Orfeo op z’n authentiekst
Authentieker kan het niet: Monteverdi’s oeropera L’Orfeo tegen de achtergrond van het Hof van Mantua. Regisseur Pier Luigi Pizzi koos in een productie van het Teatro Real voor die plek, waar de opera in 1607 het levenslicht zag. Helaas was Pizzi niet consequent. De spanning in de muziek was dat evenmin.
De door Dynamic op dvd uitgebrachte productie werd in mei 2008 door het Teatro Real van Madrid gemaakt. Regisseur Pier Luigi Pizzi – die zelf ook het decor en de kostuums ontwierp – bootste op fraaie wijze het Hof van Mantua na, tot aan in oude kostuums gestoken musici en een toekijkende hertog toe. In die setting speelden de proloog en de eerste twee akten zich af.
Helaas handhaafde Pizzi zijn concept niet. In de derde akte (na de pauze) verscheen het ensemble Les Arts Florissants onder leiding van William Christie opeens in concertkledij, evenals hoofdpersoon Orfeo. Pas aan het einde van de opera was weer iets terug te zien van het hof.
Het bleef in het ongewisse waarom Pizzi voor deze ‘stijlbreuk’ koos. Het stuk had in elk geval een eenduidiger uitstraling gehad als Pizzi aan het hof vastgehouden had.
Gelukkig verzwakte Les Arts Florissants niet in kwaliteit. Onder leiding van Christie wisten de musici vele mooie sferen op te roepen. Ze vermeden de voorspelbaarheid die met ‘authentiek spelen’ wel eens gepaard gaat. De koperblazers van het ensemble waren vooral uitmuntend, met onder meer een forse toccata aan het begin van de opera.
Het absolute hoogtepunt was als je het mij vraagt de dood van Euridice in de tweede akte. De instrumentale begeleiding en de vocale prestaties op het toneel smolten samen in een zeer intens drama.
De vier herders vielen daarin het meeste op. Ze hadden allen prachtige stemmen en zongen vol beleving. De eerste en tweede herders (Zavier Sabata en Cyril Auvity) lieten bijvoorbeeld een gevoelig duet horen.
Een mooie rol was er ook voor Sonia Prina als Boodschapper, die haar hele solo toewerkte naar het zinnetje ‘Je geliefde bruid is dood’.
Jammer genoeg was dat de piek van de hele opera, die daarna nog drie aktes meer telt. Het spannende niveau dat rond de dood van Euridice werd bereikt, kwam niet meer terug.
Aan het ensemble lag dat niet zozeer, want dat bleef goed spelen. Het lag meer aan de stemmen op het toneel. Orfeo (Dietrich Henschel) en Euridice (Maria Grazia Schiavo – tevens La Musica en Proserpina) hadden goede stemmen, zongen hun partij ook goed, maar misten net dat beetje extra overtuigingskracht.
Netjes, dat is misschien de beste omschrijving. Het was niet lelijk (op een paar schreeuwerige hoge noten van bariton Henschel na), maar het bleef op afstand. De beleving die de vier herders uitstraalden, was bij het centrale duo in veel mindere mate aanwezig.
Aan het einde was er nog wel een sterk optreden van Agustín Prunell-Friend als Apollo, met een reeks knappe coloraturen, maar zijn zang kwam niet helemaal uit de verf doordat het raar was opgenomen.