Calixto Bieito: ‘Alles kan’
Calixto Bieito staat bekend als choqueerder. Zo’n regisseur bij wie regelmatig mensen weglopen. Maar op schandalen is hij helemaal niet uit, vertelt hij in Berlijn. Hij laat zich in zijn werk alleen door niets en niemand beknotten. Want vrijheid is zijn hoogste goed. „Alles kan op het toneel.”
De Spaanse toneel- en operaregisseur Calixto Bieito is een vat vol tegenstrijdigheid. Hij creëert met zijn producties het ene na het andere schandaal, maar zegt geen ‘man van schandalen’ te zijn. Hij wil graag het publiek plezieren, maar ondertussen lopen er mensen kokhalzend het theater uit. Hij hoort graag naar opinies over zijn werk, maar zal er geen spat anders door gaan regisseren.
Dat hij zoveel contradicties in zich verenigt, komt waarschijnlijk omdat moeder Vrijheid bij hem altijd het laatste woord heeft. Een les die hij vroeg leerde en nooit meer afzweerde.
Bieito, midden veertig, groeide op in het noorden van Spanje, in Miranda de Ebro. Op zijn vijftiende verhuisde hij met zijn familie naar Catalonië. Aan de universiteit van Barcelona behaalde hij zijn diploma in de kunstgeschiedenis en de taal- en letterkunde.
Concreet deed hij daar niets meer mee, want hij ging verder in de theaterwereld. Na nog weer wat opleidingen en lessen bij onder andere Judy Dench en Ingmar Bergman werd Bieito in 1999 artistiek directeur van het Teatre Romea in Barcelona, één van de oudste theaters van de regio.
Die functie bekleedt hij nog steeds, al is hij inmiddels ook in vele andere landen actief, zowel in het theater als de opera. Zo gaat hij binnenkort aan de slag met een toneelversie van Lulu in Mannheim en doet hij Parsifal in Stuttgart.
Met name in de tijd dat hij op de basisschool en middelbare school zat, rijpte in Bieito een krachtig gevoel voor vrijheid. „Ik zat op een strikte school, waar ik leerde dat je moet doen waar je in gelooft”, vertelt hij in de Komische Oper in Berlijn, waar hij is voor de laatste voorstelling van zijn Armida (Glück).
„Ik heb altijd een sterk gevoel van vrijheid gehad. Alles is mogelijk in het theater. Je kan alles doen op het toneel.”
Naakt
Bieito’s ongeremde aanpak leidde al tot diverse rellen rond zijn producties. In Hannover liepen diverse bezoekers woedend de zaal uit tijdens zijn Il Trovatore. ‘Schweinerei’ schold er eentje, een ander rende bijna brakend naar de wc.
Bieito haalt er zijn schouders over op. „Ik ben niet uit op schandalen”, zegt hij onverschillig. „Ik ben geen man van schandalen.”
Maar waarom dan al die grove, gewelddadige beelden, het vele naakt, de vele seksscènes? „Il Trovatore gaat over gruwelijke dingen”, antwoordt hij. „Ik wilde die horror laten zien. Het is hetzelfde als toen ik naar een Spielberg-film aan het kijken was. De eerste twintig minuten wilde ik niets liever dan dood, zo erg was het.”
„En naakt, ach, dat hoort gewoon bij de verbeelding van mensen”, vervolgt hij. „Ik houd van lichamen. Natuurlijk, een mens is meer dan een lichaam, maar óók een lichaam. En soms gebruik ik dat graag.”
„In opera wordt het raar gevonden, maar kijk naar andere kunstvormen, daar is het heel normaal. In een museum zie je tal van naakten. Dan is er toch ook niemand die roept dat dat niet kan?”
‘Ik kan niet in het algemeen over mijn werk spreken’
Feit blijft dat velen wél roepen dat het niet door de beugel kan, getuige de verontwaardiging van het operapubliek in diverse steden. Doet Bieito dat dan niets?
„De opinie van het publiek doet me zeker wat”, zegt hij. „Ik ga mijn manier van werken daar alleen niet door veranderen. Ik denk niet aan het publiek tijdens een show. Ik ben dan bezig met mijn productie en hoop dat ik de mensen kan overtuigen om naar mij te komen. Ik wil ze graag plezieren, maar dan door ze te winnen voor mijn ideeën.”
Ook de artiesten waar Bieito mee samenwerkt, begrenzen zijn extreme ideeën niet. Het lijkt wel alsof hij hen alles kan vragen. In Armida moeten twaalf mannen een paar akten lang poedelnaakt over het toneel lopen en op een gegeven moment zelfs een vrouw op hoge hakken over hun ruggen laten lopen. Er wordt geslagen, geschopt en zelfs de liefde bedreven.
En dat is in zijn andere producties precies hetzelfde. Zo zat zijn Lulu-vertolkster in Basel na afloop van de voorstellingen onder de blauwe plekken.
Maar er wordt nooit geklaagd, zegt Bieito beslist „Misschien dat één op de honderd een probleem veroorzaakt, maar verder niet. Het is vooral fysiek zwaar voor hen, niet psychologisch, denk ik.”
Museum
Wat hij nu probeert te bereiken met zijn controversiële producties, kan Bieito niet goed zeggen. „Ik kan niet in het algemeen over mijn werk spreken. Het hangt helemaal af van het thema van een productie. Armida bijvoorbeeld is een soort vrouwenfantasie. Eigenlijk gewoon een gedicht, zonder dat er verder een boodschap in zit. Maar ik stop ergens ook wel eens een duidelijke boodschap in.”
Bieito dicht zichzelf een open geest toe, waardoor hij iedere opera weer op een andere wijze kan benaderen. Het enige criterium dat hij daarbij hanteert – tevens wat hij ziet als het doel van opera vandaag de dag – is dat zijn werk sterk met de samenleving verbonden moet zijn.
„Opera moet verbonden zijn met hedendaagse mensen, met de sociale context, met nieuwe kunst. Het is niet als een museum”, meent hij. „Ik vind het een geschenk om daarmee bezig te zijn. Om telkens iets helemaal nieuws neer te zetten, vol emoties en gedachten.”
Zijn ambitie voor de toekomst is simpelweg datzelfde blijven doen. En reizen met zijn vrouw en twee jonge kinderen.
Wat voor stukken hij gaat doen, maakt hem niet eens zoveel uit. Want naast controversieel is hij ook erg veelzijdig. Thuis op de bank luistert hij bijvoorbeeld zowel Bach en Händel als Madonna en Italiaanse funk. „Er zijn veel werken die me fascineren.”