Shicoff schittert in grootse Juive in Zürich
Een ‘grand opéra’ past ook in een klein huis, zo bewijst het Opernhaus Zürich met een doordachte, dynamische productie van La Juive. Drieëneenhalf uur lang krijg je grootse muziek te horen. Met een buitengewone vertolking van Neil Shicoff – een mijlpaal in zijn carrière.
Telkens weer verbaas ik me over de rijkheid van de operaprogrammering in Zürich. Alsof zeventien nieuwe opera- en balletproducties niet genoeg zijn om haar status van tophuis te bewijzen, brengt het operahuis ook nog de nodige reprises, die het repertoire bijzonder gevarieerd maken.
Ik heb het dan niet over betekenisloze routine-uitvoeringen, als goedkope opvulling van de abonnementenseries. Dat blijkt wel uit de reprise van La Juive, voor het eerst in december 2007 opgevoerd. Die valt allerminst in die categorie.
Voor de regie tekent een specialist in het genre, David Pountney. Hij focust op de personages en de kern van het verhaal en brengt zoveel spektakel als vandaag draagbaar is. Als je de kleinere ruimte en beperkte technische mogelijkheden van het operahuis in ogenschouw neemt, is het decor van Robert Israel een meesterlijk stukje theaterwerk. Met slechts één roterend decorstuk verandert hij snel en effectief van scène.
Om de sociale acceptatie en wreedheid van antisemitisme duidelijker over te brengen en daarmee één van de basismotieven van zijn lezing van het werk uit de verf te laten komen, heeft Pountney het verhaal verplaatst van de vroege reinaissance naar het Frankrijk in het fin de siècle. Beter gezegd: rond de tijd van de ‘affaire Dreyfus’.
Het is een wonderlijk goed werkende benadering, die Pountney twee waardevolle mogelijkheden geeft. Allereerst kan hij menselijke figuren op het toneel zetten waar het publiek vertrouwder mee is en daarnaast geeft het Marie-Jeanne Lecca de kans schitterende kostuums in ‘grande dame’-stijl te ontwerpen.
De bezetting van de zes hoofdrollen is onder leiding van Carlo Rizzi pure muzikale luxe. Niet omdat de zangers allemaal sterren zijn, maar omdat ze vocaal en fysiek perfect in hun rol passen en onderling prachtig harmoniseren.
Malin Hartelius gebruikt haar coloratuursopraan frivool en pikant als prinses Eudoxie, terwijl Alfred Muffs stem prachtig ontluikt in de basdiepten van kardinaal De Brogni.
Massimo Cavalletti, één van de fraaiste parels uit het ensemble van het Zürchner operahuis, vertolkt Ruggiero zuiver en direct. Hij staat als personage voor blinde gehoorzaamheid en laat dat horen door vocaal geen seconde te wankelen en zich niet te verliezen in overvloedige versieringen.
Dat een ‘Falcon-sopraan’ (genoemd naar de eerste sopraan die Rachel zong) alles kan en moet kunnen, bewijst de spetterende Karine Babajanyan als lieflijke, liefhebbende, woedende, wrekende, tot in de dood vastberaden Rachel. De Armeense sopraan voorziet haar dramatische lichaamstaal telkens van verfijnd, beeldschoon geluid. Ze is een verrassende ontdekking voor mij.
Top is ook de fantastische John Osborn als Léopold. In zijn zang kun je de sporen van het belcanto in de ‘grand opéra’ goed terughoren. Zijn kristallen hoge noten en gefocuste vibrato kruipen onder je huid.
Nog verder, tot op het bot, gaat de eigenlijke ster van de avond: de onvergetelijke Neil Shicoff als goudsmid Éléazar. De Deutsche Grammophon-dvd uit 2003 liegt niet, zo blijkt. Zijn tenor klinkt alsof hij niet ouder wordt en zijn hele vertolking van de rol is indrukwekkend diepgaand, natuurlijk uitlopend op het bekende ‘Rachel, quand du Seigneur’, met fenomenale schoonheid gezongen.
Met deze rol zet Shicoff een mijlpaal in zijn carrière. En hij maakt een einde aan de sfeer van bijgeloof die rond de rol hangt door de verhalen van Caruso, Martinelli, Tucker en Carreras, die allemaal iets overkwam nadat ze de rol zongen.
Alessandro Anghinoni is correspondent van Place de l’Opera in Berlijn en Zürich. Hij is vertaler van beroep en schrijft regelmatig over opera. Voorheen voor bladen als Opernwelt, tegenwoordig op zijn blog Operello&Operella.
8Reacties
Ik heb de Pountney productie in Tel Aviv gezien, twee maal, met twee verschilende casts.
Helemaal eens met Alessandro.
Schitterend.
En Schicoff verdient er Oscar voor.
Mijn recensie:
http://www.operamagazine.nl/featured/5940/droomcast-brengt-la-juive-in-tel-aviv/
Ben zeer verheugd te horen, dat het Shicoff nog steeds goed gaat. Ik heb ook het voorrecht gehad hem verschillende keren live te zien in La Juive en ik zal die voorstellingen nooit meer vergeten.
Oh ja, Basia je hebt helemaal gelijk. Hij verdient een Oscar voor die rol!!
Wat zou ik die man nog graag een keer La Juive horen zingen.
Heb serieus gekeken of ik woensdag naar Zurich zou kunnen, maar wordt toch een beetje te prijzig.
Eén van de mooiste aria’s die ik ken.
Ik vermoed dat in Zürich vrij intensief in de partituur geknipt werd. Wie het volledige werk (op een paar maten van het ballet na) wil horen kan in juni naar de opera van Stuttgart waar een herneming op het programma staat van de prachtige productie van een tweetal seizoenen geleden. Er werden toen trouwens extra voorstellingen ingelegd. De cast is vrijwel identiek, wel wordt Chris Merritt helaas vervangen door Gilles Ragon.
Beste Hugo,
u vermoedt en ik weet.
Ik heb de productie gezien – weliswaar in Tel Aviv, maar toch – en ik kan u verzekeren dat er weinig in geknipt is.
Prachtig. En dan te bedenken dat ik geen Pountnay fan ben.
Ik heb Chris Merritt in de rol van Eleazar in Parijs gehoord en ik hoop dat het mij nooit meer hoeft te overkomen. Afgezien van de stemproblematiek (hij kan de rol _echt_ niet aan), wist hij totaal niet waar hij mee bezig was. En ik heb Merritt best hoog, hoor!
In Amsterdam werd Eleazar prachtig gezongen door Dennis O’Neill en zo’n 20 jaar geleden hoorde ik in een van de provinciesteden in Duitsland (was het Essen? Bielefeld? Darmstadt?) een fantastische Duitse tenor, Wolfgang Millgramm. Hij was werkelijk fenomenaal, zowel qua stem als interpretatie.
Maar niemand doet Shicoff het na. Na de allerbeste Eleazar ooit, Richard Tucker, is Shicoff numero duo.
Wellicht de moeite om er eens naar te gaan luisteren?
The cuts are obvious – the ballet in this production is not the less very amusant, as a parody-allegory of antisemitism at the time of Dreyfus. You can let all your Proust recollections go around your head. I sincerely don’t care much for a “full score” production: this would seem like something endless, today.
I’m with you, Alssandro!