Sarah Connolly maakt Rotterdam gelukkig
Voor slechts één avond in Nederland trof de Britse mezzosopraan Sarah Connolly met haar begeleider Julius Drake een klein maar enthousiast publiek. Dat had niet te klagen over de Duitse en Engelse liederen, met een moderne uitsmijter van Sir Richard Rodney Bennet. De Rotterdamse Jurriaanse Zaal was niet vol, maar wel gelukkig.
Door een wonderlijk toeval was de Britse mezzosopraan Sarah Connolly tweemaal in Nederland dankzij Georg Friedrich Händel, beide keren als invalster. Bij De Nederlandse Opera zong ze in 2008 vanuit de bak eenmalig de titelrol in Giulio Cesare, omdat Lawrence Zazo ziek was. En met eenzelfde aanleiding was Connolly afgelopen jaar in enkele zalen in ons land te zien in Ariodante, als vervangster van Joyce DiDonato.
Henry Purcell bracht haar drie jaar geleden op haar eigen naam in het Amsterdamse Concertgebouw met één van de sleutelrollen uit haar repertoire: Dido in Dido and Aeneas. En afgelopen weekend kwam de zangeres met Schuman, Britten en enkele van zijn Engelse collega’s.
Rotterdam was zaterdag ’the place to be’. Connolly was slechts één avond in Nederland en gaf een recital in de Jurriaanse Zaal van de Rotterdamse Doelen. Gesecondeerd door Julius Drake zong de mezzo een programma met voor de pauze Schumann en in het tweede deel muziek van vier Britse componisten, die elk op hun eigen manier bewezen dat in het rijtje van het Duitse Lied en de Franse mélodie de Britse ‘art song’ echt aandacht verdient.
Meteen met Schumann kregen liefde en vertwijfeling stem. Drie van zijn aan Clara Wieck opgedragen liederen – zijn muzikale bruidsboeket – openden de rij. Schumann schreef grote lijnen onder de teksten van Ruckert, wiens poëzie ook onder anderen Mahler en Strauss inspireerde. In ‘Widmung’ moesten de vocale registers direct stevig aan het werk. Midden en hoog werkten effectief samen rond de stembanden, die zich sinds enkele jaren – net als de rest van Sarah Connolly – ‘Commander in the Order of the British Empire’ mogen noemen.
Interessant was te zien hoe begeleider Julius Drake zijn rol vervulde. Geen oogcontact met de soliste, ingetogen aan de vleugel, subtiel intonerend en spaarzaam gebruikmakend van de eigen ruimte die de componist in zijn partituur voor de begeleiding reserveerde. Op veel momenten in dit recital had de piano nadrukkelijk het laatste woord en Drake benutte die kansen met dramatisch geplaatste, trage noten. Het publiek reageerde op die bijdragen door echt te wachten tot de laatste pianosnaar was uitgeklonken, en soms zelfs even wat langer.
Akoestisch kan de Jurriaanse Zaal bij aanvallende klavierleeuwen wel eens overkoken, maar dit duo werd door het marmer en hout vooral opgetild.
Sarah Connolly gelooft niet zo in innovatie van de vorm van het liedrectial. De muziek moet het werk doen, vindt ze, en daarom vermijdt ze bijvoorbeeld primaire kleuren in haar concertkleding. Dat zou maar afleiden.
In de cyclus Frauenliebe und -leben verhaalde ze met de muziek en haar vocale expressie hoe de hoofdpersoon eerst blind van liefde is en eindigt met de dood van de geliefde.
Britse ‘art song’-componisten hebben met hun Duitse Lied-collegae gemeen dat ze graag putten uit volksmuziek. Dat bleek in het tweede deel van de avond, geheel gevuld met Engelse muziek van de twintigste eeuw. Herbert Howell eerst, gevolgd door werk van Ivor Gurney.
De dichter/componist Gurney schreef het donkere ‘By a bierside’, dat werd gevolgd door één van zijn Elizabethan Songs. Afgelopen zomer organiseerde Sarah Connolly een benefietavond om geld in te zamelen voor een memorial voor Gurney in de kathedraal van Gloucester.
Veel van de stukken die in dit tweede deel werden gezongen zijn terug te vinden op de cd My true love hath my heart uit 2011, met werk van Britten, Ireland en Sir Richard Rodney Bennet.
Bennets History of the Thé Dansant, nog geen tien jaar oud, lijkt me een welkome bijdrage aan het moderne liedrepertoire. De tekst is van Bennets zus, de dichter Meg Peacocke, en is vol sepia nostalgie over zomers in de twintiger jaren in Zuid-Frankrijk, met een vleug humor. “Your legs are dangerously long, under the palmtrees at Menton”, was zo’n zin die Connolly met zichtbaar plezier tot klinken bracht.
Een zeer matig bezette zaal deed dubbel hard zijn best om heel stil te zijn onder de muziek en heel luidruchtig te zijn bij het applaus. Aardig wat jonge bezoekers ook, die na afloop in de rij gingen staan voor een handtekening.
Nederland staat voorlopig niet op het programma van Sarah Connolly. Ze is in november in Barcelona te zien in Agrippina, met Harry Bicket en David Mcvicar. Op 23 april 2014 komt ‘Nederland’ wel naar de mezzosopraan toe. In de Londense Wigmore Hall zal bariton Henk Neven samen met Connolly werk van Duparc zingen in de serie ‘Songlives’ die Malcom Martineau daar organiseert.