BuitenlandFeaturedOperarecensie

Vlaamse Opera brengt subtiele Rosenkavalier

Het was vooral de avond van Maria Bengtsson, de première van Der Rosenkavalier bij de Vlaamse Opera in Antwerpen, afgelopen zondag. Haar debuut als Feldmarschallin was een feest voor oog en oor.

Scène uit Der Rosenkavalier (foto: Annemie Augustijns).
Scène uit Der Rosenkavalier (foto: Annemie Augustijns).

Bengtsson heeft in haar cv een flinke portie Mozart staan. Bij de Komische Oper in Berlijn zong ze in het eerste decennium van deze eeuw een groot deel van het Mozart-repertoire voor sopraan. Antwerpen had de eer van haar debuut als Feldmarschallin en dat was niet minder dan een evenement. Intonatie en klankkleur waren voortreffelijk en ze had veel minder moeite dan haar medespelers om goed over het orkest heen te komen.

Bengtsson oogt wat jong; ze is maar iets ouder dan de 35 jaar die de Marschallin volgens haar rol moet zijn. Als er iets aan te merken zou zijn op haar performance – en we hebben het hier over een luxeprobleem – dan is het een zekere ongeloofwaardigheid van haar melancholie over het ouder worden. Ze ziet er op het podium schitterend uit en toont geen enkele van de ‘zeven tekenen van veroudering’ waarvan in reclame voor verjongende cosmetica nogal eens sprake is. Laboratoires Vichy zal niet rijk van haar worden.

Haar tegenspeler Octavian was voor het podium uitstekend gecast. Stella Doufexis werd voor deze rol niet overdreven mannelijk gemaakt met pruiken en kostuums. Natuurlijk vergat je geen seconde dat ze geen man is – ik ben dan ook geen groot fan van ‘Hosenrollen’ – maar als het dan moet, dan deden zangeres en regisseur het hier uitstekend.

Vocaal viel er wel wat aan te merken op de Duits-Griekse mezzo. Niet alle registers haalden het tot aan mijn plaats op de zesde rij. Haar hoog was fraai en helder, maar wat daaronder zat, kwam niet echt tot bloei in haar performance.

De derde vrouw in het spel was Sophie, gezongen door Christiane Karg, die net als Bengtsson haar roldebuut maakte. Ook haar debuut was zeer overtuigend. Ze is begin dertig, maar zong en acteerde een volstrekt geloofwaardige Sophie. Ze heeft mooie zilveren randjes aan haar stem en haalde de pittige hoogte met gemak.

Voor de drie vrouwelijke hoofdrollen in Der Rosenkavalier zijn de eerste 2,5 uur van de opera een vocale proefwerkweek en met het terzet volgt dan het echte examen. Daar slaagde het drietal glansrijk voor. Hoewel ietwat ongelijkwaardig in de stemmen steeg die scène echt op en was er hoorbaar en zichtbaar plezier in de onderlinge afstemming. Aan het eind van veel muzikaal plezier was dit een waardige bekroning van een mooie opera-avond.

Regisseur Christoph Waltz, die eruit ziet als de jonge neef van Woody Allen, is geboren in Wenen, heeft affiniteit met die stad en zou dus de Weense sfeer in zijn genen moeten hebben. Hij koos Antwerpen (of Antwerpen koos hem) voor zijn eerste operaregie met de Weense Rosenkavalier.

De gelauwerd filmacteur – hij kreeg voor zijn twee rollen in recente Tarantino-films beide keren Oscars en Golden Globes – blijkt ook te kunnen regisseren. Hij studeerde in New York aan het Lee Strassberg-instituut en dan ga je nog meer verwachten van geloofwaardigheid in de rollen op het podium. Strassberg was de grote exponent van het ‘method acting’, waarbij de acteur uit zijn eigen ervaring put voor het invullen van de rol.

Scène uit Der Rosenkavalier (foto: Annemie Augustijns).
Scène uit Der Rosenkavalier (foto: Annemie Augustijns).

Waltz maakte een lichte enscenering in een versatiel decor, waarin hij heel aardig speelde met de tegenstelling tussen privaat en publiek, één van zijn thema’s in de regie. De kostumering was fraai en smaakvol, maar ging letterlijk alle kanten op, van periodekostuums of abstraheringen daarvan tot een jurk van Sophie die mij een nogal stijlvast voorbeeld van Dior’s New Look leek.

Waltz’ personenregie had veel detail en was gezien zijn ervaring onvermijdelijk wat filmisch. Het sterkst was dat aan de eindes van akte één en twee. In de eerste mijmert de Marschallin nog wat na, in de tweede zien we Baron Ochs die zich vol van eigendunk op zijn chaise longue uitstrekt. Beide scènes hadden een filmsfeer, met subtiele fade outs van het licht en een ‘eindblik’ van de zangers zoals je dat in soaps wel ziet.

Hoewel ik de regie verleidelijk en subtiel vond, konden niet alle scènes waarin het er echt op aankomt overtuigen. Toen Octavian bijvoorbeeld de roos aan Sophie overhandigde, voorzien van spannende muziek door Strauss, zag ik toch niet helemaal de ‘coup de foudre’ die dan volgens het libretto dan zou moeten plaatsvinden.

Natuurlijk waren er ook mannenrollen in deze voorstelling. Ochs auf Lerchenau was een interessante rol van Albert Pesendorfer, die met zijn pakweg twee meter een ruime kop groter was dan veel andere zangers. Hij was niet potsierlijk, eerder onhandig als de baron die niet helemaal begrijpt wat goede smaak en stijl zijn. In de derde scène, toen hij zijn handen niet thuis kon houden bij Octavian, ging hij van onhandigheid naar de verbetenheid van een man die zijn zin wil krijgen.

Dmitri Jurowski leidde vaardig zijn orkest door de partituur van Strauss, die heen en weer gaat van wals naar disharmonisch. Van waar ik zat kwam het geluid schijnbaar vanaf de onderkant van het zijbalkon. Er waren rare reflecties van de muziek, die ertoe leidden dat de eerste scène van Octavian en Marie Therese volledig verzoop in het orkest. Een blik leerde dat er in de volle orkestbak geen microfoons stonden, dus het eenzijdige orkestgeluid kwam door de akoestiek.

De komende weken staat Der Rosenkavalier nog in Antwerpen en Gent. Wie een getrouwe uitvoering van deze opera wil zien, één die meer behaagt dan schuurt, in een subtiele regie met smaak op alle gebieden, die moet snel boeken. Ik voorspel een hit voor de Vlaamse Opera.

Vorig artikel

Voorproefje van Falstaff doet watertanden

Volgend artikel

Luca Pisaroni zingt luisterrijke Liszt

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

2Reacties

  1. Loesje
    17 december 2013 at 15:33

    Wat een aanstekelijk verhaal, ik zou er bijna zelf naar toe gaan. Maar ja, er is al zoveel.
    Een Rosenkavalier die niet behaagt vind ik overigens net zoiets als een suiker- en vetvrije Brownie. Die smaakt naar ontbijtkoek die in de zon heeft gelegen.

  2. stefan caprasse
    20 januari 2014 at 13:24

    Gisteren (zondag 19 jan) de produktie gezien in Gent. Heel “normale” enscenering (voor de Vlaamse Opera!);
    Zij het wel in een heel sober decor – weinig Weense Rococo en bv weinig ceremonieel bij Faninal bij de overhandiging van de roos; het decor was vooral heel functioneel en alles lag in de uitgediepte personenregie met heel menselijke personages. Bengtsson als grootse Marschalin, vrolijk, melancholiek en op het einde geresigneerd. Doufexis als onhandige jongeling, die bv bij de overhandiging van de roos eerst naar de verkeerde toegaat en Karg die als Sophie evolueert van naief meisje tot min of meer zelfbewuste vrouw. De stemmen waren eerder licht maar dat gaf het geheel een Mozartiaanse sfeer. Kurt Rydl als invaller speelde waarschijnlijk vooral zijn eigen Ochs, maar deed dat met verve en gelukkig niet te vulgair – wel raar om hem hierin te zien na zijn werkelijk terrifiante Hagen in Amsterdam! Ook vocaal mag hij er nog steeds zijn. Concluderend, ik was heel tevreden, het hoeft van mij niet altijd zo “getrouw” te zijn maar het is soms wel een verademing, zeker als het zo mooi gebracht is!