Deborah Voigt ster in Luikse Wilde Westen
Er zijn nog operahuizen waar opera’s te zien zijn zoals ze bij de wereldpremière vertoond werden. Het operahuis van Luik is zo’n huis. Vrijdag was daar de première te beleven van een uiterst traditionele La Fanciulla del West. De productie roteerde rond stersopraan Deborah Voigt, die een zeldzaam bezoek aan de Lage Landen bracht.
De wereldpremière van Giacomo Puccini’s La Fanciulla del West vond plaats in 1910 in de Metropolitan Opera in New York, onder leiding van Arturo Toscanini en met grote sterren als Emmy Destinn, Enrico Caruso en Pasquale Amato in de cast.
Vrijdagavond stond er in Luik ook een ster op het toneel, te weten Deborah Voigt. Deze Amerikaanse sopraan – die aan het begin van haar carrière in de Matinee op de Vrije Zaterdag successen boekte – is inmiddels in de nadagen van haar carrière aanbeland. Voigt debuteerde in de rol van Minnie in San Francisco, 2010. Vervolgens zong ze de rol in de 100-jaarsviering van de opera bij de Met (december 2010). Daar voegde zij sinds gisteren haar Minnie in Luik aan toe.
De voorstelling – uitstekend, helder en transparant gedirigeerd door Gianluigi Gelmetti – begon waardig met alle goudzoekers, al hakkend in de rotsen. We waren meteen in het Wilde Westen van destijds.
Als redelijk jonge operabezoeker ben ik niet gewend dat een opera zich afspeelt in de tijd en plaats van het libretto en laat ik eerlijk zijn: op zijn tijd is het best verfrissend. Zeker bij een opera als deze, die toch enigszins als voorloper van de musical gezien kan worden. Enfin, u raadt het al: we waanden ons in een avontuur van ‘Lucky Luke on stage’.
Na de flitsende opening zakte de spanning wat in. Alle dorpsbewoners kregen kortstondig een aantal regeltjes te zingen. De opera van Luik had besloten veel van deze rollen door zangers uit het koor te bezetten, die ook duidelijk hoorbaar tot het verder prima zingende koor behoorden.
Met de komst van de sherrif Jack Rance, gezongen door Carlos Almaguer, laaide de spanning weer op. Almaguer (vorig jaar nog als bulkende Scarpia in Amsterdam) was een echte sherrif, met de vocale kracht die deze rol nodig heeft.
Carl Tanner zong de rol van Dick Johnson, de bandiet Ramerrez. Deze rol zong hij al eens (2001) in België in de legendarische Puccini-cyclus van Robert Carsen. Nu, ruim tien jaar later, lijkt zijn stem nogal versleten. De stembanden lieten veel lucht door, waardoor hij nogal hees klonk. De hoge noten hebben daar meestal niet veel last van, dus daarin schitterde hij ruimschoots, maar door zijn hese noten was het gemiddelde matig. Daarnaast blonk hij niet uit in zijn acteerprestaties, waardoor hij wat verbleekte naast de Jack Rance.
Maar uiteindelijk draaide deze Fanciulla natuurlijk om de Minnie die Luik in huis gehaald had. Voor Deborah Voigt kwam deze uitnodiging vrees ik te laat in haar carrière. Minnie is een jonge meid die in het Wilde Westen leeft. Ze heeft nog nooit een man gezoend – althans, dat zegt ze. Ik zie dan een jonge maar sterke vrouw voor me, een vrouw die makkelijk in een mannenwereld kan leven.
Deborah Voigt bewoog zich helaas niet al te gemakkelijk, waardoor haar gehele uitstraling niet passend leek voor deze rol. Het meest typerende daarvan was dat de regisseur het leuk vond om Minnie te paard in de derde akte ten tonele te laten komen. Te paard binnenkomen (uiteraard niet in galop, hoewel de muziek daarom schreeuwt) is nog tot daar aan toe, maar Voigt moest vloeiend van het paard afstappen – iets wat haar niet erg gemakkelijk afging.
Vocaal was Voigt eigenlijk vergelijkbaar. De Brünnhildes die zij veelvuldig heeft gezongen, spelen haar nu parten, vrees ik. Haar stem klonk over het algemeen prima, maar niet heel jeugdig meer – iets wat de rol van Minnie nodig heeft. Voor de opera van Luik een gemiste kans, want het is natuurlijk niet niks om zo’n wereldster in huis te hebben.
La Fanciulla del West is nog tot en met 5 maart te zien. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.
6Reacties
Ik heb gisteren, samen met twee Belgen en twee Luxemburgers, in Beneluxverband dus, de voorstelling gezien. Ik vond de enscenering prima, nl. zonder al dat conceptuele gedoe van tegenwoordig. Wat dat betreft kun je vrijwel altijd met een gerust hart naar Luik afreizen. Koor, (eigen!) orkest en dirigent Gianluigi Gelmetti lieten weinig wensen onvervuld. Uitblinker was Carlos Almaguer als Jack Rance. Carl Tanner voldeed maar is geen schitterend acteur. Deborah Voigt viel, zoals gevreesd, nogal tegen. Gevreesd, omdat je je nauwelijks kunt voorstellen, dat men zo’n wereldster naar Luik zou weten te halen als er niet een addertje onder het gras zat. Welnu, dat addertje was er. Deborah Voigt heeft vocaal overduidelijk haar beste tijd gehad en blijkbaar was, altans nu, ook nog sprake van enig fysiek ongemak. De vele kleine(re) rollen waren adequaat bezet. Voor de goed orde: zo’n voorstelling krijg je voorgeschoteld voor € 70-12 voor een losse kaart en mij kostte die in 1erangsabonnement zegge en schrijve € 53 (programma gratis).
Wat vreemd om te stellen dat Voigt nu ineens in de nadagen van haar carrière is terwijl ze kort geleden nog alle Brünnhildes in de Ring op haar repertoire heeft genomen voor de MET. En naar verluidt met succes.
Luik brengt Fanciulla in coproductie met San Francisco. De Holländer in Luik van vorig seizoen was ook een coproductie met San Francisco. Kennelijk heeft men een meerjaren samenwerkingsprogramma dat heel goed de verklaring zou kunnen zijn voor Voigts komst naar Luik, gewoon om Minnie te zingen in dezelfde productie als waarin ze een paar jaar geleden debuteerde in deze rol.
Overigens weet men in Luik wel vaker te verrassen met grote namen, gepland of als invaller. Wat te denken van James Morris als Wotan in Die Walküre? En het koppel Armiliato Dessi?
Hmm, ik heb juist gehoord dat haar Brunnhildes in The Met helemaal geen succes waren.
Mevrouw Loesje, ga naar Luik en overtuig uzelf aangaande Deborah Voigt. Uw verklaring voor het optreden daar van deze wereldster zou overigens best kunnen kloppen. “Die Walküre” heb ik gemist. Op de website van de Opéra Royal de Wallonie levert James Morris, trouwens ook een zanger waar het beste van af is, geen enkele treffer op. Fabio Armiliato en Daniela Dessì heb ik dan weer wél gehoord/gezien en wel in “Otello” en in “Il trovatore” en ook die bleken het zenit van hun kunnen ruimschoots gepasseerd te zijn. Dat ze in Luik bv. ook José Cura hebben weten te strikken, enkele seizoenen geleden voor “Samson et Dalila” en dit seizoen voor “Cav/Pag”, met de solist m.n. in “Pagliacci” in topvorm, vindt wellicht zijn verklaring in het gegeven, dat hij laatstgenoemde productie ook heeft mogen regisseren en van decor vcorzien.
Pieter de Haan
James Morris viel in 2003 in voor Jean Philippe Lafont omdat deze niet in staat bleek Wotans lange teksten uit het hoofd te leren. Hoe het nu met hem is weet ik niet, 10 jaar geleden zette hij nog een geweldige Wotan neer.
Wat Voigt betreft, ik kan absoluut niet beoordelen hoe zij in Luik zingt, misschien is ze niet in goede doen. Maar het bevreemdt mij dat iemand die nog zo volop in de running is en nieuwe rollen op haar repertoire neemt plotseling ‘over the hill blijkt te zijn’. Als dat zo is, dan valt daar weinig aan te doen. Maar ik denk niet dat ze daarom zich nu tevreden stelt met Luik, dat is ongetwijfeld al een paar jaar geleden vastgelegd, als onderdeel van genoemde co-productie overeenkomst.
Mevrouw Loesje, in 10 jaar tijd kan met een zanger veel gebeuren. Wat ik de laatste tijd over James Morris heb gelezen doet vrezen, dat hij in de laatste fase van zijn carrière verkeert. Wat Deborah Voigt betreft: laten we hopen, dat ze in Luik alleen maar niet in goede doen was, maar ik vrees, dat dat niet het geval is.