Een sprankelende Willem Tell van Grétry
Wagner, Verdi en soms ook Britten maken dit jaar met hun jubilea de dienst uit in de mondiale operawereld. In Luik vieren ze echter een ander feestje: precies tussen de geboortes van Wagner en Verdi in overleed de Luikse componist André-Modeste Grétry. Vrijdag trakteerde de Opéra Royal de Wallonie het publiek daarom op een werkelijk sprankelende en allercharmantste uitvoering van zijn Guillaume Tell.
Grétry’s Guillaume Tell ging op 9 april 1791 in première in Parijs, de stad waar zijn muzikale carrière zich voornamelijk afspeelde. Het verhaal van deze Tell is minder uitgebreid dan de vier uur die Rossini ervoor nam. De opera doet ook meer recht aan de titelrol, vind ik. Waar in de versie van Rossini Arnold eerder de hoofdrol speelt, concentreert de opera van Grétry zich op het in eerste instantie onbezorgde leven van Tell, zijn gevangenschap en natuurlijk als hoogtepunt de scène met het doorklieven van de appel op het hoofd van Tell junior.
In deze opera trouwt de zoon van Melktal (bij Rossini Melchtal) overigens met de dochter van Tell, in plaats van dat hij verliefd is op iemand uit het kamp van de vijand (Mathilde).
De opera van Grétry, met deels gesproken dialogen, is natuurlijk nog niet doorspekt met de prille romantische klanken die Rossini in zijn latere werken liet doorschemeren. Maar het bevat voldoende dramatische momenten.
De muziek lijkt sterk op de latere werken van Gluck en was voor mij een grote verrassing. De opera was veel rijker van klank dan ik van zijn wat eerdere werken gewend was. Uiteraard kwam dat ook door de strakke begeleiding van de zeer broos ogende Claudio Scimone (78 jaar). Hij liet de muziek fonkelen en bracht hiermee zijn liefde voor dit werk over.
De voorstelling zelf zag er prachtig verzorgd uit. De regie was in handen van Stefano Mazzonis di Pralafera, die tevens de artistiek directeur is van de opera in Luik. Bij binnenkomst zagen we een ouderwets toneel met een trekkenwand en lichtschelpen voor op het podium. We waanden ons meteen al in 1791.
In de ouverture werd de toon gezet voor de rest van de voorstelling: de trekkenwand toonde ons een mooi Zwitsers landschap met heuveltjes en bergen. Tot slot werd er een koe opgereden, die door de zoon van Tell, vergezeld van een hond, gemolken werd! Natuurlijk hilarisch, maar ook onbezorgd en respectvol.
Het is zeer verfrissend om af en toe een opera te zien zoals die bedoeld is. Simpelweg heerlijk om de voorstelling over je heen te laten komen, zonder belast te worden met het opgelegde nadenken van regietheaterproducties.
Het decor in de tweede scène bestond uit het plein van het dorp, met in het midden een fonteintje (hoe geweldig gedaan zonder water: zo werd dat dus gedaan in die tijd, erg leuk om te zien). De laat achttiende-eeuwse kostumering van Fernand Ruiz was evenzo prachtig verzorgd.
De bezetting bestond uit enkel Belgen. De hoofdrolzanger, Marc Laho, komt eveneens uit Luik zelf. Hij bezit een prima baritonale tenor, die uitstekend tot zijn recht kwam in deze rol, die niet de meest enerverende muziek bevatte.
Wat dat betreft was de rol van de vrouw van Tell interessanter. Deze werd dramatisch gezongen door Anne-Catherine Gillet. Met deze rol is een nieuwe fase in haar carrière begonnen. Tot voor kort zong zij voornamelijk soubretterollen, maar met deze rol zet ze een goede stap richting dramatischer repertoire.
Het trouwende paar in de opera (Marie, de dochter van Tell, en de zoon van Melktal) was een mooi stel. Liesbeth Devos en Stefan Cifolelli zongen hun passages lyrisch en zoetgevooisd. Beiden niet al te luid, dus waarschijnlijk niet geschikt voor een groter theater, maar voor Luik een uitstekend liefdespaar.
De vocale krachtpatserij kwam van de nog jonge Lionel Lhote, die indruk maakte in de entreearia van Gessler. Behalve dat hij met paard en al op kwam, zette hij een powervolle aria neer waarmee hij bijna het dak eraf zong. De aria kan wel gezien worden als een voorloper op de ‘Ha! Welch ein Augenblik’ van Don Pizarro in Fidelio van Beethoven.
Al met al was het een onvergetelijke en onbezorgde avond in Luik, waar met veel plezier en liefde een prachtige opera van een bijna vergeten grootmeester nieuw leven werd ingeblazen. Het wachten is op de dvd (in de hoop dat een maatschappij bereid is deze opera uit te brengen). Het zou zeker wat toevoegen aan de catalogus!
3Reacties
Klinkt geweldig!
Ik wou dat ik erbij was!
Wij waren op zondag 9 juni met een groepje van 5 (2 Belgen, 1 Luxemburgse en 2 Nederlanders) bij “Guillaume Tell”. Wat betreft de enscenering en de kwaliteiten van de Belgische zangers ben ik het geheel met de recensent eens, maar de muziek van Gretry vonden wij allerminst sprankelend, eerder saai, wat wellicht voor een deel op het conto van Claudio Scimone moet worden geschreven. Wij hebben enkele jaren geleden in Pesaro een door hem teleurstellend gedirigeerde “La scala di seta” meegemaakt en toen van een van de vocalisten gehoord, dat van de man helemaal niets uitging. Twee van ons hadden in Luik zicht op de orkestbak en hadden hem niet meer dan de maat zien slaan. Naar verluidt komt er, evenals van de seizoensopening “Stradella” van César Franck, een DVD-uitgave.
Dit was voor mij de laatste opera van het 2e abonnementsjaar en heb direct voor het nieuwe seizoen weer geboekt. Ik vind dat Luik leuk programmeert. En als ergens het woord “gezellig” van toepassing is dan zijn het de voorstellingen daar. Klein, geen groots regietheater. Een beetje terug in de tijd. Als tegenhanger van o.a. DNO goed om er bij te doen. Dit was voor mij de 1e opera van Grétry.
Ik was net zo verrast als Lennaert. Ik heb een heerlijke avondje uit beleefd. Fris en fruitig en écht komisch gespeeld. En dat zien we helaas wel eens anders; het is moeilijker dan men denkt. En met een goede kwaliteit op elk gebied. Kortom ik deel het enthousiasme van Lennaert geheel. Nu weer naar de Wagner’s in Duitsland.