Padmore, Biss brengen heftige Dichterliebe
Slechts enkele maanden geleden gaf tenor Mark Padmore een indrukwekkende vertolking van Schuberts Schwanengesang in het Concertgebouw. Dinsdag was hij terug in de Kleine Zaal en deed zijn prestatie dunnetjes over, nu met Dichterliebe van Schumann.
Pianist Jonathan Biss richt zich als artist-in-residence in vier concerten in het Concertgebouw op de volgens hem ondergewaardeerde Robert Schumann. Dat doet hij door werk van de romantische componist te combineren met dat van voorgangers en navolgers. Zo waren in dit eerste, hoofdzakelijk vocale concert naast Schubert de Sieben frühe Lieder van Alban Berg te horen.
Biss nam aan het begin van de avond de hoofdrol op zich met Schumanns Fünf Gesänge der Frühe, een puur instrumentaal werk, geïnspireerd door literatuur van Friedrich Hölderlin. Het ‘frühe’ staat niet zoals bij Berg voor ‘vroege werken’. De afwisselend plechtige en opgewekte stukken zijn gewijd aan de morgenstond. Het is zelfs de allerlaatste opus die Schumann schreef voor hij opgenomen werd in een gesticht. Iets wat overigens absoluut niet op te maken viel uit de heldere en lumineuze tonen, die door Biss met een parelende aanslag tot leven werden gewekt.
Sopraan Camilla Tilling was uitgenodigd om de liederen van Berg te vertolken, werken die mij vooral bekend zijn in de later gemaakte weelderige orkestratie. In de pianoversie en met het pure geluid van Tilling was, ondanks de onmiskenbare modernismen, Bergs schatplichtigheid aan de eerdere liedtraditie duidelijk te horen.
De teksten suggereren vooral kwijnend smachten, maar Tilling bood meer kleuren op haar palet. De broeierige nachtstukken werden dankzij haar stralende timbre overgoten met zonlicht, zelfs zó stralend dat de Kleine Zaal soms te krap leek om het geluid te bevatten. Verder waren er fijnzinnige details te bewonderen, bijvoorbeeld haar fraaie klankschildering op het woord ‘knispert’.
De hoofdmoot van de avond, Schumanns Dichterliebe, kwam voor rekening van Mark Padmore. Als voorbereiding op dit concert luisterde ik onder meer naar de versie van Fritz Wunderlich. Niet helemaal eerlijk natuurlijk; wie kan immers wedijveren met zijn fluwelen geluid?
Padmore, absoluut een boeiende en intelligent zanger, spreekt met zijn droge timbre en soms wat geknepen hoogte in eerste instantie minder aan. Maar het is niet alleen een kwestie van klankschoonheid, er is ook een verschil in benadering. Bij Wunderlich klinken de liederen als spontane en intieme gevoelsuitstortingen, waarbij de luisteraar als het ware toevallig aanwezig mag zijn. Padmore en Biss wilden nadrukkelijk communiceren met het publiek en de schoonheid maar vooral dramatiek van deze cyclus aan ons overdragen.
Een volkomen legitieme aanpak en zeer doeltreffend, want de intensiteit van de vertolking was soms letterlijk adembenemend. Van de hoopvolle verliefdheid in de eerste liederen bleef bij Padmore al snel weinig over. Uit het snelle ‘Die Rose, die Lilie, die Taube, die Sonne’ klonk eerder nerveuze angst dan vlinders in de buik. En ‘Ich grolle nicht’ werd zo fors ingezet dat de hartverscheurende climax op ‘die Schlang, die dir am Herzen frisst’ misschien iets aan kracht verloor.
Ook de ingetogen gedeelten als ‘Hör ich das Liedchen klingen’ en ‘Am leuchtenden Sommermorgen’ waren bijzonder overtuigend. Padmore wist daarbij zijn stem zodanig te ‘ontkleuren’ dat hij een transcendente en onthechte sfeer creëerde. Zijn zorgvuldige tekstbehandeling zorgde ervoor dat hij steeds goed te verstaan was, al bleek uit woordjes als ‘Köpfchen’ en ‘Tröpfchen’ toch dat zijn wieg niet in Duitsland heeft gestaan…
Jonathan Biss, veel meer dan een begeleider, sloot zich bij Padmore’s benadering aan en zocht vooral de donkere kanten van de pianopartij op. De klokken van de Keulse Dom in ‘Im Rhein’ of de stampende reuzen in ‘Die alten bösen Lieder’ werden krachtig verbeeld, maar de spaarzame akkoorden in het dieptragische ‘Ich hab’ im Traum geweinet’ vond ik te zwaar op de hand.
Al met al kwamen de bitterheid en het peilloze verdriet in deze cyclus sterk naar voren. De ironische humor, die ook bij Heine hoort, leek mij echter onderbelicht.
Na het enthousiaste slotapplaus voegde Camilla Tilling zich bij beide heren voor een toegift. In de woorden van Biss: ‘We kunnen nooit genoeg van Schumann krijgen!’ Volgend op alle heftige emoties bood het lieflijke duet ‘In der Nacht’ een vreedzaam slot van de avond.
Vanavond, woensdag 17 oktober, is al het tweede deel van Biss’ Schumann-concerten te horen, opnieuw met een vocale bijdrage van Mark Padmore. Dankzij de wonderen van de moderne techniek kunnen we daar allemaal van meegenieten via een livestream vanuit het Concertgebouw.