BuitenlandFeaturedOperarecensie

Gilliam maakt spectaculaire Faust in Gent

De Vlaamse Opera beleefde gisteren zijn seizoensopening met een spectaculaire Faust van Terry Gilliam, op muziek van Hector Berlioz’ La Damnation de Faust. Hiermee wordt een nieuwe loot toegevoegd aan de stam van de mythische figuur Faust, naast onder meer die van Marlowe, Goethe, Berlioz, Gounod, Boito en Busoni.

Scène uit La Damnation de Faust (foto: Annemie Augustijns).

Gilliam’s versie vertoont een aantal kenmerken die in elke Faust voorkomen, maar geeft nadrukkelijk een eigen draai aan het verhaal. De regisseur is bij velen bekend geworden als de man die de animatiefilmpjes voor Monty Python verzorgde. Later is hij films gaan maken met als bekendste Brazil, ooit door een criticus getypeerd als ‘Walter Mitty meets Franz Kafka’. Voor het retro science fiction dystopia-scenario werd Gilliam beloond met een Oscar. Het is één van mijn favoriete films en de vraag voor mij was of Gilliam deze prestatie zou kunnen overtreffen.

Gilliam maakt handig gebruik van het feit dat de bestaande versie van La Damnation de Faust vrijwel geen verhaallijn kent. Het zijn fragmenten die worden gedragen door een muzikaal continuüm. Voor een creatief genie als Gilliam is dat een uitgelezen mogelijkheid zijn ‘eigen ding’ te doen.

Net als Stefan Herheim in diens Bayreuther Parsifal neemt Gilliam de Duitse geschiedenis als thema. Aanvankelijk vormt dat thema de achtergrond waartegen Fausts avonturen zich afspelen. Gaandeweg treedt er echter een verschuiving op, zodat Faust uiteindelijk komt te staan voor Duitsland zelf.

Dat wordt pregnant duidelijk gemaakt als Mefistofeles door het hellekoor wordt gevraagd of Faust zich uit vrije wil aan hem heeft overgeleverd en Faust vervolgens in een dwangbuis met zijn hoofd naar beneden gekruisigd wordt op een enorm hakenkruis. Duitsland heeft zich uit vrije wil aan Hitler overgeleverd, dat is de finale boodschap.

Voor het zo ver is, hebben we een aaneenschakeling van pakkende beelden gezien. Het begint vermakelijk in de romantiek met een wereldvreemde Faust als ‘Wanderer’ in een Kuifje-outfit, compleet met enorme oranje kuif. Daarna een stoelendans van staatshoofden aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, tegen de muzikale achtergrond van de Hongaarse mars.

Met de start en vooral de afloop van die oorlog wordt het grimmiger. In de Weimar-republiek doen bruinhemden en SS’ers hun intrede. Faust ziet Marguerite voor het eerst tijdens een feestje voor hooggeplaatste nazi’s – de mannen in hun doodsengeluniform, de vrouwen in witte lange jurken – waar een tableau vivant wordt opgevoerd. Het betreft Brünnhilde op een rots omgeven door vuur. Faust krijgt een zwaard toegestopt en wordt aangemoedigd wat meer leven in het tableau te brengen. Zodoende wordt Wagner ook nog even in het verhaal betrokken.

Marguerite is een typisch Arisch meisje: blond en met vlechten. Wat Gilliam nodig heeft, is echter een jodin die hij kan laten deporteren naar Auschwitz. Hij lost dit op met een eenvoudige pruikwisseling. Voor Faust is ze het blonde kind, voor de bruinhemden en de zwarte engelen is ze een jodin. Zowaar lukt het ook nog om de Kristallnacht in het verhaal te persen. We eindigen met de apotheose van Marguerite, waarbij het koor staat te zingen aan weerskanten van een lijkenberg.

Hoewel ik zo langzamerhand wel genoeg nazi’s op het operatoneel heb gezien, wist deze productie mij toch te boeien, al waren er momenten dat mijn belangstelling wat verflauwde. Technisch was het weergaloos; een enorme prestatie van dat gehele team. Na afloop kwamen er enige tientallen backstagemedewerkers applaus halen. Maar was er ook nog muziek?

Ik was deze keer niet zo onder de indruk van het Symfonisch Orkest van de Vlaamse Opera, onder leiding van chef-dirigent Dmitri Jurowski. Met name in het begin klonk het allemaal wat aarzelend. Ook de Hongaarse mars heb ik stukken beter gehoord. Maar gaandeweg kreeg ik het meer naar mijn zin op dit punt.

Faust werd met verve gezongen door de Amerikaanse tenor Michael Spyres. Deze zanger heeft ook diverse minder bekende Rossini-rollen op zijn repertoire staan en vorig seizoen vertolkte hij Masaniello in La muette de Portici in de Opéra Comique in Parijs. Evenals in Parijs was ik ook nu zeer over hem te spreken.

Scène uit La Damnation de Faust (foto: Annemie Augustijns).

De gevierde bas Michele Pertusi zette een overtuigende Méphistophélès neer, zowel zingend als acterend (zeer belangrijk in deze productie).

De Zwitserse mezzo Maria Riccarda Wesseling als Marguerite kon mij minder bekoren. Haar ‘Roi de Thule’, dat zij zingt in verrukking kijkend naar een prachtige Arische soldaat op een propagandaposter, was adequaat. Het topstuk ‘D’amour l’ardente flamme’ daarentegen kwam er minder goed uit, ongelijkmatig en een tikje schel.

Simon Bailey zette als Brander een goed zingende, zeer onsympatieke SA-man neer: beide afdelingen dus keurig verzorgd.

De productie is te zien tot en met 23 september in Gent en van 3 tot 14 oktober in Antwerpen. Van harte aanbevolen voor iedereen die nog niet volledig ‘hakenkruismoe’ is. Zelf ga ik deze week mijn Brazil-dvd nog eens afspelen.

Vorig artikel

Opera per Tutti op tournee in vijf provincies

Volgend artikel

Hollands Diep brengt Bachmotetten

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

1 Reactie

  1. Neil van der Linden
    18 september 2012 at 09:37

    En was Twelve Monkeys ook nog te zien? Of The Imaginarium of Doctor Parnassus of zijn script voor Fear and Loathing in Las Vegas? Of anders wel The Brothers Grimm, waarin hij zich ook verstaat met het Duitse Romantiek verleden. Nazi’s komen echter meer voor in Twelve Monkeys etc.