Een dag lang welluidende liedkunst
De vereniging Vrienden van het Lied bestaat 50 jaar. Het jubileum werd afgelopen zaterdag met veel welluidende liedkunst gevierd in de Rotterdamse Doelen, tijdens een feestprogramma dat haast de proporties van een festival had. François van den Anker was erbij.
Het programma dat zich onder de titel ‘Feest van het Lied’ in verschillende zalen van de Doelen afspeelde, was opgebouwd rond de liedkunst in de breedte en de diepte. De term festival was trouwens ook op zijn plaats geweest. Met een heus blokkenschema om alle activiteiten en optredens in kaart te brengen, leek het wel een Lowlands of een North Sea Jazz op-één-dag. Er waren recitals met begeleiding, maar er was ook ‘zingen zonder vleugel’, een open podium en een informatiemarkt.
Ruim voor elf uur liep de hal van de Doelen al vol met leden van de jarige vereniging, coryfeeën uit de zangwereld en andere geïnteresseerden in het lied. Tenor Leon van Liere, masterstudent zang bij Codarts, zong over het geroezemoes heen en verzamelde nog aardig wat luisteraars om zich heen. In de Jurriaanse zaal was er een korte toespraak van de voorzitter, felicitaties van iedereen aan iedereen; de stemming zat er goed in.
Tot tenor Seil Kim aan zijn optreden begon. Weg geroezemoes, gepraat, gezelligheid. Na een kort moment van concentratie zette Kim, begeleid door Rudolf Jansen, zijn eerste lied in. ‘Pace non trovo’ van Franz Liszt, over de ontreddering van een allesverzengende liefde. Geen lied om er even in te komen, maar een feilloze demonstratie van stembeheersing en een ongekend knappe performance. De zanger werkte met zijn stem, zijn ogen, zijn handen en met de tekst. De slotzin ‘in questo stato son, donna, per voi’ (‘in deze toestand ben ik, vrouwe, voor jou’) stond als een huis.
De winnaar van de Prijs Vereniging Vrienden van het Lied op het meest recente Internationaal Vocalisten Concours dat in 2010 in Den Bosch werd gehouden deed de zaal verstillen. Het was wellicht een kwestie van momentum dat hij de rest van zijn recital grote kwaliteit behield, maar niet zo verpletterend aanwezig was als in het openingsnummer.
Liederen van Schubert kwamen voorbij, hij zong een getourmenteerd ‘Stille Tränen’ van Schumann en eindigde met twee liederen van Rachmaninov. De toegift, ‘Der Kuss’ van Beethoven, werd extra succesvol dankzij vocale medewerking van begeleider Rudolf Jansen.
Hanneke de Wit had voor het zaalprogramma een thematische verzameling gemaakt. Geen ‘greatest hits’, zoals ze het in haar toelichting noemde, maar liederen onder de titel ‘Die Nacht’. Ze zong, begeleid door Eildert Eeftink in een extra donkere zaal, een serie mooie, sombere liederen van Mozart, Schumann, Schubert en Brahms.
Er was niet alleen muziek. In een serie lezingen waren Aukelien van Hoytema te horen over Schubert en musicoloog Leo Samama over het twintigste-eeuwse Nederlandse lied. Daar heeft hij als componist ook aan bijdragen, zo was even te horen.
De lichte toon ontbrak niet in het programma. In de grote hal van de Doelen was de ‘Karaoke Klassiek’. Er waren teksten op papier beschikbaar en wie wilde, kon meezingen met sopraan Francis van Broekhuizen en begeleidster Femke de Graaf.
Of ze als alt ook kon meedoen, vroeg een dame uit het publiek. ,,Je mag octaveren wat je niet haalt hoor”, meldde Van Broekhuizen geruststellend met onmiskenbaar Rotterdamse tongval. De (mee)zang was leuk, maar de presentatie van het duo was nog veel leuker. Bij de introductie van de Schubert-meezinger ‘Ständchen’ legde Francis van Broekhuizen haar meezingende publiek uit dat je dat een beetje lui moet zingen, een beetje als reggae. ,,En dan zeg je hoezo reggae bij Schubert, maar ik ken je vertellen dat het dan o zo lekker klinkt.” Om vervolgens haar Ipad te raadplegen voor de partituur.
Zoals al voorspeld door voorzitter Aat Klompenhouwer was het aan het eind van de middag volle bak toen Robert Holl in zijn geboortestad zijn opwachting maakte. Voor deze middag had Holl een programma met alleen Schubert-liederen samengesteld. Die componist ontbrak in het programma van zijn recente recital in Amsterdam, maar het enthousiaste publiek in Rotterdam kon weer eens zien en meemaken hoe de bas met het Schubert-repertoire glorieert. Er kwam geen knop of schakelaar aan te pas, maar Holl zette de tijd op die zaterdagmiddag in Rotterdam voor een dik uur stil.
Volstrekt anders dan Seil Kim, die met grote ogen het publiek bespeelde, zong Robert Holl vrijwel voortdurende met gesloten ogen. Zijn stem, zijn bewegingen en de samenklank met begeleider Rudolf Jansen waren voldoende om ‘de wandelaar, de nacht en de eenzaamheid’ in het repertoire van Schubert tot leven te wekken.
Zijn toegift, waar het publiek met groot applaus om smeekte, was meer dan gepast: Schuberts ‘An die musik’. De vocale muziek, natuurlijk. Maar wat bleek ook op deze dag weer hoe wezenlijk daarbij de begeleiding is. En hoe goed Rudolf Jansen dat doet.
Zie voor meer informatie over de jarige vereniging www.vvhl.nl.