Deutsche Oper viert Verdi-jaar met Nabucco
Het was een aangename avond, de première van Nabucco bij de Deutsche Oper Berlin, afgelopen zondag. Niet opwindend, niet irriterend, niet spannend, niet belachelijk. Aangenaam.
Nabucco is een opera die mij alleen bekend was van het beroemde koor ‘Va pensiero’ en van een eens gehoorde, allang vergeten sopraanscène.
Verdi’s ‘first hit’, met zijn verhaal van Israël versus Babylon, telt zat muzikale delen die zijn latere werk voorafschaduwen. Het is ook een welkome verandering om een keer een opera te zien waarin de bariton de ster is en de waanzinscène krijgt, en waarin slechts een klein beetje tenor te horen is. Een aangename opera.
De Deutsche Oper heeft het werk netjes op het toneel gezet, met een ontwerp van Tilo Steffens en kostuums van Julia Müer. De torenhoge muren, de rijen middeleeuwse piekeniers, de blinkende wenteltrap, de voornamelijk Victoriaanse kostuums (gemengd met iemands idee van judaïsme) hadden weliswaar weinig eenheid wat periode betreft, maar zagen er goed uit en creëerden een uitstekende sfeer op het toneel.
Keith Warner wist de meeste personages effectief te regisseren en stuwde de plot prima voort. Met één in het oog springende uitzondering…
De cast was bepaald efficiënt. Johan Reuter (Nabucco) zong zijn partij vrijuit en verfijnd – in onmiskenbare Verdi-stijl – en speelde zijn waanzinmomenten goed uit. Het is de fout van de librettist dat hij het onmogelijke ‘oké, ik ben niet waanzinnig meer’ moet zingen, net op tijd voor de finale. Een beetje moeilijk om serieus te nemen!
Vitalij Kowaljow was als de priester Zaccaria indrukwekkend. Hij zong met rijke stem en spon zijn lage noten uit met een helderheid die zijn noten onaantastbaar hield voor het orkestgeluid.
Yosep Kang toonde een uitstekende, duidelijke stem in de kleine tenorrol en Jana Kurucová verrichtte werkelijk voortreffelijk werk in de rol van Fenena. Elke keer als ik deze dame zie, is ze groots: een sterke ‘aankoop’ van de Deutsche Oper. Ik zie ernaar uit meer van haar mee te maken in de rest van het seizoen.
Verder was er dan nog Abigaille, vertolkt door Anna Smirnova. De prima donna. De ‘grande dame’ van de avond. En hier gingen de zaken mis. De verder zo slimme ontwerper kleedde haar in een glanzende blauwe cocktailjurk in jaren-40-stijl en later in een net zo lelijke galajurk in jaren-50-stijl. Met een verwilderde bruine pruik.
De regisseur ging eveneens de mist in, door haar over het toneel te laten dolen, mensen omver duwend, of haar haast seksueel over de grond te laten rollen. Het was als Miss Piggy die een verdorven heksenimitatie deed.
Smirnova zelf faalde ook. In de eerste akte zong ze soms pijnlijk tegen de noot aan. Pas in de tweede akte leek ze de teugels over haar mooie, rijke stem in handen te krijgen. Maar toen klonk ze (en zag ze eruit) alsof ze in een andere opera thuishoorde.
Het orkest onder Andrea Battistoni deed z’n job, zoals het orkest hier meestal doet, en William Spauldings koor had nogal een ‘field day’. Het had veel te zingen, waaronder ‘The Big Tune’. Al moet ik zeggen dat ‘Va pensiero’ een stuk bescheidener klinkt als onderdeel van de opera dan in handen van pak ‘m beet de Robert Wagner Chorale of de Huddersfield Choral Society. Fraai, triest, effectief en helemaal niet showy. Veel beter.
Al met al viel er veel te genieten in deze uitvoering en enscenering. Een aangename avond, die zowel Verdi als Nabucco een goede dienst bewees.
3Reacties
I wonder if “aangenaam” is a positive recommendation here to go see the production. I found the orchestra astonishing in it’s many accents and details, something I had not heard at the DOB in a long while. What Kurt Gänzl called “aangenaam” left me mostly indifferent. It didn’t disturb my listening pleasure, but it certainly did not enhance it either. (Sadly.) And having Miss Piggy throw herself at every soldier and male lead in the opera was not a good idea…. it made NABUCCO look like cheap porn. Of the worst kind.
Smirnova was great!!!
Smirnova war suuuuupergut!