Verrukkelijke Assepoester in Los Angeles
Joan Fonts succesvolle en verrukkelijke enscenering van La Cenerentola arriveerde op 23 maart in Los Angeles, waar het dankzij topsolisten als Kate Lindsey en Alessandro Corbelli een bijzonder geslaagde première kreeg.
Het basale idee van het Assenpoester-sprookje bestaat al sinds de oudheid. In de eerste eeuw AC vertelde de Griekse historicus Strabo het verhaal van Rhodopsis. Terwijl zij aan het baden was, greep een adelaar één van haar sandalen, om die uiteindelijk op het hoofd van de koning te laten vallen. Die wilde weten van welke mooie dame die sandaal was, ging op zoek, vond haar en trouwde haar.
Er zijn ook Chinese, Filipijnse, Vietnamese en Koreaanse varianten bekend, en ook de broeders Grimm gaven hun kijk op het verhaal. Maar wij zijn toch het meest vertrouwd met Charles Perraults Franse vertelling uit 1697 – de variant met de pompoen, de goede fee en het glazen muiltje.
Gebaseerd op Perraults versie werden twee opera’s gemaakt: Cendrillon van Jules Massenet en La Cenerentola, ossia la bontà in trionfo van Gioachino Rossini. Hun beider librettisten brachten wijzigingen aan in Perraults verhaal, aan de hand van de theatrale behoeften en regels van hun tijd. Zo was het in Rossini’s nogal zwoel om de enkel van een dame te laten zien, dus werd het muiltje vervangen door een armband.
La Cenerentola ging in 1817 in wereldpremière in Rome, een klein jaar na Rossini’s monumentale succes met Il barbiere di Siviglia. Op 23 maart presenteerde de Los Angeles Opera het werk in een absoluut verrukkelijke productie van Joan Font, die eerder al met succes te zien was in onder meer Genève, Barcelona en Wales en ook al op dvd verscheen (met Juan Diego Flórez en Joyce DiDonato).
Eén van Fonts meest charmante zetten vond ik de toevoeging van dansers, gekleed als fantasievolle muizen, die sierlijk rondsprongen, decorstukken verplaatsten en amusante poses aannamen. In mijn ogen een theatraal geniale zet, waarbij de prachtige choreografie van Xevi Dorca uiteraard hielp.
Het decor van Joan Guillen was aangenaam om naar te kijken, maar belemmerde de stemmen om goed door te komen naar de zaal. Haar kostuums waren echter fantasierijk en amuserend.
Kate Lindsey zong Angelina (Assepoester) en haar zang in het volksliedje waar ze mee opkomt (‘Una volta c’era un re’) was betoverend. Haar articulatie in de coloraturen die later volgden, was niet zo zuiver als puristen zouden willen, maar ze zette niettemin een heerlijk en geloofwaardig karakter neer.
Aangezien de titelrol vertolkt wordt door een mezzo, is het aan de sopraan in de rol van de lelijke zus Clorinda om het hoge register te bestrijken. Stacy Tappan deed dat met gefocuste, zilveren noten. En als haar zus Tisbe liet Ronnita Nicole Miller de laagste vrouwenpartij met mooie, bronzen klanken tot leven komen.
Bariton Alessandro Corbelli is wereldwijd bekend voor zijn uitmuntende vertolkingen in buffo-rollen. In LA voegde hij daar een geweldige avond aan toe. Zijn Don Magnifico is pompeus en twistziek, maar toch houd je van hem vanwege zijn wonderbaarlijk snelle geklets. In veel opzichten lijkt zijn karakter op mensen die we allemaal kennen.
René Barbera, een prima bravura-tenor met krachtige hoge noten, belichaamde als ‘prince charming’ de glorie en roem van het sprookje en de Dandini van bariton Vito Priante was een bijzonder geestige ‘servant turned prince for a day’. De robuuste bas Nicola Uliveri was tot slot gezaghebbend en inspirerend in zijn met zon, maan en sterren versierde mantel.
In zijn praatje voorafgaand aan de voorstelling vertelde dirigent James Conlon met hoeveel plezier hij Rossini en belcanto-opera’s uitvoert. In de voorstelling was die affectie goed te voelen. Het was als een liefdesmaal, met Grant Gershons mannenkoor als kers op de taart.
Zie voor meer informatie over de productie van de Los Angeles Opera de website www.laopera.com.