Operarecensie

Mehta laat zijn gouden counter spreken

Wat een gezucht, gisteravond tijdens het debuut van Bejun Mehta in het Concertgebouw. Haast na ieder lied klonk wel ergens in de Kleine Zaal een blijk van muzikaal genot. Geheel begrijpelijk: de countertenor gaf met zijn gouden geluid en verbluffende muzikaliteit een recital van de allerhoogste orde.

Bejun Mehta (foto: Marco Borggreve).

Ik ben geen groot fan van countertenoren. Kwestie van smaak. Bejun Mehta echter zou ik iedere week wel willen horen. Zijn debuut in de Kleine Zaal gisteravond smaakte naar meer. Veel meer.

De Amerikaanse zanger stond een paar jaar geleden al op de Concertgebouw-agenda, maar moest toen afzeggen. Zijn herkansing vulde hij in met een volledig Engelstalig programma. Purcell, Vaughan Williams, Howells, Quilter, Finzi: er kwamen heel wat heren voorbij.

Al bij zijn eerste noot had Mehta me te pakken. Met doordringende, slepende klanken zette hij ‘Music for a while’ van Purcell in. Het was op slag doodstil. Een geweldige binnenkomer, die de zanger direct liet volgen door het prachtige ‘Lord, what is man?’ van dezelfde componist, vol bezielde coloraturen en expressieve frases.

Tijdens het vervolg van het recital groeide Mehta’s zang alleen maar in schoonheid. Natuurlijk heb ik het dan over zijn rijke, bijzonder volle stem. Maar nog veel meer genoot ik van zijn intelligente en verbluffende muzikaliteit.

Mehta kleedde iedere zin aan met perfect passende kleuren, tempi en dynamiek. In de melancholische passages leek hij de noten op te zuigen, zo breed en diep klonken ze. Een moment later kon hij bruisend van energie uitbarsten in markante, luchthartige zang. Bijvoorbeeld in diverse geestige Shakespeare-gedichten.

Hij leek wel een landschapschilder. Kunstig en verfijnd, met oog voor de kleinste details. En toch ook zo natuurlijk. Want zijn zang klopte als een bus met de tekst en vloeide met een verrukkelijke, poëtische cadans uit zijn mond. Als een stijlvolle verteller. Sierlijk, maar nooit gemaakt. Elegant, maar nooit zonder hart en ziel.

In de laatste groep liederen van Warlock en Quilter kwam Mehta helemaal los. Hij stond simpelweg met de woorden en noten te spelen. Onnavolgbaar. Behalve dan door de voortreffelijke Julius Drake, die hem uitbundig en knipogend begeleidde.

Om terug te komen op mijn reserves tegenover countertenoren: daar ben ik nu wel van genezen. In elk geval als Bejun Mehta op het affiche prijkt. Laten we hopen dat dat in Amsterdam nog vaak het geval zal zijn.

Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Twintig minuten applaus voor Anna Bolena

Volgend artikel

Kupfers Elektra blijft het goed doen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.