KCO’s Fliegende Holländer stelt teleur
Vrijdagavond presenteerde het Koninklijk Concertgebouworkest in het kader van de 200e verjaardag van Richard Wagner een concertante versie van Der fliegende Holländer. Het orkest had het groots aangepakt, met een zestal grote vocale namen en de jonge, succesvolle dirigent Andris Nelsons. Helaas was het resultaat teleurstellend.
Naast de solisten en maestro was Caecilia Thunissen uitgenodigd. Haar taak was om de locaties te bepalen van waar in het Concertgebouw elk stuk van de opera gezongen mocht worden. Het leeuwendeel was gelukkig gewoon voor het orkest, naast de dirigent.
De sleutel tot een succesvolle Fliegende Holländer ligt in het kennen van de ontstaansgeschiedenis van deze opera. Het is 1839 en Richard Wagner is 26 jaar. Op weg van Riga naar Londen beleeft de componist een zeer onstuimige zeetocht.
In die tijd was Wagner een groot liefhebber van de opera’s van Bellini én van de dramatische sopraan Wilhelmine Schröder-Devrient, die successen boekte in de opera’s van de Italiaanse grootmeester. De belcantoperiode kwam langzaam tot zijn eind en de ‘grand opéra’s’ maakten hun opmars.
Het was in deze traditie dat Der fliegende Holländer ontstond. En belangrijker: Wagner schreef met de zangers uit die traditie in gedachten zijn opera’s. Die belcantostijl is in Rienzi nog heel goed te horen, maar in de Holländer is Wagner al bezig zich te ontwikkelen tot een post-belcantocomponist. Wat niet wegneemt dat ook deze opera nog erg veel belcanto-elementen in zich heeft en dus om zangers vraagt die de vocale kwaliteiten hebben voor een belcanto-opera.
Luistert u maar eens naar de versieringen in de aria van Erik, ‘Willst jenes Tags du nicht dich mehr entsinnen’, of naar de lange legatolijnen uit het duet tussen Daland en de Holländer, ‘Wie? Hört’ich recht? Meine Tochter sein Weib?’
Voor een geslaagde Holländer is het mijns inziens van belang om naast de dramatische, hoogromantische, Duitse kanten van de compositie juist ook die belcanto-elementen te belichten. Een taak voor zowel de dirigent als de zangers.
Vrijdag belichtte Andris Nelsons helaas alleen maar de hoogromantische kant van de opera. Uiteraard bracht deze aanpak prachtige momenten met zich mee, die vooral tot uiting kwamen in de orkestrale passages, zoals het slot. En ook de scène met de twee koren was een hoogtepunt, met dank aan de uitstekende voorbereiding van de koren door met name Martin Wright (waarom het drie buitenlandse koren moesten zijn, was mij een raadsel, maar dat terzijde).
In zijn totaliteit was de directie mij echter te eendimensionaal, te kleurloos, vooral bombastisch en zonder enige diepgang. Het Concertgebouworkest had beter Hartmut Haenchen uit kunnen nodigen, een dirigent die perfect in staat is om beide dimensies in alle Wagner-opera’s te belichten. Of de Nederlandse Ed Spanjaard: ook hij heeft een zeer succesvolle Holländer gedirigeerd in het Zeeland Nazomerfestival in augustus 2006.
Helaas waren er gisteren een zestal solisten bij elkaar gezocht die alleen maar affiniteit hebben met de latere werken van Wagner. Ze pasten daardoor weliswaar wonderwel goed bij de aanpak van Nelsons, maar het leverde een aantal tenenkrommende momenten op.
De opera ving goed aan met de tenor Russel Thomas, een exponent van het Young Artist Program van de Metropolitan Opera. Thomas heeft een prima comprimariostem en is zeer geschikt voor rollen als die van de Steuerman.
De Daland van Kwangchul Youn was de eerste vocale teleurstelling. Deze Zuid-Koreaanse bas heeft een rijke Bayreuth-carrière en zong een prachtige Gurnemanz in de legendarische Parsifal-productie van Stefan Herheim (binnenkort op dvd, een must-have). Ik denk echter dat hij, onbekend met de zaal, het idee had meer volume te moeten geven dan hij feitelijk in zich had. Hij schreeuwde meer dan dat hij zong. In zijn aria in de tweede akte revancheerde hij zich wel een beetje, maar niet voldoende om het geschreeuw in de eerste akte te doen vergeten.
De Holländer van Terje Stensvold bleek het lichtpuntje van de avond te zijn. Stensvold heeft een prachtige, krachtige bariton en met zijn ervaring zong hij de rol uitstekend. Hij is inmiddels wel wat aan de oude kant; in 2008 was hij nog meer in topvorm, toen hij Barak gestalte gaf in Die Frau ohne Schatten in Het Muziektheater.
De tweede akte was een vocale deceptie. Anja Kampe kan gezien haar staat van dienst beschouwd worden als één van de meest succesvolle Senta’s in de wereld. Ik hoorde echter niets in haar wat die status rechtvaardigde.
Haar ballade, met de lange, belcantoachtige lijnen, startte zachtjes en onzeker. Zij zette veel druk op haar stembanden, wat de legatolijnen absoluut niet ten goede kwam en ook zijn uitwerking had op de hogere delen van haar rol. Iedere hoge noot (met name in het duet met de Holländer) perste ze er met zo veel kracht uit, dat het ronduit afschuwelijk was om aan te horen. Haar manier van zingen doet haar stem behalve geweld ook onrecht aan, want in wezen heeft ze een mooi instrument. Maar deze rol is haar echt te hoog gegrepen en het is ronduit stuitend dat zij hiermee successen beleeft.
Erik werd gezongen door Christopher Ventris, die onlangs nog successen boekte bij De Nederlandse Opera met een prachtige Siegmund en een mooie Parsifal. Deze rol had hij wat mij betreft beter niet op zich kunnen nemen. Zijn stem is niet flexibel genoeg voor de belcantolijnen en -versieringen van Erik.
Jane Henschel – in februari nog een fenomenale Amme in de concertante Frau ohne Schatten in de ZaterdagMatinee – had de ondankbare taak de rol van Mary te zingen. Deze rol heeft weinig interessants te bieden. Wat ze ermee deed was prima, maar een jeugdigere Mary vind ik persoonlijk passender.
Al met al was het dus een zeer teleurstellende avond, die wat mij betreft geen recht deed aan de feestelijke aanleiding. Deze opera verdient een betere uitvoering.
Het publiek mocht het niet deren: gezien de staat van dienst van de artiesten moest het wel goed zijn, dus applaudisseerde men als zodanig. Hoe zouden ze dan wel gereageerd hebben als we Wilhelmine Schröder-Devrient hadden kunnen horen? Wagner zelf vond haar bij de première grandioos.
35Reacties
Wel wel, dat klinkt allemaal niet best! Ik ben blij dat ik geen kaartje had! Het verbaast me dat Nelsons tegenviel. Van de week op de radio kwam hij uiterst enthousiast en kundig over.
Komt er ook een Verdi-feestje dit seizoen?
Was de recensent wel bij dezelfde voorstelling als ik gisteren? Ik herken ook maar niets van wat ik gisteren beleefd heb in de grote zaal in deze recensie! Waar Jansons kortgeleden een wanstaltige Wagner neerzette durfde Nelsons de teugels heerlijk los te gooien. En Anja Kampe zong lelijk?!? Ik heb nog nooit zo’n geweldige Senta gehoord. Verpletterend! Élke zanger op het toneel was goed, er was geen zwakke schakel bij.
Of je de Holländer als een belcantowerk speelt of als een volbloed Wagner (in het licht van wat erna komt) lijkt mij vooral een artistieke keuze en niet direct een reden om deze uitvoering af te doen als simplistisch bombast. Ik vind het overigens ook niet helemaal netjes om het publiek af te doen als een dwaze massa zonder smaak/gehoor/eigen mening. Waarschijnlijk hebben ze oprecht een prachtige avond beleefd, net zoals ik.
Ik ben er niet geweest ( ga vanmiddag luisteren, het komt op Radio 4), maar een paar van mijn vrienden die er wel waren waren ronduit teleurgesteld, voornamelijk vanwege de zangers…..
Ik speelde Vrijdag mee in het orkest en
beleefde een van mijn muziekale hoogtepunten
van de afgelopen jaren.
Jammer dat Meneer van Aken een heel ander concert gehoort heeft.
Weer niet zo verwonderlijk als iedere als iedere recensie onder dit artikel
eindicht met “stelt teleur”
Heeft meneer van Aken misschien zelf een teleurstellende carrière
als musicus achter de rug met zo’n bittere toon?
Ik vind vooral de neerbuigende toon over ons geweldige publiek zeer ongepast!.
Alsof meneer de enige in de zaal was met verstand van zaken.
Ik zou niet moeten reageren op een slechte
recensie want dan kan ik met mijn beroep wel
bezig blijven.
In deze recensie worden echter teveel
Mensen tekort gedaan.
Jammer!
Wat een zure beschrijving van een prachtige en sfeervolle avond! De recensent gaat volledig voorbij aan de reacties van het publiek, die het blijkbaar allemaal mis hebben gehad, dat met ovaties en geroep (geen boegeroep!) reageerde op de geweldige uitvoering door een intens spelend Koninklijk Concertgebouworkest en maar liefst drie Duitse koren. Inderdaad, de recensent rept van een mogelijke andere intentie van dit werk, maar daar is blijkbaar (en misschien ook maar gelukkig!) niet voor gekozen. Om bij Wagner van “belcanto” te spreken en dit dan -terecht- te missen bij deze uitvoering van “Der Fliegende Hollander” gaat toch wel erg ver. Het was “live” – ofwel “levend”- en dus was niet elk nootje precies geplaatst, of elk samenspel raak. Zet dan voortaan een uitgesponnen CD op! Ik heb voor iedereen een goed advies, hoewel de sfeervolle aankleding en ambiance van de Grote Zaal (lichtplan) daar niet voelbaar zal zijn: luister vanmiddag vanaf 13:40 uur naar Radio4, of op een later tijdstip via uitzending gemist. Doe je ogen dicht en geniet, zoals ik – met ogen open!- heb gedaan op een gedenkwaardige vrijdagavond.
Dat de recensent een bepaalde smaak heeft is zijn goed recht. Maar het is de taak van de recensent om te duiden, en niet om de smaak te bepalen. Laat mij maar afgaan op de ervaring van de heer van Iersel, die vast heel veel dirigenten en zangers heeft zien langskomen. En ook slim genoeg is om de kwaliteit van zijn eigen werk pragmatisch te toetsen. De heer van Anken doet geen recht aan de kwaliteit van de meeste recensies op operamagazine.nl en zou beter zijn tijd kunnen besteden met het schrijven van opinie stukjes. Want wat wij hierboven lezen is niets anders dan dat. Aan alle uitvoering over de hele wereld is er altijd iets wat anders of beter kan. Bravo maestro, bravi zangers, bravo orkest, en bravi publiek! Het was groot feest.
@ Johan van Iersel: “Heeft meneer van Aken misschien zelf een teleurstellende carrière als musicus achter de rug met zo’n bittere toon?”
Wie gebruikt hier nu een neerbuigende (en insinuerende) toon?
Overigens komt u met geen enkel argument waarom u een van uw muzikale hoogtepunten van de afgelopen jaren beleefde.
Dat een kritische recensent zelf “een teleurstellende carrière als musicus achter de rug heeft” is een ongelooflijk plat en afgekloven “argument”! Dat ben ik met Leen eens. Ik vind de doorwrochte recensie van Lennaert van Anken een parel. Waar zijn opponenten meestal niet verder komen dan “ikvonnutmooi”, geeft deze recensent blijk van een gedegen musicologische kennis. Elk observatie wordt tot in detail met veel kennis van zaken beargumenteerd, daar ontbreekt het nog wel eens aan op deze site. En wat de reactie van het publiek betreft, ik vermoed dat hier Van Anken ook hier gelijk heeft. In Het Concertgebouw is vrijwel alles per definitie een staande ovatie. (Quod non.) Ik hoop nog menige recensie van Lennaert van Anken te mogen lezen, en deze indien enigszins mogelijk aan mijn oordeel te kunnen toetsen. Interessant!
Lennaert van Anken heeft zeker een punt. Zangers als Youn en Ventris hebben de afgelopen jaren waanzinnig veel indruk op mij gemaakt in andere Wagneropera’s, en waren in vergelijking wat flets in dit overgangsrepertoire. Ik vermoed dat het niet eenvoudig is om geschikte zangers voor bijvoorbeeld de rol van Erik te vinden; lyrische tenoren komen kracht te kort, en heldische zangers hebben problemen met de tessituur en de wendbaarheid. Wat mij betreft is iemand als Roberto Saccà geschikter, maar tenoren die een rol zoals deze of bijvoorbeeld Beethovens Florestan overtuigend kunnen zingen, zijn nu eenmaal schaars.
Tegelijkertijd vond ik de avond beslist geen teleurstelling. Ik begrijp dat een concertante uitvoering van het KCO naar een symfonische interpretatie neigt. Het zou interessant kunnen zijn wanneer de Zaterdagmatinee eens een meer belcanto-achtige Holländer zou brengen, maar vermoedelijk kun je daarvoor nog het beste een Italiaans theater bezoeken. Voor mij maakte de uitvoering van de reeds 71-jarige Stensvold, die de Holländer met een heerlijk Italiaans legato zingt, de avond al heel bijzonder. Ik ben erg blij dat ik deze meesterlijke zanger nog vóór zijn pensioen heb mogen horen. De overige zangers waren, afgezien van de sublieme Steuermann van Russell Thomas, behoorlijk tot goed. Zoals Lennaert terecht opmerkt: wanneer een latere opera van Wagner zou zijn uitgevoerd, hadden deze zangers vermoedelijk een topcast gevormd. Nu was het niet in alle opzichten optimaal. Mede door het uitstekende koor – zuiver en spatgelijk – heb ik toch een heel boeiende en tevredenstellende avond gehad, net zoals de meeste aanwezigen.
Dank je wel Lennaert van Anken voor je goed beargumenteerde recensie. Ook ik was behoorlijk teleurgesteld in de uitvoering van afgelopen vrijdag die voor mij veel te luid, bombastisch en weinig genuanceerd was. Stensvold heeft een mooie stem maar als Holländer kan hij niet meer overtuigen. Enig lichtpunt waren Russell Thomas en de koren. En wat het enthousiasme van het publiek betreft, waren er waarschijnlijk weer veel gratis ING en Unilever kaarten te verdelen geweest.
ik hoor nu (zondagmiddag ) het slotapplaus na de uitzending op radio4 vanuit het Koninklijk Concertgebouw van deze prachtige uitvoering. Weer, net als vrijdagavond volgens de recensent, ruim 1.800 mensen in de zaal die het fout gehoord hebben. Dacht het niet, ik denk toch echt dat er maar een iets anders heeft gehoord.
Ik heb geluisterd en was er niet kapot van, ik ben het dus in grote lijnen met de recensent eens.
@Gertjan Gubbi – als u even de moeite neemt om alle reacties te lezen, dan zit u dat het echt niet om één iemand gaat die “iets anders heeft gehoord”.
Er zijn er meer.
Wat het applaus betreft – ik heb, denk ik, nog nooit een concert in Nederland meegemaakt zonder “staande ovatie”. Het zegt volstrekt niets.
Ik was vanmiddag in het Concertgebouw en deel de mening van Lennaert. Ik vond het orkestraal kleurloos, bombastisch, luider-luidst. Anja Kampe vond ik als Senta overhysterisch. De Holländer had m.i. als onsterfelijke geest wel wat meer kracht mogen uitstralen. Koor en Steuermann erg goed. Mooie mise-en-espace en sfeervolle belichting van de grote zaal.
En meneer Van Iersel, u wordt er voor betaald, maar enig idee hoeveel uur ik heb moeten werken om dit in Amsterdam te kunnen zien en horen? Dan is het makkelijker voor mezelf om te roepen dat het geweldig en onvergetelijk was, maar ik blijf liever bij mijn eigen gevoel dan bij het verstand over mijn portemonnee.
@LEEN: Dat is waar, Leen, het is altijd wat ongemakkelijk om een zelf uitgekozen en zelf bekostigd concert kritisch tegemoet te treden. Immers, jouw keuze zal toch wel de juiste zijn geweest? Je zal toch geen second thoughts hebben over het kleine vermogen dat je in deze onderneming hebt gestoken? Het verschijnsel zie je heel duidelijk in het populaire genre op de televisie: het publiek in de zaal lacht zich een kriek, in de huiskamers blijft het doodstil en maakt men verveeld nog een zak chips open. @BARBARA: De staande-ovatiewaanzin stipte ik ook al aan en wat betreft het argument dat “iemand iets anders heeft gehoord” ben ik het met je eens: weer zo’n inhoudsloze kreet die zou moeten aangeven dat de ander het bij het verkeerde eind heeft, maar waarbij vrijwel nooit argumenten of onderbouwingen worden gegeven. Ik kan niet zeggen of ik het met Lennaert eens of oneens ben, want ik was er niet bij, maar het is sowieso een genoegen om een stuk van iemand te lezen die zijn mening grondig onderbouwt.
Dank voor alle bijdragen, en meningen op dit forum. Het bewijst eens te meer dat het goed is dat eenieder uit mag komen voor de eigen mening. Of het bijdraagt aan een helder beeld over een uitvoering vraag ik mij eerlijk gezegd wel af. In dit kader mag de visie van Frits van der Waa, deskundig recensent van De Volkskrant (27 mei), wat mij betreft niet ontbreken: “Staat als een huis en klinkt als een klok” staat er boven, hij geeft de maximale vijf sterren, en heeft alleen maar lof voor sopraan Anja Kampe en bariton Terje Stensvold (“overweldigend”), en de even machtige als genuanceerde vertolkingen van bas Kwangchul Youn en Christopher Ventris. Lees het verder zelf in de krant, hij gaat nog even door met loftuitingen. Ook ” maar” een opinie, maar met wel een groot lezersbereik. Waar heeft Frits van der Waa deze uitvoering gehoord/gezien om zich deze mening te vormen? Die overigens – het zij nog maar eens gezegd- goed aansluit bij twee keer ruim 1.800 bezoekers van het Koninklijk Concertgebouw bij deze uitvoeringen, die de verrichtingen beloonden met een ruimhartig (sorry iedereen..moet zijn ovationeel) applaus. Allemaal met verkeerde oren volgens de recensent van operamagazine.
Als ik mij niet vergis dan heeft Frits van der Waa, in tegenstelling tot alle andere recensenten van dagbladen,vier sterren voor Tosca van Opera Zuid gegeven.
Als ik al de reacties hier plus reacties van mijn vrienden bij elkaar optel, dan waren het, statistisch gezien (twee derde van de door mij gehoord en gelezen opinies waren niet enthousiast, 1800 gedeeld door drie), niet meer dan 600 mensen die het overweldigend vonden.
Nogmaals: iedereen heeft recht op zijn eigen mening om iets mooi/niet mooi of goed/niet goed te vinden. Dus ook de recensent van Place de l’Opera. En alle andere mensen (inclusief mijzelf) die het niet met Gertjan Gubbi en Fritz van der Waa eens zijn.
Gisteren een heerlijke voorstelling beleefd. Een recensie mag zeker kritisch zijn, maar je moet wel over je eigen interpretatie kunnen stappen en dat niet afdoen als slecht of minderwaardig. Vooral de zin ‘Maar deze rol is haar echt te hoog gegrepen en het is ronduit stuitend dat zij hiermee successen beleeft’ vind ik nogal jaloerserig klinken. Evenals de de opmerking waarom er zonodig drie buitenlandse koren moesten komen, vind ik een doelloze vraag en neigt meteen naar het negatieve. Het Groot Omroepkoor zou zeker niet misstaan hebben,maar wellicht dat dit niet in hun agenda paste. Dan over het publiek: ik ben bezoek regelmatig concerten van het KCO zo’n groots applaus en snelle staande ovatie is er echt zelden. Ik besef dat vooral bij opera de discussies over mooi en niet mooi vaak zeer verschillend zijn. Dat is ook niet erg, maar probeer over je eigen schaduw heen te stappen en open te staan voor andere opvattingen.
Het Concertgebouw Orkest zou toch eens moeten kijken bij een concertante operauitvoering in de Zaterdagmatinee en ontdekken, dat de ‘mise en espace’ zoals die bij deze Fliegende Holländer werd ingevoerd tot desastreuze balansproblemen leidt.
Ook bij de Zaterdagmatinee wordt sporadisch vóór op het concertpodium enige interactie gevoerd, zonder dat dit leidt tot rariteiten als een zich uitrekkende Russell Thomas of een veel te ver weg geplaatste Jane Henschel. Het eerste deel van Senta’s Ballade zong Anja Kampe naast het orgel om zich vervolgens door het orkest naar voren te wurmen voor het tweede deel. Alle zangers hadden te maken met dit fenomeen van actie zonder dat het ook maar iets toevoegde aan de handeling, maar vooral afbreuk deed aan akoestische resultaat deze middag.
De ‘Grote Zaal’ staat bekend om zijn fenomenale akoestiek, maar je moet er niet mee gaan knutselen.
Jammer, want het waren wel fantastische solisten en koren.
‘Mise en Espace’ niet meer doen alsjeblieft.
Het gaat mij ook meer om de respectloze toon dan om het
feit dat iemand een andere mening heeft en kritiek heeft op een uitvoering.
Natuurlijk was mijn opmerking over de recensent onder de gordel en daarvoor excuses.
Ik voelde me nogal persoonlijk bejegend en mijn vooroordeel over bepaalde recensenten
klopt helaas nogal vaak….
In deze recensie wordt het publiek weggezet als onwetend en vooringenomen
vanwege het affiche.
Ik ben zeker geen opera deskundige en zal ook nooit
predenderen om over stijlkwesties zoals over Belcanto iemand de
les te leren.
Wel durf ik te beweren na 16 jaar ervaring in het Kco
en met zangers als Bartoli,Hampson,Westbroek,Villazon,Terfel,Waltraud Meyer enz.te hebben gewerkt,
wel enige referentie te hebben opgebouwd.
Somige concerten overstijgen wat mij betreft discusies over stijl en smaak.
Kritiek op zichzelf is prima en houdt ons scherp maar moet wel
respectvol blijven naar de uitvoerenden die met ziel en
zaligheid zich iedere keer weer voledig bloot geven en met het prachtige
medium muziek de luisteraar probeert te bereiken met zijn interpetatie
die in de meeste gevallen oprecht en met de beste intenties totstand komt.
Een term als”niet om aan te horen”is nodeloos kwetsend en als subjectieve mening nogal schreeuwerig
Je moet zelf wel heel veel noten op je zang hebben om je met dergelijke terminologie over colleaga’s uit te spreken.kritisch mag maar dan aub met respect
@Johan van Iersel: ik twijfel niet aan de oprechtheid en beste intenties waarmee orkest en dirigent zich hebben ingezet. Ik denk niet dat iemand hier beweert dat men er zich gemakkelijk van heeft afgemaakt. Louter het feit dat er een artistieke prestatie wordt geleverd vind ik geen reden om te gaan juichen. Deze uitvoering heeft mij onvoldoende weten te ‘bereiken’.
@Johan van Iersel: Een orkestmusicus lijkt me niet de meest geschikte persoon om te kunnen zeggen of een uitvoering is geslaagd, hoe goed de noten ook onder elkaar staan. Het KCO speelt natuurlijk altijd op een hoog niveau, dat staat buiten kijf, daar betaal je als publiek ook naar, maar uiteindelijk is de klant koning, in dit geval het publiek. De vonk sloeg kennelijk gewoon niet over.
Met de recensent kun je het eens zijn of niet. Gelukkig valt er over opera, en over Wagner meer dan over welke andere operacomponist ook, te discussiëren. De recensent geeft tal van gezichtspunten die de moeite waard zijn om over na te denken.
De recensent is het niet eens met de artistieke keuzes die bij deze productie zijn gemaakt, blijft daarin steken en rekent voor een deel ook de zangers hierop af. Dat is jammer en ook niet helemaal fair. De zangers zullen immers gecontracteerd zijn op basis van de artistieke uitgangspunten.
Je kunt in DFH de nadruk leggen op invloeden van de vroege 19de eeuwse opera, met invloeden van belcanto, Beethoven, Berlioz en Von Weber of kiezen voor het perspectief van Wagners verdere ontwikkeling. Beide zijn evenzeer legitiem, de eerste vanuit een muziekhistorische/archeologische benadering, de tweede vanwege het grote belang van deze opera als opmaat voor Wagners verdere oeuvre. Nelson koos duidelijk voor de tweede optie. In dat licht is het significant dat het de vroegste Wagner-opera is die ook in Bayreuth-canon terecht is gekomen (overigens pas na Wagners dood). Dat geconstateerd hebbende zou het passender zijn geweest als de recensent de uitvoering vervolgens verder vanuit dat perspectief had besproken.
De manier waarop in de recensie en in sommige reacties geschreven wordt over het publiek en de sponsors van het KCO vind ik bedroevend. Zonder publiek en sponsors zou een dergelijke voorstelling helemaal niet tot stand komen. In dit geval moeten in het bijzonder de Amerikaanse Vrienden van Orkest worden bedankt.
In antwoord op reacties waarin meewarig wordt gedaan over de ‘staande ovatie’ zou ik willen opmerken dat wie vaker een concert of opera in Nederland bezoekt, heel goed het verschil kan merken tussen een staande ovatie en het standaard staand klappen (het staan is dan alleen betekenisvol als men NIET gaat staan als de dirigent terugkomt). Gisteren hoorde ik op de radio zelfs – in Nederland zeldzaam, in Frankrijk daarentegen zeer frequent – ritmisch geklap.
Mensen die blij zijn dat ze geen kaarten hadden, snap ik niet. Ze weten niet waar ze het over hebben, want ze zijn er niet geweest. Ik was er graag bij geweest; zelfs om teleurgesteld te worden. Op basis van de radio-uitzending zondagmiddag kan ik de gelukkigen-want-zonder-kaarten al helemaal geen gelijk geven.
Maar dat zou ik ook zonder die fijne zondagmiddag aan de radio niet kunnen: de gelegenheid om live een meesterwerk als DFH bij te wonen hebben de meesten van ons slechts enkele malen in ons leven. En al helemaal door een topcast in de prachtige akoestiek van het Concertgebouw, want daar hebben we het nog steeds over. Op dat podium stonden honderden toppers een prachtige opera te realiseren. Het was misschien niet perfect, maar het was echt en levend. Er was heel veel moois te genieten, daar heeft Wagner zelf in de eerste plaats voor gezorgd, maar zonder uitvoerenden had het niet geklonken en alle rollen werden met karakter neergezet. Orkest en koren waren in topvorm.
En wat leuk dat er ook eens Duitse omroepkoren komen zingen in het Concertgebouw. Zo vind ik het ook leuk dat ons Nederlands Kamerkoor optreedt in Barcelona, Warschau of Marseille. De Duitse radiokoren hebben, net zoals het Groot Omroepkoor, een uitstekende reputatie – terecht zo bleek – en gaaf dat ze een keer in het Concertgebouw komen zingen.
Ik hoop vooral dat het Concertgebouworkest meer opera blijft doen – en dan wel goed voorbereid. Het Wagner-recital van 12 april (2 dagen na de grootse en olijke jubileumpotpourri) leed onder te weinig voorbereiding, ook al was er ook toen veel te genieten.
O, ja, en wat Verdi betreft, die komt ook aan bod, met heilig theater: het magistrale Requiem staat in september op het programma.
Kritiek mag, maar de intentie en de toon waarmee je een recensie schrijft, vind ik van belang. Het is inderdaad zo afgunstig geschreven en dat vind ik jammer.
Dat er hier gesproken wordt dat een orkestmusicus zijn eigen werk niet kan beoordelen vind ik pertinent onjuist. Het KCO is een trots en zeer kritisch orkest; op zichzelf, dirigenten en solisten. Dat iemand hier schrijft van klant is koning, nou dat klopt. Het publiek was buiten zinnen op zondag. Je hebt, zoals een voorganger terecht schrijft, staand klappen (uit beleefdheid) en je hebt overeind vliegen en als een idioot je lofuitingen tonen. En dat heb ik mogen ervaren afgelopen zondag. Ik voel me een gelukkig mens dat ik erbij mocht zijn.
Recensies ien Telegraaf (5 sterren), Volkskrant (5 sterren) en de NRC (4 sterren) waren zeer enthousiast, waarbij de NRC wel enige punten beschrijft die ook in deze recensies naar voren komen.Echter veel genuanceerder (kwestie van smaak) en minder ‘betweterig’ Allen waren zij zeer positief over de cast. Nu moet je niet blind afgaan op recensies, maar ze kwamen overeen met mijn gevoel.
Smaken verschillen, maar je moet soms ook over je eigen interpretatie heen kunnen luisteren dat een andere opvatting van goede aard kan zijn.
HELP! Zoveel sterren , ik krijg last van cognitieve dissonantie.
Als sterren aan de hemel staan
Dan sta ik er even stil
Dan weet ik echt wat ik wil
Dat is alleen maar jou
Als sterren aan de hemel staan
Zijn woorden niet eens zo koel
Dan telt alleen een gevoel
Dat ik veel van je hou
(Frans Bauer)
Natuurlijk was het een bombastische-romantische uitvoering maar dat heb ik ook verwacht. Je gaat niet de drie grote omroepkoren uit Duitsland uitnodigen om er iets kleins van te maken. En dat vindt ik ook logisch als je een opera concertant uitvoert. Er zijn geen flitslichten of wat dan ook om er een geheel van te maken. Verder vindt ik, dat suggesties zoals “Het Concertgebouworkest had beter Hartmut Haenchen uit kunnen nodigen, een dirigent die perfect in staat is om beide dimensies in alle Wagner-opera’s te belichten” hier misplaatst zijn. Hier ziet men gewoon een gebrek aan respect. Ik ben van mening dat Andris Nelsons niet zonder reden Wagners derde romantische opera in Bayreuth dirigeert en als grote kanshebber voor de plek als dirigent van de Berliner beschouwd wordt. Natuurlijk is hij daardoor niet buiten kritiek zoals de andere musici, maar echte kritiek is er in de recensie niet te vinden.
Bijv.:
“En ook de scène met de twee koren was een hoogtepunt, met dank aan de uitstekende voorbereiding van de koren door met name Martin Wright (waarom het drie buitenlandse koren moesten zijn, was mij een raadsel, maar dat terzijde).” Dat is toch gewoon “schizopreen”, als ze goed waren hebben ze de uitnodiging gerechtvaardigd. Verder is slecht stijl, als u iets kritiseert dan wil ik ook graag een reden ervoor hebben en niet “maar dat terzijde”.
“Hij is inmiddels wel wat aan de oude kant; in 2008 was hij nog meer in topvorm, toen hij Barak gestalte gaf in Die Frau ohne Schatten in Het Muziektheater.” Als u geen echte kritiek hebt dan gewoon niets schrijven. Hij speelde ook de Holländer die klaar met zijn leven en de hele wereld is. Volgens mij was hij geweldig.
Ik had een geweldig zondagsconcert
Heeft misschien iemand beide concerten gezien?
Beste groeten
@Lars: bedankt voor je advies “Hoe schrijf je een recensie”.
Ik zie Place de l’Opera als een gids en als een referentiekader om mijn eigen ervaringen en mening aan te spiegelen. En niet als doelwit. (‘Als het bericht slecht is, dood je de boodschapper’.)
Mijn mening heb ik reeds gegeven, maar het doet me deugd dat er zo langzamerhand ook mensen reageren die – net als ik althans geprobeerd heb – de nuance opzoeken in plaats van met modder te gooien. Met name het bericht van Jheronymus vond ik zeer treffend, en prettig om te lezen.
Ik beluisterde deze audiouitvoering en ben absoluut geen Wagner liefhebber, laat staan kenner…
Enig disbalans heb ik gehoord. Ik heb het graag puur als het uit deze tempel komt: graag met zo min mogelijk fratsen, puur zingen en (desnoods) semi-scenisch uitvoeren. Vind ik als toehoorder. Voorts respecteer ik een ieders mening, als het met respect wederszijds is. ‘k Durf derhalve (ongezien maar wel beluisterd!) de mening van Hans te onderschrijven.
De discussie zet zich voort in de Volkskrant. Lennaert krijgt steun van Jan van Maanen (dirigent en cabaretier, Mechelen) in een ingezonden brief. ‘Wagner prefereerde de belcanto manier van zingen.’
Spreekt hier de dirigent of de cabaretier?
@Loesje: insinueer je dat we jan van Maanen als cabaretier niet serieus kunnen nemen en hij geen recht van spreken heeft? Heb je zijn artikel gelezen?
Leen, het was niet serieus bedoeld.
Ik wordt gewoon een beetje moe van al die verhalen over wat wagner wel of niet gedacht, bedoeld en gezegd heeft. De man is in zijn uitingen tijdens zijn leven niet echt het toonbeeld van consistentie. Of liever, hij veranderde wel eens van mening.
FH is tot stand gekomen in dezelfde periode als Rienzi. Dat vind ik niet echt een werk waarbij ik aan belcanto denk.
In FH hoor ik voornamelijk de latere werken uit de romantische periode. Voor mij is FH de opmaat tot de Wagner met zijn uit 10 opera’s bestaande canon.
Verder mag van Maanen van mij alles te berde brengen wat hij wil.
@Leen
Ik heb alsnog dat verhaal van Jan van Maanen onder ogen gekregen.
Het deed me denken aan een stukje van Godfried Bomans getiteld ‘De laatste knal’ waarin sprake is van de gepensioneerde kolonel Stappers. Deze komt elk jaar met oud en nieuw om stipt kwart over twaalf naar buiten om een ‘bom’ af te steken. Zijn horloge loopt een kwartier achter maar hijzelf is er rotsvast van overtuigd dat ALLE andere horloges een kwartier voorlopen.
Van Maanen matigt zich aan precies te weten hoe negentiende eeuwse muziek gespeeld moet worden en ALLE anderen hebben het mis.
Verder beroept hij zich op uitspraken van Wagner zonder dat er zelfs maar een vermoeden van bronvermelding aan te pas komt.
Vandaag beluisterde ik in de auto de Rheingold onder Haitink. Ik moet er niet aan denken dat dit stuk in twee uur zou zijn afgeraffeld. Het gaat hier in sterke mate om de tekst, daar moet een zanger tijd voor gegund worden. Dat je van een aria uit bv. I Puritani niets kunt verstaan kan mij niet schelen. Maar Wagner is tekt en muziek en de tempi die door Solti, Böhm, Kraus en consorten worden gehanteerd geven blijk van respect voor het werk als geheel.
Van Maanen mag van mij zeggen wat hij wil, maar ik neem het niet serieus.
Goed om te horen dat je genoten hebt van Rheingold onder Haitink! Sneller spelen hoeft toch niet te betekenen dat je het ‘afraffelt’ ? Ik ken geen opnamen maar het zou op zijn minst het onderzoeken waard zijn. Muziek kent geen universele waarheid, gelukkig maar!