AchtergrondFeatured

Interview: Ed Spanjaard zoekt engagement

In de jaren zeventig en tachtig werkte Ed Spanjaard aan de zijde van diverse legendarische dirigenten. Inmiddels is hij zelf een grootheid in het vak. Een interview met de Nederlandse maestro. Over Wagner, opera en zijn muzikale persoonlijkheid. ,,Echt mooie en persoonlijke zang gaat bijna alles te boven.”

Mirandolina bij Opera Trionfo, Der Rosenkavalier bij Opera Zuid, Die Walküre bij de Nationale Reisopera: Ed Spanjaard is dit seizoen bijzonder actief bij Nederlandse operagezelschappen. Met succes. Zeker zijn Walküre-interpretatie, het vervolg op zijn succesvolle Rheingold in 2009, werd buitengewoon goed ontvangen.

(Foto: Ronald Knapp)

Het zijn beslist niet de eerste triomfen die de Haarlemmer tijdens zijn inmiddels ruim drie decennia durende carrière geboekt heeft. De chef van het Limburgs Symfonie Orkest en het Nieuw Ensemble is uitgegroeid tot één van de prominentste Nederlandse dirigenten van dit moment, bekwaam in zowel opera als orkestrepertoire en hedendaagse muziek.

Kikker

Spanjaard werd in 1948 geboren in Haarlem. ,,Een muzikale stad”, vertelt hij in zijn prachtige woning in het hart van Amsterdam, waar hij alweer 25 jaar woont. ,,Ik heb er veel muziek gemaakt en gehoord. Ik speelde zelf van jongs af aan piano en ging vaak naar de orgelconcerten in de Grote Kerk.”

Als tiener kocht Spanjaard een abonnement voor het Noordhollands Philharmonisch Orkest. ,,Ik raakte gefascineerd door het orkest en de wonderlijke magie met de dirigent, door de manier waarop hij de muziek kon laten stromen. Dat ging prikkelen.”

Zijn muziekleraar op school gaf hem de kans om het schoolorkest te dirigeren. Dat ging goed, waarna hij vrij snel voor het Haarlems blazersensemble kwam te staan. Hij ging piano en directie studeren in Amsterdam en beleefde zijn ‘eerste klapper’ (zoals hij het noemt) toen hij voor Edo de Waart mocht invallen bij het Nederlands Blazersensemble in een muziektheatrale productie van Stravinsky’s Histoire du Soldat op het grasveld van het Museumplein.

Spanjaard te midden van de cast van Mirandolina (foto: Jurjen Stekelenburg).

In 1973 vertrok Spanjaard, inmiddels halverwege de twintig, naar Londen om als repetitor en assistent-dirigent bij het vooraanstaande Royal Opera House te gaan werken. Een plek waar hij onschatbaar veel ervaring opdeed. Zo was hij betrokken bij een productie van Tannhäuser waarin Jessye Norman haar Europese debuut maakte, souffleerde hij Birgit Nilsson als Elektra en werkte hij in Der Rosenkavalier samen met een oude coach die Strauss nog gekend had.

,,Ik deed er echt van alles”, vertelt Spanjaard. ,,Ik speelde zelfs de in een kikker veranderde Alberich in Das Rheingold, met een stok van onder het toneel. Die voorgeschiedenis met Wagner is ontzettend leuk en ligt al tientallen jaren in mij verzonken.”

Spanjaard raakte helemaal ‘into’ Wagner toen hij Georg Solti ging assisteren bij diens enige Ring des Nibelungen in Bayreuth, 1983. Met trots laat hij een videofragment zien van één van de repetities, met hem achter de piano, Hildegard Behrens voor de piano en Solti er al coachend naast. ,,Solti en ik hadden een goede verstandhouding. Ik heb heel veel gespeeld in die tijd en ook vaak gedirigeerd, zodat hij in de zaal kon luisteren.”

Groepsproces

In september 2009 kreeg Spanjaard eindelijk de kans om zélf een hele Ring te leiden. De Nationale Reisopera contracteerde hem om in vier jaar tijd alle delen van de Wagner-cyclus te produceren. Das Rheingold en Die Walküre heeft de dirigent glansrijk doorstaan, in september volgt Siegfried en in 2012 Götterdämmerung.

Spanjaard neemt veel tijd voor de instudering van de delen. ,,Mijn principe is dat ik zoveel mogelijk bij de repetities aanwezig wil zijn. Er zijn dirigenten die zich pas na een paar weken in het proces mengen, maar dan is er al veel tijd verstreken en hebben de regisseur en zangers samen al iets gevormd.”

,,Aan een goede operavoorstelling moet een groepsproces voorafgaan”, stelt hij. ,,Langzamerhand moet een krachtig en organisch geheel ontstaan. Daarvoor moet het orkest echt vertrouwd raken met de muziek. Ze moeten de structuur en het drama kennen, weten waar het over gaat en wat het betekent. Natuurlijk is het ook belangrijk dat het zuiver, gelijk en in balans is, maar het is pas echt goed als er engagement ontstaat. Dat is voor mij de enige waardevolle manier van werken.”

Een dirigent is in dat groepsproces volgens Spanjaard slechts een schakel. Al is dat wel een ingewikkelde schakel. ,,Als dirigent heb je een bepalende, vormende invloed. Jij kunt zorgen dat mensen de muziek niet enkel aanhoren, maar dat het ze raakt. Dat fascineert mij. Je moet zorgen dat de muziek vanuit de musici stromen kan. Je moet een intense invloed uitoefenen, zonder dat de spontaniteit verloren gaat.”

Kippenvel

Opera is een zeer belangrijk onderdeel van Spanjaards werkzaamheden. Hij heeft er inmiddels zo’n vijftig geleid. ,,Ik houd erg van de menselijke stem. Echt mooie en persoonlijke zang gaat bijna alles te boven.”

(Foto: Reinier van Willigen)

Naast opera is Spanjaard echter ook actief in de hedendaagse muziek en in het orkestrepertoire. ,,Het zijn drie poten onder een stevige tafel. En alle segmenten hebben een gunstige invloed op elkaar”, zegt hij. ,,Het fijne van nieuwe muziek vind ik dat je met levende componisten werkt en nieuwe vindingen kunt doen. Het mooie van orkestmuziek vind ik de kleuren die je op het podium kan creëren. Bovendien is dat repertoire magistraal.”

,,Ik bevind me nu in een fase van mijn loopbaan dat ik veel meer kan kiezen wat ik wil doen”, vervolgt hij. ,,Ik blijf daarbij de verbreding van mijn repertoire leuk vinden. Ik zou bijvoorbeeld dolgraag meer late Verdi-opera’s doen, zoals Otello en Falstaff. Dat zijn zulke meesterlijke werken. Verdi’s orkestbehandeling is super. Daar krijg je kippenvel van. Verder zou ik meer Wagner willen doen, bijvoorbeeld Tristan und Isolde. En werken als Wozzeck en Elektra zouden ook geweldig zijn.”

In de keuze van orkesten hoopt Spanjaard de komende jaren eveneens nieuwe wegen in te slaan. ,,Ik kom heel graag bij orkesten waar ik geregeld ben geweest, zoals het Limburgs Symfonie Orkest (LSO), het Orkest van het Oosten en natuurlijk het Concertgebouworkest. Maar ik ben ook nieuwsgierig naar nieuwe orkesten. Over anderhalf jaar stop ik als chef bij het LSO en dan heb ik wat meer tijd in mijn agenda. Ik zou dan bijvoorbeeld graag wat meer opera’s in het buitenland doen.”

Intuïtie

Hebben orkesten een sterk verschillende klank? ,,Ja”, denkt Spanjaard. ,,Maar meer nog denk ik dat iedere dirigent een eigen klank heeft. Mensen die mij goed kennen, zullen een Ed Spanjaard-klank herkennen. Hoe je een muziekstuk vormgeeft, heeft veel met je muzikale persoonlijkheid te maken.”

Wat die ‘Ed Spanjaard-klank’ precies is, laat de maestro liever over aan de luisteraar. ,,Maar ik kan wel zeggen wat ik belangrijk vind als ik dirigeer. Ik wil bijvoorbeeld niet dat een opera inzakt. Ook niet tijdens de recitatieven die misschien minder interessant lijken. Meestal begin ik het repetitieproces daarom met passages waar het saai kan worden. Je mag je publiek niet verliezen.”

(Foto: Jurjen Stekelenburg)

,,Ik houd niet van troebelheid. De altvioolpartijen in werken van Mozart zijn vaak wonderschoon en in de muziek van Wagner gebeurt heel veel tegelijkertijd. Dat moet uit de verf komen. Niet door het zo ‘clean’ te maken dat je overal doorheen kan kijken, maar wel door de lijnen in de muziek zichtbaar te maken.”

,,Ritme is ook ontzettend belangrijk”, vervolgt hij. ,,Dat is het kloppende hart van het stuk. Het stromende bloed. De levensbrengende vonk. De oude Toscanini was daar ongelofelijk goed in, net als veel andere grote dirigenten.”

Harmonieën als pijlers onder een stuk, het belang van een leidende bas, een gedoseerde dynamiek: Spanjaard weet precies wat hij wel en wat hij niet graag hoort. ,,Maar ik ben er niet als een natuurkundige mee bezig. Het meeste komt uit mijn intuïtie voort.”

,,Ik ben voortdurend aan het zoeken en wegen. Niet met in mijn hoofd wat voor indruk het op het publiek zal maken, maar altijd met de vraag: wat zegt mijn intuïtie dat de componist bedoeld heeft?”

Ed Spanjaard dirigeert in mei een programma met werken van Mozart, Schubert, Berg en Mahler bij het Limburgs Symfonie Orkest. In september is hij bij de Reisopera te zien met Siegfried. Zie voor meer informatie www.edspanjaard.nl.

Vorig artikel

DNO voert voor het eerst kleuteropera op

Volgend artikel

Knappe Frau ohne Schatten in Antwerpen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Jurjen
    2 mei 2011 at 11:19

    Mooi verhaal.
    Zijn Walküre staat diep in mijn ziel gegrift en vormt voor mij het eenzame hoogtepunt van het bijna afgelopen seizoen.
    Ik ben het eens met zijn visie op engagement. Slechts als alle neuzen dezelfde kant op staan, alle ego’s in dienst van het geheel, kun je ver komen met een opera.

    Enne, mooie foto’s ook… 😉

  2. Gideon Relyveld
    2 mei 2011 at 19:34

    Een geweldige dirigent van het Eerste Uur!!

  3. kersten
    2 mei 2011 at 21:54

    Spanjaards affiniteit met Verdi bleek wel met zijn Don Carlo bij de
    Reisopera vijftien jaar geleden: zijn zoveelste “klapper”, onvergetelijk!