FeaturedOperarecensie

Jonge Così spettert tot en met

Het gebeurt niet vaak, maar soms heb je van die avonden dat de superlatieven voortdurend door je hoofd zoemen. De spetterende opvoering van Così fan tutte door de Dutch National Opera Academy gisteravond (1/7) was er zo eentje. Zelfs in semiscenische setting en zonder boventiteling overtuigde de productie voor honderd procent.

Een kostelijk duo: Elmar Gilbertsson (Ferrando) en Zhenhua Chang (Guglielmo).
Een kostelijk duo: Elmar Gilbertsson (Ferrando) en Zhenhua Chang (Guglielmo).

Na vorige week in het Lucent Danstheater in Den Haag te hebben gestaan, verkaste de Dutch National Opera Academy (DNOA) gisteren naar de Bernhard Haitinkzaal van het Conservatorium van Amsterdam voor twee laatste voorstellingen.

De zaal bood geen gelegenheid de regie van Elsina Jansen volledig aangekleed uit te voeren. Ook een boventiteling ontbrak. Maar ach, geen mens had er erg in.

Of nou ja, door de afwezigheid van vertaling kwamen sommige passages – vooral recitatieven – minder uit de verf voor hen die het libretto niet heel goed kenden (de meesten waarschijnlijk). Maar aan de andere kant: de acteerkunsten van de cast waren van zo’n hoog niveau, dat het verhaal zelfs tot de verbeelding van de allerlekerigste leek zou hebben gesproken.

In Jansens versie waren de personages uit Mozarts verhaal studenten. Een jasje op maat voor de cast, aangezien DNOA een masteropleiding is en de zangers dus inderdaad studenten.

De regisseur reikte hen een grappige en zeer muzikale regie aan. Haar talrijke treffende gebaartjes en details sloten haarfijn aan op de partituur. Om een voorbeeld te noemen: de zogenaamd vergiftigde Ferrando en Guglielmo werden door de als dokter verkleedde Despina niet met magische krachten gered, maar gereanimeerd met twee strijkijzers. Een scène die fantastisch gebruikmaakte van Mozarts muziek.

De toneelvaardigheden van de solisten kleurden deze regie bekwaam in. Ze wisten stuk voor stuk zeer precies hun karakter en gevoelens over te brengen en hanteerden de tekst op zo’n natuurlijke manier, dat er echt gecommuniceerd werd op het toneel. Ik weet niet wat ze bij DNOA met hun studenten doen, maar dat ze een potje kunnen acteren, is wel duidelijk.

Zhenhua Chang was eerst en vooral een knotsgekke komiek

 De zangers combineerden dat wervelende werk met prima muzikale prestaties. Florian Bonneau (Alfonso) had iets meer autoriteit in zijn stem kunnen leggen – misschien was hij te veel bas voor zijn rol – maar hij was wel de wijsneus die hij moest zijn.

Elmar Gilbertsson (Ferrando) zong met ontroerend kalme tenor: een licht vibrerende klank, een klank van zijde. Hiermee was hij geknipt voor de rol van de naïeve Ferrando en kon hij ook innemend mooi de bekende aria Un aura amorosa zingen.

Zijn makker Zhenhua Chang (Guglielmo) was eerst en vooral een knotsgekke komiek. Maar hij beschikte ook over een stabiele, lichte bariton, waarmee hij zijn rol naar behoren zong.

Aylin Sezer (Despina) was eveneens grappig in haar acteren. Een sprankelende actrice met een zeer begaafde stem. Je zou niet denken dat je naar een twintiger zat te luisteren.

Dat dacht je evenmin bij Kai Rüütel (Dorabella). Wát een kast vol klank! Als zij zong voelde het als een warme massage na een dag hard werken.

Maribeth Diggle (Fioriligi) tot slot liet zien dat met haar stem iedere gemoedstoestand kon beschrijven. Soms deed ze vocaal dingen waarvan je wel drie keer met je oren moest klapperen; zoals haar dotten van hoge noten.

Aylin Sezer als Despina.
Aylin Sezer als Despina.

Niet dat alles honderd procent kloppend was. In de finales waren de heren vaak te zacht en de dames hadden hun coloraturen niet onder de knie. Maar de stemmen waren zo rijk en de performance was zo compleet en echt, dat de voorstelling wél honderd procent overtuigend was.

Het ensemble was daarbij een uitstekende steun in de rug. En meer dan dat. Hoewel het klein was, was het prima uitgebalanceerd, zodat het klonk alsof er een vol orkest zat te spelen. Bovendien toverde het onder leiding van Henrik Schaefer prachtige sferen tevoorschijn, met dank aan onder andere de hoogstaande eerste violiste Merel Junge en de heerlijke clavecimbist Peter Nilsson.

Om deze positieve tirade samen te vatten: vandaag (2/7) is de productie nog eenmaal te zien in het conservatoriumgebouw en hoewel dan cast B optreedt, raad ik iedereen aan te gaan kijken. Als cast A de standaard is van wat DNOA kan presteren, mag u dit niet missen.

Vorig artikel

Seizoen Parijse opera valt in de smaak

Volgend artikel

Opera Zuid sluit Falstaff af in openlucht

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.