Slaapverwekkende Don Giovanni keert terug
Hebt u slaapproblemen, vergeet dan niet één dezer weken naar De Nederlandse Opera te gaan. Op het programma staat de onsuccesvolle Don Giovanni van Jossi Wieler en Sergio Morabito. Normaal is dit één van mijn favoriete opera’s, maar aan hun miskleun valt werkelijk niets te beleven.
Jossi Wieler en Sergio Morabito ensceneerden eind 2006 de gehele Mozart/Da Ponte-cyclus bij De Nederlandse Opera (DNO). De afgelopen seizoenen werden de afzonderlijke delen hernomen. Van Così fan tutte en Le nozze di Figaro was ik niet bijzonder gecharmeerd, maar vergeleken bij Don Giovanni waren het topproducties.
Mozarts laatste opera speelt zich in de bewerking van het regisseursduo af in een grote zaal vol bedden. Alle personages behalve Giovanni hangen daar nogal apathisch rond, ‘gevangen in hun eigen verleden’. De don mengt zich onder hen, maar bestaat niet echt. Hij is een projectie van de anderen, een fantasiebeeld. Hij vertegenwoordigt een levenshouding die zij niet hebben.
In deze optiek is het geen probleem dat Giovanni voor de pauze wordt doodgeknald en na de pauze weer vrolijk op het toneel staat. Of dat de personages een kilometer uit elkaar staan als ze tegen elkaar zingen. Of dat niet Giovanni maar de Commendatore in de finale ter helle vaart.
Het concept van de twee zal ongetwijfeld via een of andere dramaturgische strohalm een link hebben met de oorspronkelijke opera van Mozart, maar je hebt een handboek nodig om dat eruit te halen. En zelfs als je het eruit murwt, rest mij de vraag: wat willen ze er nu eigenlijk mee bereiken?
In elk geval geen plezierige of boeiende voorstelling. Want al dat gepsychologiseer walst als een lompe shovel Mozart meesterwerk plat. Driekwart van het libretto slaat nergens meer op, de personages komen volstrekt niet tot leven, er is geen druppel emotie op het toneel te vinden en de muziek slaat dikwijls als een tang op een varken. In mijn ogen is het een ziel- en zoutloos schouwspel. Dodelijk saai.
Miskleunen als deze worden nog wel eens gered door een bijzonder hoog muzikaal niveau, maar dat is mijns inziens evenmin het geval. Het Nederlands Kamerorkest geeft onder Constantinos Carydis een wat lome uitvoering. De tempi vind ik hier en daar te laag en het orkest speelt vaak veel te zacht om de vele lagen van Mozarts muziek uit de verf te laten komen.
Er zijn wel een paar uitzonderingen. Af en toe komt Carydis verrassend fris en ferm voor de dag en in de finale zweept hij de spanning aardig op. Maar als geheel vind ik het te wisselvallig.
De cast bevat zeker een aantal bekwame zangers. Judith van Wanroij als Donna Elvira voorop. De sopraan komt in de laagte weliswaar power tekort, maar fraseert haar partij piekfijn en drukt haar karakter (voor zover mogelijk in deze regie) met veel expressie uit.
Een uitstekende vertolking komt ook van Cora Burggraaf, die Zerlina met warme stem zingt. Myrtò Papatanasiu laat een paar fraaie lyrische passages horen als Donna Anna, maar schiet ook wel eens uit in de hoogte of raakt al vibrerend haar noot kwijt. Haar geliefde Ottavio (Christoph Strehl) is keurig, maar niet meer dan dat.
Roberto Accurso (Masetto) zegt mij vocaal niet zoveel, maar José Fardilha zorgt nog voor enig komisch vertier als Leporello – mooi tekstbewust gezongen. Mario Luperi klinkt alsof hij wel erg veel moeite moet doen om de grootse noten van de Commendatore te zingen.
Alejandro Marco-Buhrmester zingt knap en net als zijn knecht Leporello zeer tekstbewust de partij van Don Giovanni, maar komt nu en dan wel kracht tekort. Bovendien vind ik dat de regisseurs hem niet echt als een ‘fantasiebeeld’ hebben aangekleed. Zijn aantrekkingskracht is beperkt.
Muzikaal zijn er dus wel wat momentjes van vreugd. Niet genoeg echter om zware oogleden te vermijden. Gelukkig is met deze reprise de hele Da Ponte-cyclus van Wieler en Morabito hernomen. Meer slaapverwekkers worden ons hopelijk bespaard.
Don Giovanni is tot en met 1 mei nog acht keer in Het Muziektheater in Amsterdam te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.
31Reacties
Wat een oudewets zure reactie van de heer Kooiman. U heeft de productie al eerder gezien: als u het toen niets vond, waarom dan opnieuw uzelf ergeren en azijn pissen op dit blog. Mijns inszien is dit soort meningen volstrekt onnodig.
Excuses voor de tikfouten: Wat een ouderwets zure reactie van de heer Kooiman. U heeft de productie al eerder gezien: als u het toen niets vond, waarom dan opnieuw uzelf ergeren en azijn pissen op dit blog? Mijns insziens is dit soort meningen ventileren volstrekt onnodig.”
Ben het wel met Kooiman eens. Heb dit op BravaNl gezien en daar vond ik niet zoveel aan.
De heer Kooiman heeft de productie in 2006 niet gezien, maar er werd genoeg over geschreven. Ik kan mij wezenlijk voorstellen dat hij nieuwsgierig was, bovendien gaat er niets boven een eigen mening.
Ik was er wel bij, toen, en heb GEZWOREN: never ever again. Naast de Salome van Konwitschny het allerergste wat ik ooit in mijn leven heb gezien. En ik heb VEEL gezien.
Overigens: er werd verteld dat het een en ander was aangepast. Blijkbaar niet, dus.
Er was ook een andere dirigent, wat natuurlijk ook kon schelen, want de vorige was een ramp.
Zand erover en aanstampen.
Maar als u het mooi vond: fijn, toch?
Overigens: Place de L’Opera is geen blog. Het is een website.
het artikel van Jordi Kooiman herinnert mij juist aan het feit dat ik voor het eerst van mijn leven een”boe-roeper”was na die voorstelling in 2006.Dank daar voor.
De herneming van Mozarts Beddenpaleis uit 2006 geeft precies de arrogantie van De Nederlandse Opera aan. Hoe durf je zo’n wanprodukt in reprise te nemen. Zowel muzikaal als qua produktie en regie liet nauwelijks niemand, zowel de pers als het publiek, iets heel van deze uitzonderlijk afschuwelijke Don Giovanni en dan tóch opnieuw op de planken brengen. Eigenlijk getuigt het van minachting voor je publiek. Helaas is dat een beetje standaard geworden bij DNO, want ook Der Fliegender Holländer en Salomé mochten zich voor wat groezeligheid betreft verheugen in een hoop ellende en die komen ongetwijfeld ook terug in reprise, inclusief papieren zak over het hoofd van Jochanaan en een happy ending!
Over het algemeen werd er aardig gezongen, maar de dirigent had wel een beetje afwijkende ideeën over tempi en geluidsdynamiek.
Dat veel sopranen vandaag de dag geen trillers meer kunnen zingen, deed een vriendin naast mij de opmerking maken, dat Joan Sutherland die trillers heeft meegenomen in haar graf!
Hans van Verseveld
Ahh Joan haar trills zijn hemels. Maar ik vind die van Cecilia Bartoli het best en die leeft nog. Diana Damrau en Renée Fleming kunenn ook aardig trillen.
Tsja, het toeval wil dat ik deze voorstelling twee maal mee zal maken. En ik heb ‘m inderdaad niet meegekregen de vorige keer… maar vrees ook wel een beetje het ergste, want de vorige Da Ponte-reprises konden mij ook niet echt bekoren…
En ben ik de enige die vindt dat Marco-Buhrmester wel een erg droog stemgeluid heeft? Ook weer in de trailer die DNO uitgebracht heeft. Hij viel me in Les Vêpres ook al heel erg tegen.
Hoe was de publieksreactie gisteravond? Werd er boe geroepen of waren Wieler en Morabito zelf niet betrokken bij deze reprise? En was de zaal nog een beetje vol gelopen of viel dat ook vies tegen?
Volgens mij is het geen minachting van DNO jegens het publiek – hoogstwaarschijnlijk zijn de reprises al vastgelegd voordat het geheel voor de eerste maal in première ging. Of Salomé terug komt, ik hoop het niet – dan ben ik in ieder geval niet meer van de partij. Als de Holländer hernomen wordt echter wel – dat vond ik eerlijk waar een erg geslaagde en aangrijpende productie.
‘Alejandro Marco-Buhrmester zingt knap en net als zijn knecht Leporello zeer tekstbewust de partij van Don Giovanni, maar komt nu en dan wel kracht tekort.’
Marco-Buhrmester is één van de weinige Don Giovannis die ik live gehoord heb, die aan het einde nog boven het mannenkoor en het orkest uit kwam en hoorbaar was… Begrijp deze opmeking dus niet. Verder blijft het Mozart en het is wel eens prettig dat niet alles alleen maar gebruld word!
De reactie van Laura baart mij zorgen. Het publiek leest recensies en gaat af op het oordeel van de recensent. In principe zou het publiek een eigen oordeel, onbevooroordeeld, moeten vormen. Door het azijnpissen van Kooiman – ik noem het gewoon zo, omdat het niets toevoegt voor wie dan ook – denk men: oh jee. Of laat maar. Op blog lees ik nu reacties over arrogantie van DNO. Dit vind ik een gotspe. DNO streeft naar vernieuwing en kwaliteit. Ik heb deze Don Giovanni in 2006 gezien en ga nu niet. Ik vond: het had plussen en minnen. Iemand in mijn omgeving vond het de productie van het seizoen en gaat nu weer. Deze liefhebber schreewt niet – degenen die het niet mooi vinden schreewen wel. Jammer dat DNO de wind van voren krijgt: het is een van de beste operahuizen ter wereld, qua niveau en repertoire. Overigens merk ik dat in de Nederlandse maatschappij een conservatieve wind waait – politiek en qua culturele smaak. En ik zie hiervan de weerslag in het het Muziektheater. Dit vind ik jammer. Ik hoop dat DNO desondanks haar beleid van nieuwe opera’s, met diverse titels, op hoog niveau blijft voortzetten en niet een provinciaal niveau krijgt, met provinciaal publiek. Ik heb gezegd.
Ik vond deze productie vorige keer onbegrijpelijk raar en nergens op slaan, maar ik ben nu weer gegaan simpelweg omdat het in mijn abonnement zit en ik de muziek natuurlijk prachtig vind. Ik vond het iets minder erg dan de vorige keer, maar ik had me er nu ook niets van voorgesteld, dat scheelt.
Ik vind DNO inderdaad een vernieuwend operahuis dat schitterende producties maakt/brengt en af en toe een forse miskleun zal er wel bij horen. De Salome was inderdaad heel erg (waarom die miskleunen bij mijn lievelingsopera’s?) maar dei Fliegende Hollander vond ik ook mooi
Nog een opmerking: werd nu gesuggereerd dat Donna Anna het met haar vader deed (dat gedoe met die pop, ze kroop weer bij hem in bed etc), of lag dat ana de evrtekening door de actualiteit?
DNO dient zich wel degelijk iets van haar publiek aan te trekken. Het is voor DNO niet prettig om voor lege zalen te produceren. Over de programmering van het DNO heb ik niets dan lof, maar ik hoop wel dat ze zich achter de oren krabben in hun keuzes van regisseurs die het karakter van een opera miskennen.
Jordi Kooiman schrijft over bijna alle opera voorstellingen (incl. reprises) een recensie. Omdat hij Don Giovanni geen plezierige voorstelling vond, zou hij zich nu van commentaar dienen te onthouden?
Het libretto van Don GIovanni is fragmentarisch en nogal onsamenhangend. De aloude moraal, dat een levenslustig mens berouw moet hebben van zijn daden of anders te gronde gaat, schrééuwt om een nieuwe benadering. De trouvaille van de regisseurs dat niet Don Giovanni het probleem is maar Il Commendatore vonden wij fantastisch. Het is zíjn benauwde en angstige wereld, waarin iedereen (letterlijk!) ronddwaalt. Niemand kan de uitgang vinden van dit verschrikkelijke bedden-kerkhof. Alleen Don Giovanni ontglipt aan de dode adem van Il Commendatore. En daarom zijn de mensen bang van hem- en hunkeren ze naar hem! De gedachte dat Zerlina niet door een bestaande Don Juan wordt versierd, maar zèlf in haar huwelijksnacht beseft dat zij een spannender man had kunnen trouwen is sterk en zeer invoelbaar.
Het slot, waarbij Il Commendatore (in 19e eeuwse kleding) ten onder gaat waardoor de deuren open gaan en licht binnen kan stromen, ontroerde ons enorm.
En inderdaad, mijnheer Kooiman: probeer de lust te vernietigen en hij komt dubbel terug. Geef hem de ruimte en hij wordt je levenskracht. Ik vind het jammer dat u niet meebeweegt met de regisseurs en blijft steken in, naar mijn idee, conservatief gemopper. Ik zou het geen straf vinden om nog een keer te gaan.
Ik had bovenstaande recensies niet gelezen maar wel wat gehoord van mensen die waren gegaan en de voorstelling saai vonden. Gisteravond probeerde ik mij toch open op te stellen en te genieten van een avondje uit. Op zich een aardige vondst, dat toneel met al die bedden. Maar na 1,5 uur had ik dat wel gehad. Want wat regie betreft was het zoals de recensent hierboven schrijft een ziel- en zoutloos geheel. Ik vond de karakters totaal niet tot leven komen en de confrontatie van Don Giovanni en Il Commendatore miste elke spanning. Op muzikaal vlak viel er ook niet veel te genieten. Papatanasiu zong een mooi doorleefde “Non mi dir” maar schreeuwde zich eerder door “Or sai chi l’onore” (en kreeg daarvoor applaus). Cora Burggraaf overtuigde mij niet in de eerste akte, zong beter in de tweede akte maar moest toen raar kluchtig acteren. Judith van Wanroij’s stem klonk tenminste mooi! Buhrmester als Don Giovanni had totaal geen uitstraling en hobbelde in snelle aria’s achter het orkest aan. Fardilha deed zijn best als Leporello maar echt grappig werd het niet door het gebrek aan regie. Tot mijn verbazing was het publiek aan het einde behoorlijk enthousiast, de eerste mensen stonden al binnen tien seconden voor een staande ovatie. Ik vraag mij wel eens af wat er voor ergs moet gebeuren op het toneel voordat mensen echt afhaken.
Een liefdeloze, troosteloze en wat erger is slaapverwekkende voorstelling. Om tot dat oordeel te komen hoef je echt geen azijnpisser te zijn. 4 jaar geleden was deze regie nog nieuw en interessant. Nu blijkt het inderdaad een volkomen mislukt concept te zijn, ongeloofwaardig. Ik vind het heerlijk als het Heilige Huis van de Opera omvergehaald wordt, van mij mag een opera van achter naar voren gespeeld worden, zolang het maar inhoudelijk overtuigend is. Maar dramaturgisch moet het wel kloppen en – niet onbelangrijk – het is gemaakt voor vertoning aan publiek. Experimenten graag!, maar geen herneming als het niet te pruimen is.
Waar deze regie ook geen rekening mee houdt, is het belang van de zangers. De arme Mario Luperi moet anderhalf uur als een plank op het toneel liggen en dan oprijzen en meteen met volle borst bloedstollende frasen neerzetten. Gelukkig kreeg hij nu een glaasje water, maar toch. Geef de man een kans zijn stem op te warmen voordat hij aan de bak moet!
Ik heb allang een methode gevonden om van dit voorstellingen optimaal te genieten. Gaat alsvolgt: je prikt een uitvoeringsdatum van, bijvoorbeeld, deze Don Giovanni. Tegen achten begeef je je naar het Muziektheater, je kiest positie op de brug over de Amstel, je richt je blik op de Stopera, en je beseft “IK HOEF HIER NIET NAAR TOE! IK MAG BUITEN BLIJVEN! DANK U, HEER!” Dan nog even langs de ingang, zie hoe de ongelukkigen in drommen het slachthuis van de goede smaak ingedreven worden, en u jubelt het nog eens uit: “IK HEB GEEN KAARTJES! IK HOEF NIET!”
U bent INTENS gelukkig.
Thuis neemt u een lekker wijntje, cd’tje van Sutherland erbij, en u beseft eens te meer uw geluk: “IK BEN DAAR NIET! IK BEN HIER”. U bent dus in een opperbeste stemming, en u leest nog eens wat meneer Knijff hierboven schreef: “Jammer dat DNO de wind van voren krijgt: het is een van de beste operahuizen ter wereld, qua niveau en repertoire”
U krijgt een onbedaarlijke lachbui. En inderdaad, u heeft het maar getroffen: niet naar Don Giovanni hoeven en de Snip & Snap revue er gratis en voor niks bij.
Hahahah vooral het cd’tje van Sutherland doet het hem.
Ik ben helemaal mee eens met de kritiek van J. Kooiman. Zonder emotie, zonder passie, zonder enige energie. Ik was echt teleurgesteld. Terwijl ik Don Giovanni een van de prachtigste opera’s vind. En ik ben in algemeen niet tegen voorstellingen onder een andere, moderne optiek, maar deze productie slaat nergens op.
Wel vier sterren in de volkskrant, gek genoeg… ach, ik zal het zaterdag vanzelf wel zien…
Twee in Het Parool.
NRC vond er ook niets aan.
Het viel mij nog mee. Aan de bedden was niet veel te beleven, maar een compleet verpeste Don was het ook weer niet. Het niveau van de zang vond ik wisselend. Cora Burggraaf heeft de neiging heel erg veel adem kwijt te raken tijdens het zingen, wat soms een beetje een nerveuze, moeilijke klank oplevert. Masetto vond ik wel erg kleurloos, ook qua zang, en Don Ottavio had het wel heel erg moeilijk wanneer hij ook maar een beetje de hoogte in moest (ik zat vrij vooraan en ook fysiek leek het erop alsof hij elk moment uitgeput ter aarde kon storten). Aan de andere kant van het spectrum stonden Leporello – ontzettend goed – en Donna Elvira, prachtig vertolkt door Judith van Wanroij. De droge klank was bij Marco-Buhrmester vanavond nergens te bekennen, dus de Don ligt hem toch erg goed. En ook Myrto Papatanasiu kon mij wel bekoren qua zang en stage presence. Misschien vond ik persoonlijk de Nozze van Morabito en Wieler wel erger (die laatste akte van Le Nozze was écht vreselijk, met de zangers in het donker en slechte beveiligingsbeelden..!)
De produktie viel, zoals vele produkties van de Nederlandse Opera, tegen. Hou toc h in vredesnaam eens op met die geforceerd “moderne” ensceneringen. Veel mij bekende operaliefhebbers, soms zelfs fanaten, hebben mij verzekerd dat ze toekomstige produkties gaan boy otten.
Het was alsof het armetierige interieur van een kringloopwinkel op het podium was gestort.
Kwaliteit van de zangersvond ik niet meer dan een mager zeventje waard, ook de Griekse sopraan — een goede stage presentatie weliswaar- viel mij vocaal tegen. Inderdaad goed was de oude routinier Mario Luperi en de Elvira van Judith van Wanroij met een mooie ronde stem en Italiaans timbre.
Het opstijgen van don Giovanni aan het eind deed komisch aan en accentueerde de “goedkope”benadering van het geheel.
het applaus na sommige arias klonk plichtmatig en de staande ovatie (direct na afloop)verbaasde mij zeer.
Op een paar aardige passages na en enige spanning aan het eind, vond ik deze voorstelling bedroevend slecht. De regie voegde niets toe en ik heb al snel mijn ogen gesloten om gewoon naar de mooie muziek te luisteren.
Ik ben het met bovenstaande geheel eens. Het was,helaas door het abonnement gedwongen, de 6e (z e s d e) uitvoering van Don Giovanni die ik zag bij de D.N.O. en naar mijn herinnering de slechtste! Alleen enkele solisten (o.a. Donna Anna) zongen hun aria’s op niveau en het orkest was goed. De regie was abominabel en al die ‘kunstjes’ met draaiende bedden gewoon ‘belachelijk’. Ik hoop dat de D.N.O. in de toekomst zo’n (moderne?) uitvoering ondanks de bezuinigingen nooit meer vertonen zal, want dan ga ik twijfelen aan het nut van mijn jarenlange abonnement.
Het is tegenwoordig ‘mode’ geworden bij het Nederlandse publiek bij alle klassieke muziek staande te gaan applaudisseren, hoogst hinderlijk en geen blijk meer van speciale waardering. F. Renssen
Zo de reacties lezend zou je wensen dat we in wat vroegere (of recentere) tijden leefden, in Italie bv, waarbij het publiek meer bepaalt of een operaproductie er mee door kan, en dat op niet te misverstane manier laat merken. Nu hoeft een regie of uitvoering niet onmiddelijk aan te slaan, want het kan gebeuren dat de opvatting nog moet rijpen, en dat een publiek er aan moet wennen omdat het vernieuwend is (niks mis mee lijkt me), maar hier krijg ik echt de indruk, en dat lees ik helaas minder, dat deze regie/enscenering weinig met de diepere dramatiek van het werk en de muziek van Mozart te maken heeft. Ik krijg bijna de indruk dat als je de muziek weg zou laten en je zou moeten raden om welke opera het gaat, je echt geen flauw idee zou hebben… zo’n blinde test is misschien niet eens zo’n gek idee, ook leuk als prijsvraag (maar dan voor een andere voorstelling).
Goed idee, Gerard!
Met deze Don Giovanni (en de Sicilianse Vespers en Salome en nog een paar – niet alleen in NL, overigens!) zou ik het werkelijk niet weten
Kan er niet een strenge en wijze commissie worden ingesteld die de regisseur eerst kritisch ondervraagt naar kennis en kunde van het werk dat hij gaat regisseren, pas al hij blijkt geeft van een diepgaand inzicht EN (vooral dat!) blijk geeft dat hij de muziek ook diepgaand kent, dan pas mag hij er op ‘los’. Of zijn we daar te democratisch voor??
Hoeveel kan een publiek eigenlijk gaan om iets af te keuren? ‘keurig’ boe roepen, met elkaar op de vuist gaan (premiere Sacre du Printemps als voorbeeld), stoeltjes gooien door de zaal, rot fruit gooien, rare geluiden maken, ballon laten knallen enz enz…nee sorry sorry, dit riekt naar opera anarchie, foei toch.ik zat maar wat te dagdromen, ik zag mezelf ineens als (nieuw begrip:) 0pera hooligan!
Bij de premiere van Daphne (dec 2007) heb ik voor de regisseur Knowitschny ooit eens heel hard herhaaldelijk zwaar boe geroepen. Toen ben ik haast op de vuist gegaan met Edwin Rutten die vond dat ik ‘mijn pik deed glimmen’ en een artistieke prestatie met mijn geroep ruïneerde.
Ik weet niet of het er mee te maken had, maar Konwitschny raakte toen twee jaar in een ernstige depressie. Hij sloeg terug met een tot op het bot ontleedde Salome. Zou het wraak geweest zijn? :)))))
Heeft ‘onze’ Ome Willem dat ZO gezegd?…zeg dat het niet zo is…een broodje p*ep is toch daaraan toe. Wel een mop!
Maar goed: dit soort situaties mogen best vaker voorkomen, opera en muziek is leven, passie en niet iets waar je ‘zomaar’ even naartoe gaat en wat er alleen voor een soort vermaak is. Ik erger me zo aan mensen die na afloop van een prachtige of minder prachtige voorstelling gewoon met elkaar praten over de koetjes en kalfjes en de ditjes en datjes alsof er niks gebeurd is. Als iets echt bijzonder is geweest kan en wil ik alleen maar het daar over hebben (of het nergens over hebben)