Cencic schittert in 18e-eeuws Venetië
In de eerste helft van de achttiende eeuw zagen meer dan 450 nieuwe opera’s het levenslicht in de zes operahuizen van Venetië. Dat was nog eens een tijd… Countertenor Max Emanuel Cencic neemt de luisteraar mee terug naar die tijd met zijn cd Venezia. En hoe.
Hoewel Napels langzaam maar zeker de positie van cultureel centrum overnam, was Venetië in de eerste helft van de achttiende eeuw nog altijd één van de meest bruisende en prestigieuze operasteden ter wereld. Ieder jaar gingen er zo’n tien nieuwe opera’s in première en vele componisten vonden er hun bestemming.
Tegenwoordig staat Antonio Vivaldi te boek als dé componist uit dat tijdvak, maar de rooie priester had vele collega’s, die vaak net zoveel populariteit genoten. Zo waren Francesco Gasparini en Tomaso Albinoni behoorlijke celebrities in de lagunestad. De eerste is inmiddels vergeten, de tweede is alleen bekend van een adagio dat eigenlijk door een ander geschreven werd.
Met Venezia duikt Max Emanuel Cencic in dit tijdperk van Venetiaanse operaweelde. Vivaldi blijft met vijf aria’s de boventoon voeren op de cd, maar daarnaast komen ook Gasparini, Albinoni, Caldara, Porta, Giocomelli en Sellitto aan bod. Sommige aria’s werden nog niet eerder opgenomen, waaronder ook twee van Vivaldi (moet je nagaan wat er nog valt te ontdekken uit die tijd).
Voor wie Cencic nog niet (goed) kent: hij is Kroaat, trok als jochie van zes al de aandacht door ‘Der Hölle Rache’ uit Die Zauberflöte op de Kroatische tv te zingen, verwierf zich een plek bij de fameuze Wiener Sängerknaben, maakte daarna vijf jaar carrière als mannelijke sopraan en zette dat in 2001 voort als countertenor.
Een recensent van Opernglas constateerde naar aanleiding van Cencic’ cd dat het steeds moeilijker wordt countertenoren van vrouwenstemmen te onderscheiden. Daar zeg ik ja en amen op. Cencic komt mij over als een contra-alt met een groot bereik. Hij heeft een buitengewoon rijp geluid, met volle hoge noten en een mooi feminien laag register. In alles klinkt het als zijn natuurlijke stem.
Waar Philippe Jaroussky een meer engelachtige, pure klank laat horen, heeft Cencic een ware operastem, met veel drama en emotie, vurige, geraffineerde coloraturen en legio expressiemogelijkheden – iets wat andere counters om eerlijk te zijn nog wel eens ontbreekt.
Venezia biedt alle bewijs voor deze kwaliteiten. Elke aria vertolkt Cencic vlekkeloos en, belangrijker, op zo’n manier dat de teksten oprecht, gemeend overkomen. Of het nu gaat om woede (het ziedende ‘A’ piedi miei svenato’), zoete liefde (het o zo delicate ‘Dolce mio ben, mia vita’) of intimiteit (het gevoelige, warme ‘Pianta bella, pianta amata’), Cencic laat de emoties rechtstreeks tot je hart spreken.
In elke atmosfeer wordt Cencic voortreffelijk begeleid door Il Pomo d’oro onder violist Riccardo Minasi. Het ensemble beweegt als een organische eenheid door de muziek, veelkleurig en zeer dynamisch.
In mijn ogen heeft Cencic de beste en meest ontwikkelde counterstem van dit moment. Mooier dan dit heb ik het nog niet gehoord.
Cencic zingt op 21 september in de NTR ZaterdagMatinee in het Concertgebouw, in een uitvoering van Händels opera Alessandro.