Krachtige Butterfly uit Moskou
Krachtig en groots. Zo ‘debuteerde’ de Stanislavsky Opera Company in Nederland met Madama Butterfly. Je werd helemaal meegezogen in Puccini’s dramatiek. Keerzijde was wel dat het naïeve, 15-jarige bruidje dat Butterfly eigenlijk is, minder uit de verf kwam in de productie.
Operadagen Rotterdam – een tiendaags operafestival dat momenteel gaande is – liet de Stanislavsky Opera Company uit Moskou voor het eerst op Nederlandse bodem landen om de ‘tragedia giapponese’ van Puccini op te voeren. Geen verkeerde keuze, zo bleek tijdens de première gisteravond (26/5) in het Nieuwe Luxor Theater.
Het Moskouse gezelschap heeft heel wat in huis. De stemmen zijn stuk voor stuk goed en er wordt – op enkele rare dansjes na – geloofwaardig geacteerd. Dat was ook één van de aspecten waar Stanislavsky bij de oprichting van het bedrijf in 1900 sterk op inzette.
Luitenant Pinkerton wordt gezongen door de aangename tenor Mikhail Vekua. Hij zingt gemakkelijk, klinkt gepast jong en produceert met name in de hoogte een groots geluid. Daarbij acteert hij sterk – en dan vooral in de eerste akte. Daarin is hij een opgewekte officier, die het leven vooral als avontuur en plezier ziet.
De oudere consul Sharpless (Evgeny Polikanin) is in tegenstelling tot Pinkerton meer bezonnen. Hij is sowieso het enige solide personage op het toneel, en dat vertaalt hij goed in spel en – met zijn flinke, egale bariton – in zang. Wel had hij zijn medelijden met Cio-Cio-san (Butterfly) meer stem mogen geven.
Butterfly zelf is de krachtige sopraan Olga Guryakova. Haar enorme spanwijdte is zonder meer bewonderenswaardig, evenals haar knappe acteerwerk. Maar het is de vraag of een krachtpatser als deze Russin op haar plek is als Madama Butterfly, dat vederlichte vlindertje dat bruusk door de werkelijkheid ontsierd wordt. Met haar felle uithalen en gevulde stem klinkt Guryakova in elk geval niet als een naïef bruidje van 15 jaar.
Natuurlijk, een te jonge sopraan zal moeite hebben met de partij. Maar Guryakova is gewoon niet lyrisch genoeg, ze is te zwaar om haar rol in met name het begin van de opera geloofwaardig te vervullen. En dat is jammer, want juist het feit dat het om zo’n jong, ongerept meisje gaat, geeft Puccini’s opera een extra dramatische dimensie.
Aan het einde van de opera komt Guryakova’s stem wel tot haar recht, als de naïviteit verbroken is en ze de waarheid voor ogen moet zien. Daar is de sopraan op haar best: groots, eerzuchtig, maar tegelijk ook wanhopig. Een spannend slot is het resultaat.
Het is de vraag of een krachtpatser als deze Russin op haar plek is als Madama Butterfly
Het orkest stuwt haar daar mooi naartoe. Het laat onder leiding van Felix Korobov de meeslependheid van Puccini’s melodieën goed uitkomen. Wel draait Korobov vrij snel de volumeknop tot een maximum, waardoor het geheel soms wat onbeheerst overkomt. De bekkenslagen zijn bijvoorbeeld pijnlijk te hard.
Maar de muzikanten moet wel nagegeven worden dat ze op de cruciale momenten de demper erop zetten. Het bekende ‘Humming Chorus’ is gevoelig en klinkt haast solistisch in de violen. Ook de stiltes vlak voor de harakiri van Butterfly zijn ingrijpend goed en kippenvelbevorderend.
Het muzikale geheel wordt ondersteunt door een eenvoudige maar tot de verbeelding sprekende regie van Lyudmila Naletova. Door mooi licht en weelderige kostuums weet ze een passende entourage op te roepen.
Een mooie entourage voor een stevig uitgevoerde opera. Een juweel van een opera, waar we Puccini hartelijk voor mogen bedanken.
Madama Butterfly is nog op donderdag 28 mei en zaterdag 30 mei te zien in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. De voorstellingen beginnen telkens om 20.00 uur. De Stanislavsky Opera Company werkt met een dubbele bezetting voor sommige rollen. Meer informatie: www.operadagenrotterdam.nl.
1 Reactie
meneer kooiman heeft blijkbaar een heel andere opera bijgewoond dan ik. “De stemmen zijn stuk voor stuk goed” ? pardon ?? toch niet deze monotone sopraan met telkens weer ernstige uitglijers (tot vals zingen aan toe)in de details? een volstrekt tekortschietende tenor die in zijn beste momenten “middelmatig” was en die (mijn methode is het niet) na afloop op een wel te begrijpen boegeroep werd onthaald. een larmoyant slecht orkest -waarschijnlijk de josti band finest selection- totaal uit balans met een vioolsolo die de viool als instrument een slechte naam geeft. een krankzinnig amateuristische regie: niks modern, niks traditioneel, maar met bloemen aan touwtjes uit het plafond niveautje operette uit de provincie. wat een rampenavond!
olivier keegel