Gerhaher waagt zich aan opera-cd
Christian Gerhaher nam vele, vele cd’s op met liederen, maar aan operarepertoire waagde hij zich nooit. Althans, niet in z’n up in de studio. Daar is eind 2012 verandering in gekomen. Bij Sony maakte de Duitse bariton een soloalbum met Duitse opera-aria’s. Een interessant ‘debuut’.
Het zegt wat over Gerhahers prioriteiten en wellicht ook kwaliteiten dat Sony op zijn nieuwste cd kon prijken met het etiket ‘first-ever opera recital album’. Gerhaher is bovenal en allereerst een liedzanger. Sla zijn agenda erop na en je ziet dat hij het gros van zijn tijd aan liederen besteedt. Zo zingt hij dit jaar pas in juni zijn eerste echte operaproductie, Don Carlos in Toulouse.
In Nederland kennen we hem vooral van zijn recitals en concerten in het Concertgebouw. Ik weet nog dat ik na een recital van hem in 2010 zeer onder de indruk was van zijn ernstige liedkunst en, vooral, zijn wonderschone bariton. ‘Puur goud in de strot.’
Hoe goed dat goud samengaat met opera valt op zijn nieuwe cd te ontdekken. Gerhaher zingt een selectie Duitse opera-aria’s uit 1822 tot 1848, van de componisten Schubert, Schumann, Nicolai, Weber en Wagner. De cd telt slechts acht nummers, maar wel acht lange.
De keuze voor Duits repertoire wordt niet gemotiveerd, maar lijkt een logische en ‘veilige’ stap vanuit het voornamelijk Duitstalige liedrepertoire waar Gerhaher zich doorgaans mee bezighoudt in de studio. Bovendien levert het een bovengemiddeld originele selectie op. Want hoe vaak hoor je muziek uit Der Graf von Gleichen van Schubert, Die Heimkehr des Verbannten van Nicolai of Euryanthe van Weber?
Misschien is het onvermijdelijk, maar door zijn operavertolkingen heen hoor ik toch Gerhaher de liedzanger. Je hoort het bijvoorbeeld in zijn oververzorgde, bedachtzame manier van zingen. En de wat vreemde balans in de opname wil ook niet helpen. Die zet Gerhahers zang zo zeer op de voorgrond dat hij zelfs met pianissimo boven het orkest uit blijft komen. Een ‘overbelichting’ die sommige passages kunstmatig doet overkomen.
Dat gaat vooral op in de twee fragmenten uit Wagners Tannhäuser, die ongewoon intiem, haast kamermuzikaal klinken. ‘Blick’ ich umher in diesem edlen Kreise’ is verstild en uiterst gepolijst, ‘O du, mein holder Abendstern’ is zacht en ingetogen. Het had zo een liedrecital kunnen zijn.
Maar al is het dan wat ongewoon, de vocale schoonheid kan niet ontkend worden. Gerhaher zingt iedere noot vol van klank, rijk en zuiver. Het pure goud in zijn strot dat hij in 2010 in Amsterdam liet horen, heeft zijn glans nog lang niet verloren. Daarmee siert hij ook de andere aria’s op de cd. Alles klinkt uitermate proper en schoon.
Soms denk ik wel: stap toch eens uit dat rokkostuum en laat de operaemoties broeien. Dat lukt hem nog het beste in een lange scène uit Schumanns Genoveva, gezongen met tenor Maximilian Schmitt, en in de aria ‘Verfehmt kehrt er ins Vaterland’ uit Nicolai’s Der Heimkehr des Verbannten. Zijn zang is daar scherper gearticuleerd, soms zelfs verbeten, wat de zanglijnen goed past.
Het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks lijkt onder Daniel Harding mee te gaan in de gepolijste, verzorgde stijl van Gerhaher, tot aan de timide Wagner toe. Al schroeft de maestro het drama hier en daar op, zoals in de inleidende maten op ‘Wo berg’ ich mich?’ uit Euryanthe of in de gepassioneerde cellosolo in Schuberts Alfonso und Estrella. Hoogtepunten, wat mij betreft.
Met dit ‘operadebuut op cd’ krijg je niet de meest bezielde operazang voorgeschoteld. Niettemin valt er volop te genieten van Gerhahers geperfectioneerde zangkunst en zijn ontegenzeggelijk mooie stem.