FeaturedOperarecensie

Hindemith-opera groot succes in Zürich

Mathis der Maler, het meesterwerk van Paul Hindemith, heeft op de Zürcher Festspiele een klinkend succes geboekt, met Thomas Hampson in de titelrol en Daniele Gatti op de bok. De productie is een bekroning van het 21 jaar lange ’tijdperk Pereira’ bij het Opernhaus Zürich, waar met deze première een einde aan is gekomen.

Rechts Thomas Hampson als Mathis (foto: Suzanne Schwiertz).

In de laatste minuten van de film Andrej Rubljow van Andrei Tarkowski beleef je als toeschouwer een adembenemende openbaring: na zo’n drie uur zwart-witbeelden stralen opeens de werken van de Russische ikonenschilders in al hun gouden kleurpracht van het doek. Een overweldigend moment van artistieke onthulling, en het eigenlijke hoogtepunt van het gehele meesterwerk. Een schitterend staaltje cinema, 1969.

Eenzelfde ervaring kan de operabezoeker vandaag in Zürich verwachten, want in de zesde scène van de precies drie uur lange opera Mathis der Maler, die in 1938 eveneens in Zürich in wereldpremière ging, voltrok zich scenisch hetzelfde wonder. Was de minimalistische bühne van Johannes Schütz in de eerste vijf scènes nog overwegend zwart-wit, in de zesde scène explodeerde het toneelbeeld in een lichtende kleurenweelde, op het moment dat Mathis een allegorisch visioen beleeft en zich de betekenis van zijn roeping als kunstenaar bewust wordt.

De schilderingen van het beroemde Isenheimer Altar, het meesterwerk van de Zuid-Duitse renaissanceschilder Mathis von Grünwald, werden op een altaarachtig canvas geprojecteerd. Inhoudelijk en muzikaal kwam de opera zo tot zijn hoogtepunt: alle hoofdrolspelers stonden op het toneel, het koor zong als op de dag van het laatste oordeel en uit de orkestbak kwam een ongeremde klankengolf, waar je ‘isoldenweise’ door overspoeld werd.

Het was een scenische vondst waarmee regisseur Matthias Hartmann een transcendente dramatiek creëerde, die perfect paste bij de bijna expressionistische, maar toch ook uiterst precieze en gecontroleerde muzikale interpretatie van Daniele Gatti. Onder zijn leiding geschiedde op een bepaalde manier ook een wonder: het filosofische karakter van deze hyperintellectuele, deels erg omslachtige en zeker niet populaire opera werd met veel dynamiek en tempo verfrist, waardoor een levendige theateravond ontstond.

Door deze setting kregen de zangers een basis en voldoende speelruimte om met veel dramatiek hun personages te vertolken, zeker ook omdat Hindemiths partituur met zijn declamerende zang veel vrijheid voor expressie laat.

Thomas Hampson groeide als cameragenieke hoofdrolspeler tijdens de avond in zijn rol en kon terugkijken op een geslaagd roldebuut. Geloofwaardig en intens waren ook de anderen: Reinaldo Macias als Kardinal, Gregory Reinhart als Riedingen en Erin Caves als Schwalb. Veelbelovend was bovendien de jonge tenor Benjamin Bernheim als Capito.

De vrouwen waren eveneens sterk, met Emily Magee als Ursula, Sandra Tattnigg als Regina en de pregnante Stefania Kaluza als gravin Helfenstein. De cast vormde zo een kwaliteitsvolle mix van stemmen, met een sterke inzet en eenduidige wil van iedereen om saaiheid te vermijden en een gezamenlijk succes van Mathis der Maler te maken.

Een succes dat werkelijk niet gemist had mogen worden! Want deze nieuwe productie is niet enkel de festivalpremière van de Zürcher Festspiele van dit seizoen. Het is ook de laatste première voor Generalmusikdirektor Daniele Gatti, die na drie jaar Zürich verlaat. En meer nog: het is, zoals breed uitgemeten in de Duitstalige pers, het einde van een tijdperk. Na 21 jaar en zo’n 300 premières verlaat intendant Alexander Pereira het Opernhaus Zürich om de Salzburger Festspiele aan de slag te gaan.

In het midden Stefania Kaluza (foto: Suzanne Schwiertz).

Ook Pereira is het gelukt om in 21 jaar een wonder te verrichten. Namelijk: van een kleinschalig Stadttheater een operahuis met internationaal aanzien maken. Je kunt kanttekeningen maken bij de overwerktheid van de theatermedewerkers of het ‘cultuurconsumentistische’ overaanbod aan supersterren en operatitels, die meer zeggen over de invloed van de Zwitserse sponsoren dan over de artistieke ambities van het huis. Maar feit is dat men de afgelopen 21 jaar naar Zürich gereisd is om een unieke combinatie van ‘grote opera in familiair theater’ te beleven.

Geen wonder dat het premièrepubliek met een lang, emotioneel applaus afscheid nam van zijn jarenlange intendant. Het zal voor zijn opvolger Andrea Homoki geen makkelijke klus zijn om met de middelen van zijn ‘regietheater Duitse stijl’ de gunst van het publiek in Zürich te winnen.

Alessandro Anghinoni is correspondent van Place de l’Opera in Berlijn en Zürich.

Vorig artikel

Robert Schreuder

Volgend artikel

Berlijn presenteert: een Don voor vandaag

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

5Reacties

  1. d. tecker
    25 juni 2012 at 10:47

    Geen correctie w.b. Hindemiths Mathis der Maler, maar de naam van de schilder van het beroemde Isenheimer Altar. Deze heet Matthias Grünewald (1470 – 1528), geboren Mathis Gothart Nithart (of Neithart).

  2. 25 juni 2012 at 11:19

    Ben heel nieuwsgierig geworden naar de uitvoering. Ik ga zelf de voorstelling zien op donderdag a.s. De muziek vind ik in ieder geval heel indrukwekkend. We gaan ook het Isenheim Altar bekijken in Colmar.

  3. alessandro
    25 juni 2012 at 13:07

    –> d. tecker
    The many names of the “real” painter got me confused 🙂 and I took the operatic one :-)))

    –> Michiel Floris
    To be in Colmar before of the show will be the best thing you can do! You will love the “6. Bild” of this production

  4. Florian Dürerli
    26 juni 2012 at 21:42

    I’ve seen the premiere and it was exactly as Hr Anghinoni wrote. But I’m missing pictures of the wonderful black and white scenes of the production.

  5. alessandro
    27 juni 2012 at 14:54

    Mr Düreli
    if you see on the Homepage of the Opernhaus.ch, you will see that the “Hausfotograph” hasn’t taken any “wide” picture of the production… so strange – but if you were there I know you can undestand why I am quoting Tarkowsi 🙂