Lezersrecensie

Grandioze gifmengster in Luik

De Opéra Royal de Wallonie trommelde afgelopen zondag (21/6) een rijtje topsolisten op om Lucrezia Borgia van Donizetti concertante uit te voeren. Het werd een vocaal meer dan geslaagde middag, schrijft Hans van Verseveld, die de trip naar België ondernam.

operaliege1Lucrezia Borgia was de dochter van Paus Alexander VI in een tijd toen de paus nog gewoon een reeks buitenechtelijke kinderen had. Dat is tegenwoordig wel even anders met zo’n op rode lakschoentjes rondhuppelende Paus, die naar mijn mening absoluut niet weet waar Abraham de mosterd haalt.

De geschiedenis heeft van Lucrezia wel een heel erg monster gemaakt, die gifmengend en moordend door het leven ging. Talloze boeken en films hebben inspiratie gevonden in haar levensverhaal, maar in de meeste gevallen is de waarheid ver te zoeken. Ook Donizetti kon niet achter blijven en componeerde een meesterlijke opera op een libretto van Felice Romani naar het drama van Victor Hugo.

L’Opéra Royal de Wallonie in Luik had besloten om het werk concertante uit te voeren en zoals sommigen van u weten, heb ik absoluut geen bezwaar tegen deze vorm van opera. De plaatjes vul ik zelf wel in, net zoals ik dat al jaren op hoog niveau in de Amsterdamse ZaterdagMatinee gewend ben. Geen ijdele regiseurs, maar gewoon de muziek en de zang z’n werk laten doen.

Grote ster van deze uitvoering was June Anderson. Naast haar stonden kapitale krachten als Ismael Jordi, Marianna Pizzolato en Mirco Palazzi. Intrigerend was zeker het feit dat drie hoofdrolzangers de partijen voor het eerst zongen en dus speciaal voor Luik hadden ingestudeerd – een fenomeen dat wij ook kennen van onze ZaterdagMatinee. Alleen Marianna Pizzolato zong de partij van Maffio Orsini eerder in Las Palmas.

June Anderson moest opboksen tegen beroemde zangeressen uit het recente verleden. Montserrat Caballé werd in 1965 wereldberoemd door in te springen voor Marilyn Horne en vervolgens zong ze de rol regelmatig in het theater en voor RCA op de plaat.

Leyla Gencer zong de rol vaak in haar hele lange carrière en er zijn van haar alleen al vier piraatopnamen in omloop. Ook Dame Joan Sutherland zong de rol talloze malen en zij liet maar liefst twee legale dvd-opnamen na, naast haar Decca-uitvoering op de plaat en eindeloze rijen illegale opnamen.

Daar moest June Anderson het dus tegen opnemen. Nooit eerder zong ze de rol, dus een waagstuk was het wel, maar een groot artieste als zij wist vanaf haar eerste opkomst de zaal te betoveren.

Een beetje glans ontbrak wel aan de stem, maar na een paar minuten in de aria ‘Com’è bello’ bloeide haar prachtige sopraan op en de bijna volle grote zaal van Le Forum (3000 plaatsen!) gaf haar een daverend applaus. Anderson weet wat interpreteren is en zo maakte ze van begin tot eind een grandioze indruk met deze moeilijke dramatische coloratuurpartij.

‘Ik kan iedereen aanbevelen om eens te kijken wat Luik de komende tijd te bieden heeft’

Ismael Jordi, die we in Amsterdam goed kennen van z’n Edgardo in Lucia di Lammermoor en z’n Alfredo in La Traviata, nam de rol Gennaro op zich. In de Traviata vond ik deze tenor al veel beter dan in de Lucia, maar hier in de Lucrezia was hij pas echt op z’n plaats. Hier en daar klonk zijn soepele tenor in de extreem hoge noten nog een beetje kelig, maar ook hij wist het publiek op de stoelen te krijgen met zijn prachtige, gloedvolle interpretatie van Gennaro.

Jordi had les van Alfredo Kraus, die zelf ooit naast Caballé, Sutherland en Gencer de Gennaro-rol zong. Goed om te weten dat deze tenor in 2010 bij De Nederlandse Opera terugkomt in Roméo et Juliette en in 2011 in Der Rosenkavalier.

Marianna Pizzolato beschikte over voldoende hoogte én laagte voor de boeiende partij van Maffio Orsini, een rol die door Marilyn Horne en Shirley Verret voor de plaat werd opgenomen. Vooral de beroemde Brindisi ‘Il segreto per esser felice’ werd door Marilyn Horne spetterend spectaculair op de plaat gezet en daar moest Pizzolato het dus weer tegen opnemen. Ze deed het werkelijk heerlijk en ook zij werd terecht door het dankbare publiek toegejuicht.

De vierde grote rol in Lucrezia Borgia is die van Alfonso, de vierde echtgenoot van Lucrezia. Mirco Palazzi, een jonge zanger uit Rimini, liet zich horen als een voortreffelijke zanger en in het grote duet en het trio uit het tweede tafereel van de eerste akte was hij zonder meer meesterlijk.

Ook deze bas komt naar Nederland om in de ZaterdagMatinee mee te werken aan Rossini’s Guillaume Tell en Donizetti’s Caterina Cornaro. Over zo’n prachtige bas mogen wij ons zeer verheugen.

De opera heeft in totaal dertien rollen, dus moet ik mij verder beperken tot de opmerking dat er werkelijk tot in de kleinste rollen goede zangers op het podium stonden, maar dat het koor absoluut niet het niveau heeft van ons eigen Omroepkoor en ook het orkest wel eens een beetje beter zou kunnen. Maar ‘wij concertante operaliefhebbers’ zijn dan ook wel héél erg verwend in het Amsterdamse Concertgebouw, dus moet ik het daarmee eigenlijk niet vergelijken.

Maestro Paolo Arrivabeni had de zaak strak in de hand, maar liet de zangers wel heerlijk vrij, waardoor zij gelegenheid kregen om er volledig voor te gaan. Het was gewoon een prima middag en ik kan iedereen aanbevelen om eens te kijken wat Luik in de komende tijd te bieden heeft. José Cura komt in ieder geval in Samson et Dalila de hoofdrol vertolken.

Amsterdam-Maastricht per trein en daar overstappen op het boemeltje naar Luik is alleszins goed te doen en zeer aan te bevelen. Er is altijd wel een zondagmiddagvoorstelling, zodat je op tijd de terugreis kunt aanvangen. Wil je sterren zien en horen, dan moet je niet op het Waterlooplein zijn!

Vorig artikel

Opknappen met opera na beroerte

Volgend artikel

Caballé viert Duits jubileum

De auteur

Hans van Verseveld

Hans van Verseveld

4Reacties

  1. Pieter K. de Haan
    26 juni 2009 at 18:11

    Ook ik ben erbij geweest. Ik kan mij in het verhaal van de heer van Verseveld in grote lijnen wel vinden. De aanloopmoeilijkeden van June Anderson zijn mij ontgaan. Alhoewel ik de vertolking van Nelly Miricioiù destijds in Amsterdam veel dramatischer vond was n.m.m. sprake van een schitterende vertolking. Storend vond ik, dat zij voortdurend met haar kapsel in de weer was. Ismael Jordi vond ik veel beter dan in Amsterdam, hetgeen misschien ook wel wat met de zaal te maken heeft. De kleine partijen waren wisselend bezet. Het koor stond te ver achter op het podium en klonk daardoor erg bescheiden. Het orkest is inderdaad niet “top” maar speelde behoorlijk. Paolo Arrivabeni is een vakman. Storend vond ik het veelvuldig opkomen en afgaan van zangers, door ruimtegebrek ook nog voor een belangrijk deel via de zaal.
    In het komende seizoen wordt het operagebouw gerenoveerd en wordt uitgeweken naar o.a. een tent, die ook in Venetië is gebruikt toen “La Fenice” werd herbouwd. Desalniettemin heb ik, nu voor het 3e achtereenvolgende seizoen, opnieuw een abonnement op de zondagmatinee genomen. Het in Luik geboden repertoire is doorgaans nl. zeer interessant en gelukkig zijn de enscèneringen over het algemeen vrij traditioneel. Er komen inderdaad weer grote namen (b.v. José Cura, Patrizia Ciofi, Nicola Alaimo en Riccardo Muti) naar Luik, maar de eerlijkheid gebied te vermelden, dat zich daaronder ook zangers in hun nadagen (b.v. Alberto Rinaldi en Ruggero Raimondi) bevinden. Al met al is Luik ook wat mij betreft een aanrader.

  2. Steven SURDÈL
    8 juli 2009 at 14:23

    Als geboren Limburger met familie in het Luikse ken ik het prachtige theater van de Koninklijke Opera van Wallonië al een hele tijd. En het mag ouderwets klinken, maar geef mij maar iets als dit, met al die prachtige loges en decoraties voorzien van de sierlijkste ornamenten, het mooiste bladgoud en het roodste fluweel. En een Romaanstalig publiek bovendien, waarvan het hart toch wat dichter bij de Italiaanse en Franse muziek staat dan in Nederland. Voor je het weet ben je gewikkeld in een enthousiaste Franse dialoog over de wisselwerking tussen de zangers onderling, of over de verandering van stem bij een van de zangers in vergelijking tot een paar jaar geleden – of met de plaat of een CD. Dat laatste mis ik doorgaans in Nederland, waar operabezoekers nogal koel-afstandelijk zijn en vaak spontaan verkrampen als je ze over de voorstelling tracht aan te spreken.
    Voor een mooie toekomst in het herrezen Luik pleit ook de aanstelling van maestro Paolo Arrivabeni, die erin slaagt om Italiaanse zangers en zangeressen te contracteren die doorgaans niet makkelijk te ‘vangen’ zijn, zoals bijvoorbeeld Patrizia Ciofi, die ik vorig jaar in Maria Stuarda mocht beluisteren (zij het dan wel met afgrijzen over de vroege slijtage van haar stem). En nu maar hopen dat Maria Theodossiou een keertje acte de présence komt geven!

  3. Jung Jacobs
    6 september 2009 at 21:16

    Ik kom reeds mer dan 25 jaar in de opera te Luik.Een bravo voor dit theater dat ons nog van traditionele opera laat genieten.Dat ons regelmatig verrast met uitschieters (bv onlangs Le Roi d’Ys van E.Lalo).Een theater waar men-zoals ik vroeger leerde- een paar uur uit
    de werkelijkheid geraakt(dat is theater).Ik verafschuw al die psygologische diepgang die men meent te moeten doen om een opera te begrijpen of-en meent men nu werkelijk dat de bezoeker in de opera zo dom is-te laten begrijpen.Als men de muziek laat spreken en doet wat de componist aangeeft dan is het opera.Laat al die moderne toestanden
    maar weg en laat Verdi,Rossini,Puccini en Donizetti en zovele anderen maar gewoon de componist zijn die ze waren.
    Niet dat ik tegen modernisering ben.Kunst moet zich vernieuwen maar kunst hoeft geen bestaande kunst te vernieuwen.En er zijn genoeg mensen die moderne dingen willen zien en horen.Maar vermeld bij een
    opera opvoering (of andee opvoeringen) dat het een moderne enscenering
    o.d is.Dan is men gewaarschuwd.Ik ga toch geen geld uitgeven en kijken naar dingen die ik niet wil zien Kom nou!
    De Lucrezia Borgia-jammer dat het concertante was- was van grote klasse.Prachtig stem materiaal.Persoonlijk stem ik er mee in dat men
    de zangers mar gewoon had laten zitten en niet heen en weer lopen.
    Voor velen-zoals ik hoorde- was deze Donizetti een openbaring.Het is gewoon: prachtige muziek van een geniaal componist.
    Bravo Theatre Opera Royal de Liege.Bravo!

  4. Steven Surdèl
    8 september 2009 at 22:42

    Helemaal eens met de vorige spreker. Een jaar of drie geleden zag ik in Den Haag een moderne voorstelling van Cherubini’s Medea en het was verschrikkelijk. Terwijl het toch een van de mooiste en makkelijk te begrijpen drama’s uit de Griekse Oudheid betreft liep iedereen op het podium Hollands-nuchter rond in moderne confectie van de jaren ’50. De wraakzuchtige Medea zelf kwam bijna lachend en zwaaiend met een Samsonitekoffer op wielen het podium op, terwijl mij de kans toch gering lijkt dat die al vóór Christus vervaardigd werden. En haar kinderen keken vlak voor de moord ontspannen achter een glaswand naar de televisie! Maar goed, een beetje ijdele regisseur maalt daar niet om, want het moet van de minister nu eenmaal ‘in de taal van Jan Modaal’ aan het grootst mogelijke publiek duidelijk gemaakt worden. Ik praat dan maar niet over een toevallig uit Duitsland overgekomen dame, die het verhaal pas begreep toen ik haar in de pauze de oud-Griekse variant uitlegde!

    Nee, dan toch maar liever het zogenaamd ‘elitair-ouderwetse’ Théâtre Royal de Wallonie (dat ook met echte kenners en liefhebbers – jakkes – altijd vol zit, heren koopmannen uit Holland). Prachtig bijvoorbeeld dat men in Luik de commerciële moed had om Donizetti’s Lucrezia Borgia op te voeren, net als Anna Bolena een meesterwerk dat bij het grote publiek minder associaties oproept dan de aloude kaskrakers Aida, Rigoletto en La Traviata waar we in Nederland keer op keer op getracteerd worden. (Gelukkig komen in 2009 – 2010 de Tataren en de Moldaviërs weer naar Nederland, met traditioneel-rijke en toch net voldoende eigentijdse ensceneringen van Bellini’s Norma en Puccini’s Madama Butterfly.) Complimenten dus nogmaal aan de goede invloed van Maestro Arrivabeni. Ci vediamo, sicuro!