Zoveel Carmens, welke moet u hebben?
Als er één opera veel cd’s en dvd’s heeft gebaard, is het Carmen wel. De zoektocht naar een goede uitgave is er dan ook één waarop je snel verdwaalt. Basia Jaworski gidst door een aantal bestelwaardige opties in een discografie van deze hit, waarvan maandag (15/6) een nieuwe productie bij De Nederlandse Opera in première gaat.
In de prehistorische tijden, toen de kijkcijfers alleen niet zaligmakend waren en er rekening werd gehouden met het cultuurminnende publiek, kwamen ook televisiekijkende operaliefhebbers aan hun trekken. Op een avond in 1982 werd er op de Nederlandse televisie Carmen uitgezonden.
Waarom ik toen ben gaan kijken? Geen idee, ik hield immers niet van de opera. Of het moest vanwege een toenmalig vriendje zijn geweest die een groot liefhebber was van alles wat met Spanje te maken had. Nou, ik heb het geweten. Vanaf die avond was de wereld dezelfde niet meer, en mijn leven een grote liefde rijker.
U begrijpt natuurlijk wel dat deze Carmen (opname uit 1978 van de Wiener Staatsoper) voor mij de ultieme is geworden. En al moet ik toegeven dat Escamillo (een povere Yuri Mazurok) in niets lijkt op een toreador, en dat Carmen (Elena Obraztsova) een zwaar Russisch accent heeft – het is allemaal onbelangrijk. Al bij de eerste maat van de ouverture slaat je hart over. Je gaat op het puntje van je stoel zitten tot de laatste noot is uitgeklonken en je erachter komt dat het al heel laat is geworden, en je kat gevoerd moet worden.
Het is voornamelijk de schuld van Carlos Kleiber. Hij komt op, een jonge Rutger Hauer-achtige verschijning, heft de armen op, en… beng! Zijn armen zwieren door de lucht als lichtvoetige danseressen en worden één met het orkest. Nooit eerder hoorde ik de melodische lijnen zo in elkaar overvloeien, nooit eerder maakte ik een duizelingwekkender begin van de tweede acte mee, zo in contrast met de overgang naar III.
De enscenering is superrealistisch, met bijzonder veel oog voor de kleinste details. Het lijkt meer een film dan een opera in het theater, maar ja, de regisseur heet dan ook Franco Zefirelli.
Deze Carmen betekende voor mij ook de eerste kennismaking met het fenomeen Domingo: een tenor met een gouden keel en een stem van fluweel. Dat hij ook nog eens een aantrekkelijke man was en goed kon acteren, maakte dat ik tot over mijn oren verliefd werd. Dat ik niet alleen was, dat werd me meteen duidelijk: na ‘La fleur que tu m’avais jetée’ kreeg hij een eeuwigdurend applaus. (TDK DV-CLOPCAR)
Ongemeen spannend
Iets vergelijkbaars gebeurde mij twee jaar geleden, toen de BBC een saaie kerstmiddag opvrolijkte met een operatransmissie uit de Londense Covent Garden. Orkestraal is deze Carmen iets minder spectaculair dan bij Kleiber. Antonio Pappano is een gepassioneerde dirigent en zweept het orkest van het Royal Opera House tot ongekende hoogtes.
Mijn gevoel van knock-out werd deze keer echter veroorzaakt door de ongemeen spannende regie en fenomenale hoofdrolvertolkers. Francesca Zambello schuwt sentimenten niet en zorgt voor een schaamteloos, realistisch spektakel, zonder updaten en concepten. De actie speelt zich daadwerkelijk in Sevilla af en het oog wordt getrakteerd op prachtige choreografieën en schitterende kostuums.
Anna Caterina Antonacci is een zeer pittige en sexy Carmen, zeer uitdagend maar ook zelfbewust en trots. Haar prachtige zwarte ogen spuwen vuur, en haar mooie verschijning en een groot acteertalent verbloemen niet dat ze ook zingen kan: haar krachtige stem kent een scala aan emoties. Al met al: een echte tragédienne. Een echte Carmen.
Ildebrando D’Arcangelo is een fantastische, viriele Escamillo. Zijn opkomst op het grote zwarte paard is werkelijk spectaculair. Jonas Kaufmann is zonder meer de beste José die ik ooit in mijn leven heb meegemaakt. Zijn spinto tenor klinkt fenomenaal in alle registers, nergens gechargeerd en waar nodig lyrisch en fluisterzacht. Ook als acteur is hij niet te overtreffen, en zijn meer dan aantrekkelijk uiterlijk nemen we als bonus mee. U begreep het al: deze Carmen moet u hebben! (Decca 0743312)
Ook de in 2003 in Glyndebourne opgenomen voorstelling in de regie van David McVickar ziet er schitterend uit. Het toneelbeeld in de eerste twee aktes is zeer bedrijvig. De derde acte begint mistig, met spaarzame belichting (de belichting is überhaupt zeer vernuftig), zeer filmisch, en zeer ontroerend. In IV heb je alles wat nodig is om Sevilla te bevolken: de torero’s, de matadoren, de prachtig geklede Spaanse Doña’s en Donnen. Adembenemend.
De dood van Carmen (haar keel wordt zeer bloedig doorgesneden) is thrillerachtig spannend. Jammer genoeg wordt de hoofdrol vertolkt door Anne Sofie von Otter. Want laten we eerlijk zijn: Carmen is haar ding niet. In haar dappere pogingen om nog iets van het Spaanse temperament over te laten komen, verwordt ze tot een ordinaire del. Zonde. (OPUS ARTE OA 0867)
Met een beetje moeite kunt u op het internet een opname uit Parijs (14 mei 1980) vinden met in de hoofdrollen Teresa Berganza, Plácido Domino, Ruggero Raimondi en één van de mooiste Micaëla’s uit de geschiedenis: Katia Ricciarelli. Mijn exemplaar (Better Opera 001) is behoorlijk wazig, het lijkt een kopie van een kopie, maar de uitvoering en de enscenering zijn ouderwets mooi en voor een verzamelaar (Berganza!) onontbeerlijk.
Hollywood
Zoals de films tegenwoordig, zo was de opera vroeger een lange tijd publieksvermaak nummero uno. Geen wonder dus dat al vanaf het prilste begin van de cinema veel aandacht werd besteed aan deze kunstvorm. Carmen, één van de meest populaire opera’s in die tijd, sprak bijzonder tot de verbeelding en werd reeds in 1912 verfilmd met in de hoofdrol de prima ballerina van de Opéra Comique, Régina Badet.
In 1915 verfilmde Cecil DeMille de opera opnieuw, ditmaal met Geraldine Farrar als de mannenverslindende zigeunerin. Nu was Farrar niet alleen één van de grootste sopranen en MET-legendes uit het begin van de 20e eeuw, haar prachtige verschijning en een bovenmatig acteertalent maakten het voor haar mogelijk om ook een carrière als Hollywood-actrice op te bouwen.
Het verhaal werd behoorlijk aangepast, waardoor Carmen een door en door slechte vrouw was geworden en subtiliteiten zijn ver te zoeken. Alles is zwart-wit, net als de (stomme) film zelf, maar het mag de pret niet drukken, want er valt waanzinnig veel in te genieten.
De film is vanuit de DeMille’s persoonlijke kopie volledig gerestaureerd, en de oorspronkelijke score van Hugo Riesenfeld is door Gilian B. Anderson, die ook het LSO in de opgenomen soundtrack dirigeert, herschapen. Als bonus zijn er enkele door Farrar gezongen aria’s tussen de scènes in gemonteerd. Voor de zowel film- als operaliefhebbers een niet te missen monument (VAI 4362).
Domingo
Wat de cd’s betreft is de keuze zo verschrikkelijk groot dat het bijna onmogelijk is om er één (of twee) uit te pikken. Vooropgesteld dat u nog helemaal geen één opname thuis hebt, zou ik voor de Deutsche Grammophon-registratie (4196362) uit 1978 gaan. Claudio Abbado dirigeert meesterlijk en spannend, zeer lyrisch ook. De hoofdrollen mogen er ook allemaal wezen: Berganza, Domingo, Milnes en Cotrubas.
Ook goed is de twee jaar oudere Solti (4144892), voornamelijk vanwege beide zangeressen: een onvergetelijke Tatiana Troyanos en een jonge Kiri te Kanawa. Domingo is hier minder goed op dreef dan bij Abbado, en Van Dam vind ik geen spannende Escamillo.
Zonder meer interessant zijn de vertolkingen van de hoofdrol door Victoria de los Angeles (EMI 5673572) en natuurlijk Maria Callas (EMI 5562812).
Voor de liefhebbers (en verzamelaars) van historische opnamen: Urania (URN 22.378) heeft onlangs de live in Parijs in 1959 opgenomen voorstelling uitgebracht, met een verleidelijke Carmen van Consuelo Rubio en een elegante Don José van Leopold Simoneau.
Waar u ook niet omheen kunt is de vertolking van de rol door de legendarische Conchita Supervia (verschillende labels).
In 1943 heeft Oscar Hammerstein II de opera tot een Broadway-musical bewerkt, Carmen Jones. Hij verplaatste de actie naar het heden (we hebben het over de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog) in het zuiden van Amerika. De première, op 2 december 1943 was een groot succes, en dan te bedenken dat de hele (zwarte!) cast zijn debuut maakte op de planken.
Naxos (81208750) heeft kortgeleden de highlights (opgenomen in 1944) van de musical uitgebracht, met als bonus een viertal nummers uit de gelijknamige film van Otto Preminger, uit 1954. De rol van Carmen werd daar gespeeld door Dorothy Daindridge, maar ingezongen door de piepjonge (20!) Marilyn Horne, toen nog sopraan. Adembenemend!
2Reacties
Ze krijgt maar een klein plaatsje in dit overzicht, maar de perfecte Carmen ‘voor altijd’ blijft voor mij Conchita Supervia. Alles valt op zijn plaats als ze zingt: de verleidelijkheid, de ademtechniek, het tempo enzovoort. Er mag dan geen volledige opname van haar bewaard zijn, maar voor een indruk kan ik iedereen verwijzen naar You-Tube.
En wie per se de hele opera in huis wil hebben, kan beginnen met de studioversie met Teresa Berganza op Deutsche Grammophon o.l.v. Abbado, of een van de mooie live-opnamen uit de jaren ’50 met de onverwoestbare Giulietta Simionato (geb. 1910!)
Beste Steven,
u hebt volkomen gelijk wat Supervia betreft. Ook ben ik het met u eens over Teresa Berganza. Dat staat ook in het stuk(je).