AchtergrondFeatured

Kate Royal: ‘Mijn stem, dat ben ik’

Haar ster schijnt nog niet zo lang, maar is wel hard rijzende. Ook haar nieuwe cd Midsummer Night kon rekenen op hulde. Een gesprek met Kate Royal: een toegewijde sopraan die simpelweg niet zonder zingen kan. „Zonder dat ben ik niet Kate.”

(Foto: Esther Haase / EMI Classics).
(Foto: Esther Haase / EMI Classics).

Onlangs kwam de nieuwe solo-cd Midsummer Night (EMI 2681922) van Kate Royal uit in Nederland. Ze is speciaal naar Amsterdam gevlogen om hem door een klein concertje in het Van Gogh Museum te promoten. Niet met tegenzin overigens, want Amsterdam is een plaats waar ze van houdt. Hoffelijk en kalm: echt een plek om een hap adem te nemen.

Hoewel. Aankomst op donderdag, vertrek op zaterdag, twee uur na gearriveerd te zijn in het hotel al een sessie interviews… Behalve het zonnetje en de fluitende vogeltjes in het Vondelpark is er weinig rustigs aan.

En dan is ze ook nog zwanger van haar eerste kind. Niet dat dat iets ergs is natuurlijk, maar het schopt haar schema wel in de war. Ze is in oktober uitgerekend en heeft al de nodige voorstellingen moeten annuleren. Twee opera’s in München (Die Zauberflöte en Carmen) en een groot Händel-project.

Maar voorlopig staat ze nog ten tonele, al doet ze alleen nog concerten.Voor haar volgende ‘echte’ operaproductie moet het publiek vanwege haar zwangerschap even geduld hebben: in januari 2010 zal dat The Rake’s Progress zijn bij het Royal Opera House in haar woonplaats Londen.

Royal is nieuwsgierig hoe haar stem er dan uit zal zien, omdat het baren van een kind ook de stem niet ongemoeid laat. „Ik voel nu al verandering. Mijn stem voelt sterker aan”, vertelt ze. „Ik heb van andere vrouwen gehoord dat je stem er rijker van kan worden. Of hoger of lager. Ik weet niet hoe mijn stem zich zal ontwikkelen. Maar dat is juist spannend. Het is leuk om niet te weten.”

Academisch

Royal heeft haar nieuwe album zelf samengesteld. Het is een verzameling aria’s uit de twintigste eeuw, opgehangen aan diverse heldinnen uit opera’s en aan het sinistere thema van de nacht. De stukken variëren van de bekende ‘Song of the moon’ van Dvorák tot onbekender werk van componisten als William Alwyn en Carlisle Floyd.

De sopraan heeft er veel werk in gestoken om de aria’s bij elkaar te zoeken, want ze wilde niet met iets standaards aan komen zetten. „Ik wilde ongewone stukken zoeken. Omdat ik veel Britten heb uitgevoerd, was dat de basis van waaruit ik begon. Ik vond veel fantastische dingen, maar ja, sommige dingen zijn dan maar één minuut lang. Bovendien moet je er rekening mee houden dat het een cd is, die door mensen waarschijnlijk als achtergrondmuziek wordt gedraaid. Het moet geen academische oefening worden.”

‘Ik ben wel eens bang dat iedereen me zat wordt’

De opnameperiode was wel tegen het academische aan, vertelt ze. Ondanks dat je met de hedendaagse techniek de kwaliteit in hoge mate kunt vervolmaken, vindt Royal een cd maken veel moeilijker dan een live uitvoering. „Het is zo analytisch en nauwkeurig”, zegt ze. „Je moet steeds weer naar je eigen stem luisteren. Natuurlijk heb je het gemak dat je het opnieuw kunt doen, maar je moet het wél doen. En het moet ook niet te veel als een technische oefening klinken.”

Eng vindt ze het ook dat een opname zo bedrieglijk kan zijn door de technische bewerking die eroverheen gaat. „Het kan zo anders klinken dan wat het echt is. Zelf probeer ik de meest echte klank te produceren. Niet de beste, de mooiste, maar de meest dramatische: dat mensen begrijpen wat het stuk wil zeggen.”

Kwetsbaar

Hoewel de twintigste-eeuwse heldinnen van Midsummer Night haar zeer intrigeren, voelt Royal zich niet één van hen. „Nee”, lacht ze, „ik ben niet zo flamboyant. Anderen zullen misschien zeggen dat het niet klopt, maar ik ben niet zo’n over-emotioneel persoon. Maar des te groter is de uitdaging om de karakters van de cd te begrijpen.”

(Foto: Esther Haase / EMI Classics).
(Foto: Esther Haase / EMI Classics).

Royal probeert dat door iets van zichzelf in de persoon die ze zingt of op het toneel speelt te ontdekken. „Een gevoel dat je zelf ook kent bijvoorbeeld. Het is een mythe om helemaal iemand anders te worden, want je stem is altijd je eigen stem, maar je moet als het ware een andere versie van jezelf bouwen.”

Bij de karakters van Midsummer Night was dat lastig, aangezien die verder van haar afstonden. „Ze zijn kwetsbaar, dat is iets wat ik ook vaak heb gevoeld. Dan kun je je herinneren hoe dat was en proberen het opnieuw te creëren. Maar verder kennen veel van de karakters trieste, verwarrende liefdesverhalen. Daar hoop ik nooit doorheen te gaan. Maar die dingen gebeuren natuurlijk wel in het leven, kijk maar naar het nieuws. Ik probeer me daarom heel bewust te zijn van de mensen om me heen, om bij hen misschien iets te zien van wat mijn karakters voelen.”

Angst

Eenzelfde soort balans tussen de echte Kate en de rol die ze speelt, zoekt Royal nu ze steeds bekender aan het worden is. Ze heeft een imago om in ere te houden, maar ze beseft ook dat ze zelf als persoon niet losstaat van dat imago. „Het is heel vreemd. Als ik iets over mezelf lees, is dat zo’n vreemd gevoel. Want ik voel me nog zo nieuw in dit wereldje”, zegt ze. „Ik ben wel eens bang dat iedereen me zat wordt, dat ze te veel van me gehoord hebben.”

Die angst had ze in het begin vooral erg sterk bij het geven van recitals, wat ze veelvuldig doet. „Een tijd lang dacht ik: ik hoor hier helemaal niet, ik ben een grap vergeleken met de anderen die recitals geven. Maar inmiddels voel ik me goed genoeg om het te doen.”

En ze geniet ervan. „Soloconcerten zijn een persoonlijke passie van mij. Velen krijgen die kans niet. Je wordt uitgedaagd, het is veel persoonlijker dan een operaproductie. Alleen jij en de pianist. Maar je moet beide doen om interessant te blijven. Het is als twee carrières.”

Haar carrière op het grote toneel zet ze dus in januari 2010 voort met The Rake’s Progress van Stravinsky. Daarna volgt Don Giovanni. Ze zou ook graag iets van Richard Strauss en meer nieuwe producties willen doen. Zoals The Tempest van Thomas Adès, waarin ze de rol van Miranda heeft gezongen.

Eerst is het echter wachten op de baby, want misschien dat haar dichtgetimmerde programma (minstens drie jaar vooruit) daardoor wel weer een andere keer neemt. „Dan is het niet meer alleen ik”, zegt ze, waarna ze lachend toevoegt: „Misschien stop ik in oktober wel helemaal met alles.”

Niet echt voor te stellen, dat laatste. Royal spreekt over zingen als brood dat ze dagelijks eet. „Ik móet zingen”, zegt ze. „Ja, ik ben mijn werk. Maar dat zie ik als iets positiefs, want ik verdrink er niet in, ik heb de controle. Zonder zang ben ik gewoon Kate niet. Het is zo’n deel van mijn leven. Mijn stem, dat ben ik.”

Vorig artikel

2e balkon, rij 4, stoel 69

Volgend artikel

Shakespeare’s Hamlet met topzang

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.