mij, zeker omdat ik één van de jongste artiesten van de groep was. Het was waarschijnlijk door die ervaring dat ik vijf, zes maanden later uitgenodigd werd om auditie te doen bij het Lindemann Young Artist Program van de Metropolitan Opera. Het jaar erop draaide ik mee in het Met-programma.

Toen ik in New York kwam, begon ik te studeren bij Ruth Falcon. Zij is voor mij de ideale lerares. Ik vertrouw haar oordeel direct en we werken nog steeds samen. Maar eigenlijk wordt je gevormd door iedereen met wie je werkt. Je moet simpelweg onthouden dat je nooit volledig je doel bereikt, maar altijd moet blijven werken. Als je ooit denkt dat je niet meer hoeft te studeren, gaat het fout. Ik wil nooit denken dat ik ‘er ben’. Ik wil blijven groeien en een betere artieste worden.”

Hoe blijf je aan jezelf werken?
,,Renée Fleming schrijft in haar boek dat ze een kleine kring van vrienden om haar heen heeft die open en eerlijk zeggen wat ze van haar optredens vinden. Als je als artiest bekender en gewaardeerder wordt, staan mensen minder snel op om te zeggen: ‘Ik hoorde dit en ben er een beetje bezorgd om’. Het kan kwetsend zijn om zulke dingen te horen, dus moet het op de juiste manier door de juiste persoon gezegd worden. Daarom is het belangrijk mensen om je heen te hebben die je kunt vertrouwen en die echt om je geven.”

Wat is er veranderd sinds je het Lindemann Program hebt afgerond?
,,Er is nooit genoeg tijd om alle dingen te doen die je wil doen en alle boeken te lezen die je wil lezen. Het mooiste geschenk ter wereld is dat ik bij het Lindemann Program zoveel tijd had om te studeren. Dat is nu voorbij.

Lindsey als Zaida in Il Turco in Italia bij de Los Angeles Opera (foto: Robert Millard).

Natuurlijk zit ik nog in de beginfase van mijn carrière en moet ik veel rollen voor het eerst leren. Volgend seizoen wordt wat dat betreft beter, omdat ik rollen ga zingen die ik al ken. Ik doe Zerlina in San Francisco en dan Hänsel bij de Met. Daarna ga ik naar Covent Garden voor wederom Zerlina.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
,,Ik studeer Idamante uit Idomeneo in, een rol met een hele hoge ligging. Het is fascinerend om te zien hoe verschillend de benaderingen van diverse zangers zijn. Ik kan via Youtube en opnames horen hoe zij het gedaan hebben. Sommige van hen houd ik in gedachten als ik de rol instudeer.

Idamante zal ik in juni in Parijs zingen. En in april en mei zal ik met Anna Netrebko door Europa toeren met het Stabat Mater van Pergolesi.

Ik bereid me momenteel ook voor op een recital in New York in de Rockefeller University. Jammer genoeg zijn recitals op dit moment lastig te verkopen. Ik doe er graag een paar per seizoen.”

Welke rollen hoop je in de toekomst nog te zingen?
,,Ik zou graag Sesto zingen in La Clemenza di Tito en ik zie ernaar uit Octavian te doen in Der Rosenkavalier. Dat wil ik al sinds mijn negentiende. Cendrillon zou ook mooi zijn.”

Vorig artikel

Reisopera ensceneert Johannes Passion

Volgend artikel

Mozart in Lyon: breakdancers voor de deur

De auteur

Maria Nockin

Maria Nockin