BuitenlandOperarecensie

Gheorghiu zingt weergaloze Mimi in ROH

John Copley ensceneerde in februari 1974 Puccini’s La Bohème voor het Royal Opera House. Sindsdien werd zijn productie bijna elk seizoen hernomen, wat het de oudste productie maakt die in Covent Garden speelt. Dinsdag prijkten Roberto Alagna en Angela Gheorghiu op het affiche, in een voorstelling met een onwillig doek…

Gheorghiu en Alagna in La Bohème, 1992 (foto: Royal Opera House).

In het voorbije seizoen waren er voorstellingen met Joseph Calleja als Rodolfo, Carmen Giannattasio (vorig seizoen in de Vlaamse Opera in Hérodiade) als Mimi en Fabio Capitanucci als Marcello. Maar er waren ook twee voorstellingen met Roberto Alagna, Angela Gheorghiu en George Petean.

Het was in 1992 dat de toen nog onbekende Gheorghiu en de iets meer bekende Alagna samen in deze productie zongen, waarna ze ook in het ‘echte leven’ een koppel vormden en uitgroeiden tot ‘het droomkoppel’ van de opera. Exact twintig jaar, een huwelijk, een scheiding en een verzoening later keren ze terug naar de plaats en de productie waar het allemaal begon.

De voorstelling van 19 juni begint niet zonder problemen. Het orkest zet in. Het is de bedoeling dat het doek opgaat en dat we het zolderkamertje van de bohémiens zien. Maar er gebeurt helemaal niets… Na enig gewriemel aan het gordijn komt een dame min of meer van onder het gordijn gekropen. Ze laat weten dat het doek niet opgaat en dat men het nog eens zal proberen.

De dame verdwijnt weer, het licht gaat uit, het orkest zet in en… er gebeurt niets. Opnieuw gewriemel en opnieuw de dame: het lukt niet, blijf zitten en oefen wat geduld. We proberen het in orde te krijgen.

Enkele minuten later komt een andere dame met een microfoon om uit te leggen dat ze dit nog nooit hebben meegemaakt, maar dat het doek niet omhoog wil. Met veel flegma – je bent Engelse of je bent het niet – kondigt ze aan dat men blijft proberen.

Als het lukt, gaan we een uitzonderlijke avond beleven, want na het eerste bedrijf zal men het doek niet laten zakken – stel je voor dat het weer niet omhoog wil – en dus zal het publiek de decorwissel tussen het eerste en tweede bedrijf kunnen zien!

Enkele minuten later gaat het doek een beetje omhoog, om vervolgens terug te zakken. Nog wat later – inmiddels is een half uur verstreken en heeft men, naar ik nadien vernam, op het punt gestaan de voorstelling concertant, maar gekostumeerd te spelen voor het gesloten doek – lukt het dan eindelijk toch.

Het doek gaat op en we zien de zolderkamer met Rodolfo (Alagna) en Marcello (Petean). Het orkest onder Jacques Lacombe (ter vervanging van een zieke Maurizio Benini) zet in en we zijn vertrokken.

Alagna’s stem heeft aan glans, jeugdigheid en warmte ingeboet en in zijn grote aria in het eerste bedrijf gaat het bovendien behoorlijk mis. Hij is ineens voor op het orkest en het duurt even voor hij weer mee is. De ‘souffleur’ wordt bij het eindapplaus uitbundig door hem bedankt, en dat mag ook wel. Gheorghiu van haar kant is nog altijd de weergaloze Mimi die ze twintig jaar geleden ook al was.

Of we Petean nog ooit gaan terugzien in de Vlaamse Opera durf ik betwijfelen: hem wacht volgens mij een grote(re) toekomst!

De rest van de cast (onder andere Thomas Oliemans als Schaunard) is bijzonder goed bezet, al had men voor Musetta misschien toch beter een wat minder dunne stem kunnen kiezen dan die van Nuccia Focile.

Zoals aangekondigd blijft het doek na het eerste bedrijf omhoog en kunnen we zien hoe in een mum van tijd het zolderkamertje wordt afgevoerd. Achteraan staat het café Momus klaar met het koor en de figuranten erin en dat hele ding wordt naar voren gerold. Elk koorlid heeft wel iets vast dat het ergens moet neerzetten of vasthaken en binnen de kortste keren kan het tweede bedrijf beginnen. Eigenlijk wel leuk om dat een keer te zien.

In mei zag ik de Bohème-voorstelling met de andere cast. Joseph Calleja was zonder meer sensationeel. Hij leek geen enkele inspanning te moeten doen om zijn schitterende stem autoritair te laten klinken. Nog een tenor om alleszins te blijven volgen! Groot en struis als hij is, overklaste hij Carmen Giannattasio helemaal. Frêle en klein was ze niettemin een geloofwaardige – ook vocaal – stervenszieke Mimi.

Het mag dan een heel traditionele productie zijn met een ‘echt’ zolderkamertje en een ‘echt’ café Momus, het blijft een succesnummer waar telkens weer massaal publiek op afkomt.

Ook volgend seizoen staat deze Bohème weer op de affiche voor een hele reeks voorstellingen. Zowel Rolando Villazón als Vittorio Grigolo zullen er een aantal zingen.

Zie voor meer informatie de website van het Royal Opera House.

Vorig artikel

Parsifal uitgezonden in het Oosterpark

Volgend artikel

Leendert Hoven

De auteur

Peter Vandamme

Peter Vandamme

1 Reactie

  1. Joseph
    22 juni 2012 at 09:54

    Ik zag deze week Joseph Calleja op de Franse TV in een live optreden
    in de arena van Orange. Echt een indrukwekkende stem die man.
    Blijven volgen dus.
    En dat er wat kan mis gaan tijdens een opera heb ik ook eens meegemaakt
    tijdens een opera . Een brandende kaars viel uit een muurkandelaar op het podium dat vuur vatte, niemand van de akteurs had iets gemerkt, tot iemand uit de zaal er hen attent op maakte. Gelukkig liep het goed af, zonder schade maar zo zie ja maar .