WILco’s APERA is principieel experimenteel
Met muziek ontleend aan apen is APERA muzikaal en theatraal een bijzondere ervaring. Het Egidius Kwartet, acteur Marien Jongewaard en regisseur Jetse Batelaan laten de tekstuele en muzikale elementen in deze voorstelling op elkaar botsen tot een mix van serene muziek en uit zijn voegen barstende taal.
Nog voordat de kassa geopend is in APERA, de muziektheatervoorstelling van het collectief WILco, is al duidelijk dat deze productie een opmerkelijke muzikale basis heeft. De muziek is ontleend aan het geluid van apen, dat volgens componist Huba de Graaff opmerkelijke overeenkomsten heeft met middeleeuwse, meerstemmige zang.
De opnamen van deze ‘apenzang’ gebruikte De Graaff voor haar compositie, die de muzikale rode draad vormt in APERA. Al vraag ik me af of dat verhaal van die apen, rond een voorstelling die veel (muziek)theaterconventies ter discussie stelt, ook niet gewoon niet een goed bedachte hoax is, een apenstreek.
De kassa gaat echt open aan het begin van de voorstelling. Een vrouw die niet de indruk maakt haar werk als heel avontuurlijk te beschouwen, neemt plaats achter een klaptafeltje, pakt het geldkistje uit haar tas en regelt wat dingen voor de voorstelling. Emmers met kool, appels en bananen voor de artiesten, een verlicht bord om het spektakel aan te kondigen.
De enige betalende bezoeker moet even wennen aan de toegangsprijs, maar koopt een kaartje en neemt plaats. Vier heren, nee, vier apen betreden het podium. Keurig in concertrok, met de partituren voor hun neus, maar aan alles is te zien dat ze geen zangers zijn maar apen.
De bezoeker lijkt zich aanvankelijk te amuseren en weet dat hij naar de absolute top kijkt, zangers met een internationale reputatie. Maar na enige tijd ontspoort de bezoeker. Waar de apen alleen vragen stellen, formuleert hij antwoorden. Zijn teksten gaan over schoonheid, maar ook over het bedrog “omdat behaarde zangers nog geen apen zijn”. Steeds heftiger worden zijn emoties. Hij huilt en schreeuwt, om dan weer tot bedaren te komen als hij formuleert wat hij wil, terug wil. Anne Frank, Wally Tax, de vrije liefde, de hoop.
Componist Huba de Graaff ging op zoek naar de oorsprong van zang en kwam bij apen uit. Haar muziek wordt uitgevoerd door de zeer ervaren zangers van het Egidius Kwartet. Het is een uiting van onverwachte avontuurlijkheid dat de heren, normaal druk met bijvoorbeeld de Leidse koorboeken, de stap namen naar deze anders-dan-andersproductie. Hun muziek, live gezongen en ondersteund door begeleiding op band, valt soms wat weg. Of die muziek een zelfstandig bestaan zou kunnen hebben, valt moeilijk te zeggen. In het contrast van serene zang met de uitbarstende bezoeker aan het apenconcert werkt hij in elk geval uitstekend.
Hoewel het een letter scheelt, is het verschil tussen opera en APERA aanzienlijk. De muziektheatervoorstelling opent zich langzaam naar het publiek en heeft niks van de voorspelbaarheid die opera soms kenmerkt. Het spel van acteur Marien Jongewaard toont de
ongemakkelijkheid van de bezoeker, die als een Mr. Bean in zijn stoel zit en reageert op wat er gebeurt, eerst als snob en steeds meer als zoeker, commentator, criticus. Zijn ongemakkelijkheid gaat langzaam over in verzet.
Wie dat wil, kan de teksten vooraf op de website van WILco lezen en downloaden. Ze zijn van Erik-Ward Geerlings, een paar jaar geleden ook verantwoordelijk voor De Waterman en recenter van De Stilte van Saar van Muziektheater Hollands Diep. Ze hadden in mijn ogen meer impact gekregen in een minder schreeuwerige vorm.
Regisseur Jetse Batelaan maakt uitgebreid gebruik van de talenten van acteur Marien Jongwaard. Waar die bijna uit elkaar spat van woede, verontwaardiging en verdriet, is dat aan mij niet besteed. Maar behagen is waarschijnlijk het laatste wat theatercollectief WILco zoekt. Aan het eigen principe, ‘principieel experimenteel’, is APERA volledig trouw.
APERA is nog te zien in theaters door heel Nederland. Zie voor meer informatie de website van WILco.