Heel veel stukjes Purcell in Concertgebouw
In de serie Robeco Zomerconcerten in het Amsterdamse Concertgebouw stonden gisteravond een prima soliste en een mooi orkest voor de taak bijna 40 stukjes Purcell tot een geheel te maken. Sopraan Johannette Zomer en La Sfera Armoniosa puzzelden met smaak en kwaliteit.
Zesendertig stukjes Purcell, hoe leuk kan dat zijn? Leuk, is het antwoord, zij het met een kleine mits en een beperkte maar. Met de intentie was ongetwijfeld niks mis. Uit de muziek voor vier theaterwerken van Henry Purcell werden fragmenten gekozen. Van drie ervan stond ook de ouverture op het programma.
Die ouvertures zijn briljant, een beloftevolle weergave van wat er in het stuk komen gaat, maar ook een staalkaart van het talent van de componist. Spelen met tempo, met klankkleur en met emoties, dat kon de ‘Orpheus Brittanicus’ als de beste.
Uit elk van de vier werken werden blokken samengesteld, steeds met Airs, Hornpipes, af en toe een Chaconne en een aria. Het overbekende werk van Purcell werd overgeslagen, geen stukken uit Dido and Aeneas en geen ‘greatest hits’ als ‘My heart is inditing’ of ‘If Music be the food of love’.
Johannette Zomer, niet de eerste de beste in dit repertoire, deed het vocale werk. Purcells muziek ligt haar goed. Ze heeft ruim voldoende stem- en acteerkwaliteit in huis om daar veel van te maken.
Het moest vocaal nog wel een beetje op gang komen. Het eerste lied, ‘Since from my dear Astrea’s sight’, kreeg niet helemaal de temperatuur die het verdiende. De begeleiding met twee luiten was subtiel, zo ook de intonatie, maar de verstaanbaarheid was niet optimaal en het kwam niet voldoende de zaal in.
Daarvoor moesten we even wachten tot het tweede lied, ‘I attempt from love’s sickness to fly’, waar Purcell voor The Indian Queen een ‘song at its most airborne’ schreef, zoals biograaf Jonathan Keates ooit schreef.
In het deel na de pauze kreeg Zomer alle kans om haar techniek te demonstreren. In dat deel was alleen muziek uit The Fairy Queen geprogrammeerd. In ‘Ye gentle spirits on the air’ vloog ze op een geraffineerde manier alle kanten op, zorgvuldig intonerend en moeiteloos dwalend door de vocale trappenhuizen die Purcell op papier zette.
De musici van het orkest La Sfera Armoniosa zijn ervaren in het repertoire. Hun benadering had iets stoers, alsof dirigent Mike Fentross in het repetitielokaal had gezegd: we gaan er niet over praten en denken, we gaan het doen! Zo klonk het, to the point, actief, met hele makkelijke, vanzelfsprekend klinkende overgangen bij die soms wat onverwachte wisselingen in de tempi die Purcell koos voor zijn ouvertures.
Snel en opgewekt was het, met een groot accent op de strijkers en veel minder op de drie houtblazers. Waar nodig kwam de donkere, melancholische ondertoon waar Purcell als geen ander in excelleerde mooi over de bühne.
De mitsen en maren golden niet de muziek, maar de opbouw en keuze voor dit programma. Die maakte het erg moeilijk een verhaal neer te zetten op het podium. Een verhaal waarin je als luisteraar meegenomen wordt. Dat gebeurde gisteravond in het Concertgebouw niet.
De toegift, toch nog een stukje Dido, was ‘Thy hand Belinda’, en dat was een mooi laatste stukje, nummer 37 op deze avond.
Johannette Zomer is komende maanden te horen in een eigen programma, Canto di Roma, samen met luitist Fred Jacobs. In Nederland en Japan brengt ze Schütz en Bach met de Nederlandse Bachvereniging. In het voorjaar van 2012 zal ze de rol van Susanna zingen in Le nozze di Figaro bij de Nationale Reisopera. Het orkest La Sfera Armoniosa komt over enige tijd met een programma met schrijver Geert Mak.
Zie ook de website van het Concertgebouw.
1 Reactie
Afgelopen maandag was ik ook bij dit concert aanwezig. Hoewel de recensie een goede weergave is van wat er qua muziek en zang plaatsvond, ben ik het op een paar punten niet eens met Francois van den Ankers recensie. Het eerste lied was voor mij goed verstaanbaar en voortreffelijk begeleid door de luiten. Overigens, het hele orkest speelde voortreffelijk en ondersteunde de liederen en aria’s heel subtiel en ingetogen. Echt uitstekend.
Met zo’n uitgebreid eclectisch programma kun je er niet van uitgaan dat er een compleet verhaal te verwachten is. Dus op dit punt is de recensent te streng of wellicht te veeleisend.
Zoals zo vaak waren de toegiften mooier.
De dictie en uitspraak van Johanette Zomer zijn zonder meer goed, waardoor dan ook elke interferentiefoutje te horen is. Wel storend was de verkeerde uitspraak van het woord Cyprian als /saipri’n/ in plaats van het correcte /sipri’n/.