Mare Adriatico in Antwerpen
Een bezoek aan Laus Polyphoniae, het Antwerpse festival voor oude muziek, was dit jaar een duik in de Adriatische Zee. Althans, in de muzikale erfenissen van de gebieden eromheen. De voorlaatste dag, afgelopen zaterdag, bood een muzikale tijdreis door interessant Italiaans repertoire.
Eind augustus is er voor de liefhebber van oude muziek veel te beleven in de Lage Landen. In Utrecht, het Antwerpen van Nederland, stonden Sweelinck en Bach centraal tijdens het Festival Oude Muziek. In Antwerpen, het Utrecht van Vlaanderen, bood het jaarlijkse Laus Polyphoniae onder het thema ‘Mare Adriatico’ letterlijk een ‘mer à boire’ aan vooral onbekende muziek.
Het Antwerpse festival heeft de focus op muziek uit de periode 1450-1550. Die periode was de Gouden Eeuw van de Vlaamse polyfonie, die heel wat verder reikte dan alleen Vlaanderen. Toonaangevende componisten uit die periode zijn Ockeghem, Josquin Deprez en Orlando di Lasso. Hun muziek klonk al vaak in de afgelopen negentien edities van het festival.
Dit jaar ging het festivalprogramma op een avontuurlijke weg naar het zuiden, waar Italië een logische tussenstop is. Maar men maakte een bocht naar links en koos voor het hele gebied rond de Adriatische Zee. De culturen van de gebieden daaromheen waren object van onderzoek en programmering voor het festival.
De muziek van de voorlaatste avond van het festival kwam uit Italië, dat met Venetië een kernlocatie had aan de ‘Mare Adriatico’. In de Amuz, de tot concertzaal verbouwde St. Augustinuskerk, klonk muziek van Giacomo Gorzanis en laat op de avond veranderde de voormalige kerk in een café-chantant.
Van de blinde luitist en componist Gorzanis (1520 – ±1575) zijn vier gedrukte delen en een handschrift bewaard gebleven. Zanger Pino de Vittorio en zangeres Monica Prada van Progetto detto il Gorzanis voerden een aantal van zijn liederen uit. Virtuoze muziek voor stem en luit. Of zoals inleidster en festivaldramaturge Sofie Taes het formuleerde: ,,De luitist gaat serieus uit zijn kot moeten komen in de partijen die Gorzanis voor hem schreef.”
De vocalisten hadden een aanzienlijk gevoel voor drama en een perfecte dictie en waar het vocaal niet echt over toppen gaat in de volkse muziek uit de zestiende eeuw, was het qua presentatie en tekst wel bijzonder. Ook in de tijd van Gorzanis geloofde men in de eeuwige en onvoorwaardelijke liefde, getuige zinnen als ‘Een loden beitel of kartonnen vijl zal eerder nog een diamant bewerken voor ik een ander minnen zal dan jou’.
Het was al na tienen toen in de Amuz het tweede concert van de avond begon. Het ensemble Cappele Mediterranea, opgericht in 1999, bracht met zangeres Mariana Florès een programma met aria’s dat chronologisch opgebouwd was, beginnend met muziek van Alfonso X ‘El Sabio’ uit de dertiende eeuw en eindigend met een lied van Barbara Strozzi – leerlinge van Cavalli – uit de zeventiende eeuw.
Sopraan Mariana Florès, die vorig jaar al veel indruk maakte op het festival, was een nieuwe naam voor me. Argentijns van geboorte, actief in de oude Europese muziek maar ook met een aantal sopraanrollen van Mozart-opera’s op haar cv.
De omschrijving ‘café-chantant’ in het programma paste prima op de bijna twee uur dat het concert duurde. Hoeveel meer kunnen liederen toch gaan leven als ze met temperament en gevoel voor theater worden gebracht. Dat deed Florès. Ze danste, draaide, tapte en swingde in een (niet-authentieke) glimjurk, deed soms denken aan een flamencodanseres en had ook geen moeite met een lied waarbij het orkest begeleidde en ze een halve cirkel door de zaal wandelde.
De voorbeelden van het ‘recitar cantando’, een muziekstijl waarbij de tekst van groot belang is, kwamen van Monteverdi, diens leerling Cavalli en Caccini. Zo zou het geklonken kunnen hebben, ergens rond 1620 in het eigenwijze Venetië, dat zich niet zoveel aantrok van de dictaten van Rome en dat in Monteverdi een kapelmeester voor de San Marco vond die anno nu als één van de aanjagers van het genre opera wordt beschouwd.
Het publiek van het festival, dat niet vaak op de stoelen gaat en dat zelden een staand applaus geeft, was laaiend enthousiast, riep ‘bravo’ en luisterde met plezier naar de toegiften.
De komende weken is Mariana Florès met het Clematis-ensemble, waar ze ook deel van uitmaakt, nog enkele keren in België te zien.
Op zaterdag 29 september brengt de Amuz opera: Pelléas et Mélisande van Claude Debussy wordt dan uitgevoerd door Muziektheater Tranparant.