Een kleine discografie van Hvorostovsky
De discografie van Dmitri Hvorostovsky reikt van hier tot Siberië. Zowel in omvang als in stijl. De bariton plaatste zich in de studio voor zowel grote operahits als (voor westerlingen) onbekende Sovjet-liederen. Basia Jaworski koos enkele opnamen uit.
Liederen en dansen van de dood (VAI 4330)
Nadat Dmitri Hvorostovsky in 1989 de Cardiff Competition had gewonnen, stonden platenmaatschappijen in de rij om een contract met hem te tekenen. Het werd Philips en prompt werden er een paar recitals en een paar complete opera’s met hem opgenomen.
Alles prematuur, want Hvorostovsky was er nog niet klaar voor. Hij sprak de talen niet en zijn repertoire was te beperkt. Zijn contract werd niet verlengd, maar sindsdien is het alleen maar bergopwaarts met hem gegaan.
Op 18 juli 1998 gaf hij een recital voor duizenden enthousiaste toehoorders tijdens het Festival de Lanaudière. Hij zong er de ‘Liederen en dansen van de dood’ van Moessorgsky, gevolgd door een aantal aria’s.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik van plan was om erbij te gaan lezen, maar daar kwam niets van terecht. Ademloos heb ik zitten luisteren naar zijn fluwelen stem, naar zijn weergaloze legato en zijn puntgave interpretatie, waarmee hij me tot tranen toe wist te ontroeren.
Daar Hvorostovsky een zeer charismatische zanger is, is het een puur genot om naar hem te kijken. Zeer aanbevolen.
Il Trovatore (Opus Arte 0848 D)
Sommige opera’s zouden herdoopt moeten worden. Il Trovatore van Verdi zou eigenlijk ‘Azucena’ moeten heten, want per slot van rekening is zij degene die de scènes beheerst, vanaf het eerste moment dat zij opkomt.
Het is Azucena die de touwtjes in handen heeft en alleen zij kan alle personages redden of breken. Door haar zucht naar wraak vernielt zij alles en iedereen, en daar is geen doorsnee bariton tegen opgewassen. Nou ja, doorsnee?
In zijn roldebuut als Luna heeft Dmitri Hvorostovsky me in deze productie van het Royal Opera House meer dan verrast. Begin jaren negentig had ik nog mijn twijfels over hem, maar ik herroep alles wat ik de laatste tijd over hem heb gezegd. Nooit gedacht dat er nog een bariton bestaat die zo ontroerend ‘In balen del suo sorriso’ kan zingen. En inderdaad, bij de ‘Sperda il sole d’un suo sguardo…’ moest ik zelfs een traantje wegpinken, zo mooi was het.
Was ik Leonora, dan had ik voor hem gekozen. Zeker boven José Cura als Manrico, die tot het einde toe niet kon beslissen wat hij zong: was het een Otello of een Turiddu? Maar de erepalm gaat naar Yvonne Naef als Azucena: een werkelijk grootse hoofdrol. Brava!
Russian Songs from the war years (VAI 4318)
Patriottisme is een ouderwets woord geworden. Alles moet internationaal, globaal, multiculti en kosmopolitisch, en dat is misschien ook beter zo. De Tweede Wereldoorlog is nog maar 64 jaar geleden afgelopen, en het schijnt al zo lang weg…
Toch leven er nog mensen die ‘De Grote Vaderlandse Oorlog’ meegemaakt hebben. Er zijn nog (persoonlijke) verhalen. En de liedjes. Groot ben ik er mee geworden, met de Russische liedjes uit die tijd. Mijn moeder, die de hele oorlog in het Rode Leger had meegevochten, zong ze in plaats van slaapliedjes, en dan droomde ik van de eenzame accordeonist op zoek naar zijn geliefde.
Niemand minder dan Dmitri Hvorostovsky bracht ze terug naar de concertzaal. Op 8 april 2003 trad hij hiermee op voor maar liefst 6500 toeschouwers in het Kremlin Palace. De arrangementen zijn ietwat aangepast, minder dik aangezet, klinken losser en voornamelijk nostalgisch. Er is geen sprake van een ‘hoera patriottisme’.
Hvorostovsky zingt duidelijk ontspannen, met een milde glimlach om zijn mond, zonder stemverheffing of een overduidelijke articulatie. Zoiets als een crooner, een Sinatra of een Bing Crosby.
Het publiek snottert en zingt geluidloos mee. Ook ik raak gefascineerd en voel een prikkelend gevoel in mijn ogen. Nostalgie? Mijn Nederlandse, op Curaçao geboren vriendin was net zo ontroerd.