AchtergrondFeatured

Spanjaard: geraakt door Owen Wingrave

Deze maanden staan Ed Spanjaard en zijn Nieuw Ensemble in diverse Nederlandse theaters met Owen Wingrave van Benjamin Britten. Spanjaards band met deze opera gaat ver terug in de tijd. Al bij één van de eerste uitvoeringen was hij betrokken, als repetitor. “Het was een stukje levende geschiedenis waar ik deel van mocht uitmaken.”

Ed Spanjaard (foto: Jurjen Stekelenburg).

Bernard Spanjaard (1910) was een etnomusicoloog. Toen hij nog in Amsterdam woonde, kwam er zo nu en dan een hooggeëerde gast bij hem over de vloer: Benjamin Britten.

Een paar decennia later heeft de zoon van zijn neef de band tussen de Spanjaards en Britten weer volop aangehaald. Ed Spanjaard dirigeerde sinds zijn jaren aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen (begin jaren zeventig) The Rape of Lucretia, Peter Grimes, Curlew River, verschillende orkestwerken en nu dus Owen Wingrave, bij Opera Trionfo.

“Ik ben een fan ja”, vertelt hij. “Al bij Guildhall dirigeerde ik The Rape of Lucretia. Dat was mijn eerste Britten-opera. Inmiddels ben ik tamelijk vertrouwd met zijn werken. Bij de Reisopera deed ik bijvoorbeeld een nieuwe Peter Grimes, samen met Monique Wagemakers. Dat is een weergaloos werk, dat echt bij de top van opera’s uit de vorige eeuw hoort.”

Op 11 januari leidde Spanjaard bij Opera Trionfo de eerste scenische opvoering van Owen Wingrave in Nederland. Samen met zijn Nieuw Ensemble, dat het vanaf dit jaar zonder subsidie moet doen. “Vorig jaar hadden we nog acht ton, nu moet het door de rottige muziekpolitiek zonder”, zegt hij. “En toch wordt er nog heerlijk gespeeld, met vuur en liefde.”

De première in Haarlem was een succes. Niet in het minst door de sterke cast. Spanjaard: “Dat is de andere kant van de muziekpolitiek. We hebben veel audities gehad en het niveau is hoog. Iemand als Francis van Broekhuizen, die toch al veel grote dingen gedaan heeft, komt nu ook opdagen, omdat er simpelweg weinig werk is. We moesten zelfs een herauditie doen omdat we twee goede zangers voor één rol hadden.”

Pears

Spanjaard was in zekere zin de aangewezen persoon om de entree van Wingrave in Nederland vorm te geven. Helemaal aan het begin van zijn carrière, toen hij als repetitor en assistent-dirigent bij het Royal Opera House in Londen werkte, maakte hij al kennis met Brittens één na laatste opera.

De opera werd oorspronkelijk voor de tv geschreven en werd in mei 1971 voor het eerst uitgezonden. Twee jaar later zette het Royal Opera House het werk voor het eerst op het toneel en al een jaar later, in 1974, volgde de eerste herneming. Bij die voorstellingenreeks was Spanjaard betrokken.

Peter Pears (1910-1986).

“Er werd behoorlijk gerepeteerd, want het is een moeilijk werk”, herinnert Spanjaard zich. “Alle acht personages zijn wezenlijke karakters in het verhaal, wat het een echt ensemblestuk maakt.”

“Steuart Bedford was de dirigent en natuurlijk zong Peter Pears de rol van Philip Wingrave”, vervolgt hij. “Ik heb Peter tijdens mijn jaren in Londen regelmatig ontmoet en gesproken. Hij was helemaal niet pedant. Juist vriendelijk en makkelijk te benaderen. Peter was net als ik een bekende van de Nederlandse componist Bertus van der Lier, dus dat hielp bij de toenadering.”

Een ander castlid van naam was sopraan Jennifer Vyvyan. Spanjaard coachte haar diverse malen tijdens het repetitieproces. Tot die fatale 5e april. “Ik weet nog goed dat ik op een zondagochtend in mijn eenvoudige woning in Wembley zat te ontbijten toen ik op de radio hoorde dat ze overleden was. Ze was nog geen vijftig jaar oud.”

Benjamin Britten zelf kwam Spanjaard niet direct tegen. “Hij was al heel ziek. Wel kwam hij naar één van de voorstellingen. Wat dat betreft was het een stukje levende geschiedenis waar ik deel van mocht uitmaken.”

Beklemmender

De voorstelling in Londen werd lauw ontvangen, vertelt Spanjaard. “Britten werd in de naoorlogse periode gezien als een eclatant genie, naar na zijn War Requiem (1961) had hij volgens velen zijn ding wel gezegd. Toen kwamen ook andere stromingen op. Maar nu blijkt hoe knap een werk als Owen Wingrave in elkaar zit. Het is een beklemmend stuk, met een spookachtige onderstroom. Heel sterk.”

Scène uit Owen Wingrave van Opera Trionfo (foto: Jurjen Stekelenburg).

De productie die regisseur Floris Visser voor Opera Trionfo maakte, brengt die kracht van de opera beter voor het voetlicht dan de productie van het Royal Opera House in 1974, vindt Spanjaard. “Hoe leuk het in Covent Garden ook was, het had ook iets flauws. Er hing een sfeer van respectabele zangers die hun hoogtijdagen gehad hadden. De productie was goed, maar het wezenlijke vervloog.”

“Het publiek is nu meer onder de indruk van de opera dan destijds in Londen”, vervolgt hij. “Dat geldt ook voor mijzelf. Deze productie is beklemmender, preciezer. Ik ben met Floris helemaal in het werk geklommen en het heeft me nu veel meer geraakt.”

Owen Wingrave tot en met 20 maart nog te zien in Heerlen, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Zie voor meer informatie de website van Opera Trionfo.

Vorig artikel

Jurowski leidt Die Frau ohne Schatten

Volgend artikel

Met zendt Las Vegas-Rigoletto uit in bios

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.