Mijn discografie: een dozijn oude Ringen
Wat is uw favoriete Ring? Het is een leuke vraag in aanloop naar de twee volledige Ring-uitvoeringen in januari en februari bij De Nederlandse Opera. Place de l’Opera-redacteur Peter Franken heeft maar liefst een dozijn Ringen in de kast staan en maakte zijn persoonlijke keuze.
Midden jaren ’90 ben ik voor het eerst Ringen gaan verzamelen, op cd en later zeer beperkt op dvd. De lp-fase heb ik overgeslagen. Aanvankelijk waren cd’s nogal prijzig en een complete Ring met 14 cd’s was dan ook tamelijk begrotelijk. Later werd dat beter; de prijzen daalden en het aanbod, met name door het uitbrengen van oudere opnamen, nam significant toe. Voor ik het wist stond er een dozijn Ringen in de kast.
In dit artikeltje wil ik twee keuzes maken: wat is mijn favoriete complete Ring en uit welke delen zou mijn favoriete samengestelde Ring bestaan? Ik beperk me hoofdzakelijk tot cd-opnamen, zodat het oudere werk niet op voorhand in het nadeel is.
Mijn complete Ring
Mijn keuze voor een complete Ring valt op die van Karl Böhm uit 1967. Het is een bijzonder goede live-opname en ook nog eens gemaakt in Bayreuth, vroeger ’the place to be’ als het om Wagners werk ging.
Andere live-opnamen uit Bayreuth in mijn verzameling zijn die onder Clemens Kraus (1953), Pierre Boulez (1980) en Daniel Barenboim (1991). En verder nog de RAI-opname uit 1953 onder Furtwängler, de live-opname uit La Scala uit 1950, eveneens onder Furtwängler, en ten slotte de live-opname uit München onder Sawallisch uit 1989. Daarnaast bezit ik nog de nodige studio-opnamen: Solti, Janowski, Levine, Haitink en Karajan.
Uiteraard heeft elk van deze opnamen zijn sterke en minder sterke punten. Bepalend is voor mij hoe met name Brünnhilde, Wotan, Siegfried, Siegmund en Sieglinde uit de verf komen. Met een mindere Fricka kan ik nog wel leven, niet met een mindere Sieglinde.
Wat dat betreft ‘scoort’ Böhm natuurlijk heel erg goed met Birgit Nilsson als Brünnhilde, Wolfgang Windgassen als Siegfried, James King als Siegmund en Leonie Rysanek als Sieglinde. Deze cast vertoont veel overeenkomsten met die van Solti.
De Wotan/Wanderer-bezetting is bij geen van beiden ideaal: Hans Hotter bij Solti tegenover Theo Adam bij Böhm. Laatstgenoemde geniet bij mij toch de voorkeur. De al wat oudere Hotter was bij Solti duidelijk over zijn hoogtepunt heen en klinkt mij sowieso wat te nasaal. De veel jongere Theo Adam is hier duidelijk in het voordeel met zijn krachtige stem – zij het dat hij hier en daar weleens een beetje ruw kan klinken.
Rysanek is zonder twijfel de mooiste Sieglinde uit de zestiger jaren. Als Siegmund het zwaard uit de es trekt, slaakt ze een luide gil. Wolfgang Wagner had hier naar verluidt vooraf mee ingestemd, hoewel het nadrukkelijk niet in het libretto staat. De erotiek spat ervanaf en het is vanaf nu volstrekt duidelijk dat Sieglinde de akte als ‘Braut’ van haar tweelingbroer zal eindigen.
In de strijd tussen de giganten Böhm en Solti geeft voor mij de doorslag de extra spanning en intensiteit van de live-opname, nog versterkt door Böhms hoge tempo. Overigens was deze Ring de laatste die in Bayreuth nog door Wieland Wagner is geënsceneerd. Hij stierf op 17 oktober 1966, kort nadat de Ring voor het tweede seizoen in Bayreuth was te zien.
Op YouTube zijn diverse fragmenten (stuk voor stuk juweeltjes) te vinden waarin voor deze Ring wordt gerepeteerd:
Das Rheingold:
Die Walküre (1 en 2):
Götterdämmerung:
Als ik een tweede live-opname zou moeten kiezen, dan wordt dat Boulez. Eigenlijk niet zozeer Boulez als wel Chéreau-Boulez. De op dvd uitgebrachte opname van de ‘Centennial Ring’ geeft een schitterende weergave van deze welhaast mythische productie.
Hoogtepunt is voor mij Die Walküre, en dan met name de interactie tussen Peter Hofmann en Jeannine Altmeyer als het tweelingspaar, de scène tussen Wotan en Fricka (Donald McIntyre en Hanna Schwarz) met de spiegel en pendule, de ‘Todesverkündigung’ (waarin Gwynneth Jones als Brünnhilde de Rutger Hauer-lookalike Hofmann begint te ontkleden, zodat ze hem in een doodsgewaad kan hullen) en de slotscène, waarin Wotan afscheid neemt van zijn kleine meisje.
Geen enkele Ring die ik op dvd heb gezien (meestal geleend) kan bij mij de indruk van deze productie doen vervagen. Ik ben er nog lang niet op uitgekeken en recent naar aanleiding van Chéreau’s overlijden heb ik het hele ding opnieuw afgespeeld. Geweldig.
Dus eigenlijk kies ik voor twee Ringen als favoriet, beiden live-opnamen uit Bayreuth. De eerste voor de muziek, de tweede voor het totaal van muziek en beeld.
Mijn samengestelde Ring
Zoals bekend bestaat de Ring uit vier delen. Je legt jezelf dus nogal wat op als er slechts een complete set mag worden gekozen. Hoe zou mijn keuze uitpakken als ik zou mogen ‘shoppen’ in de verschillende delen? Boulez en Böhm mogen nu even niet meer meedoen. Ik beperk me tot de tien overgebleven opnamen.
Oudere Brünnhildes die ik graag zou willen belichten zijn Astrid Varnay en Martha Mödl. Laatstgenoemde is te horen bij Furtwängler (RAI 1953). Hoewel zij een fantastische Brünnhilde neerzet, gaat mijn voorkeur toch uit naar Varnay, zoals te horen bij Kraus (Bayreuth 1953). Mödl klinkt mij in vergelijking met Varnay te plechtstatig, te weinig meisjesachtig. Helga Dernesch laat een prachtige Brünnhilde horen bij Karajan, overigens alleen in Siegfried en Götterdämmerung.
Julius Patzak als Mime bij Furtwängler is een geval apart. Hij heeft niets van dat zeurderige dat bij zo veel andere interpreten te horen is als hij zingt ‘Als zullendes Kind, zog ich dich auf…’ Deze Mime zingt als een prettige man die zijn wat moeilijke zoon rustig toespreekt, zonder daarin verwijten te laten doorklinken.
Blijven we even bij Mime: ook bij Karajan is er iets bijzonders aan de hand. Gerhard Stolze is zo’n krachtige tenor dat de Siegfried van Jess Thomas alle zeilen bij moet zetten om te laten horen wie er uiteindelijk de baas is. Hier is Mime duidelijk de van zichzelf overtuigde ouder en Siegfried het lastige kind.
Bij Janowski horen we Adam als Wotan/Wanderer en Jeannine Altmeyer als Brünnhilde. Wat deze Ring voor mij aantrekkelijk maakt, is vooral de Sieglinde van Jessye Norman, ook in die rol te horen bij Levine.
Haitink is orkestraal bijna volmaakt te noemen, maar heeft ernstig te lijden onder de Brünnhilde van Eva Marton. Ze heeft te duidelijk hoorbaar moeite met deze partij en dat leidt te veel af. In het theater kun je daar overheen stappen, maar bij een studio-opname niet.
Barenboim dirigeerde de productie die velen kennen als de ‘Kupfer-Ring’. Das Rheingold vind ik zeer matig; ik heb besloten deze opname niet meer te spelen. Maar Tomlinson (Wotan/Wanderer) kun je niet uitvlakken en Graham Clark (Mime) al evenmin. En daar komt de uitstekende vertolking van Siegfried door Siegfried Jerusalem nog bij. Dat alles brengt me bij mijn eerste keuze: de Siegfried van Barenboim, ook al heeft Anne Evans als Brünnhilde niet mijn voorkeur boven de concurrentie.
Bij Die Walküre wil ik onderscheid maken tussen de verschillende aktes. Hoe graag ik Jessye Norman ook hoor als Sieglinde, toch moet ze wijken voor Cheryl Studer. Ik kies daarom voor de eerste akte de opname van Haitink en voor de tweede en derde akte die van Levine. Zodoende komt Norman toch nog aan bod. Maar vooral gaat het me hier om die fantastische Wotan van James Morris. De Brünnhilde van Hildegard Behrens is problematisch. Je hoort al wat kleine barsten in haar stem, maar dat klinkt toch ook wel weer extra aandoenlijk.
Sawallisch is nog niet aan bod gekomen en dat laat ik maar zo. Over het geheel genomen vind ik dit een teleurstellende opname. De live-opname uit La Scala onder Furtwängler zie ik meer als een curiosum. Ik heb hem eenmaal gespeeld uit nieuwsgierigheid. Je had erbij moeten zijn, denk ik dan, want de cast is interessant genoeg, met Ferdinand Franz, Ludwig Weber, Max Lorenz en Kirsten Flagstad.
Voor Das Rheingold valt mijn keuze op de opname van Karajan. Bepalend is hier het orkestspel en de wel heel bijzonder deftig klinkende Wotan van Dietrich Fischer-Dieskau. En natuurlijk de Loge van Gerhard Stolze, die later in de Ring als Mime het Siegfried vocaal zo moeilijk maakt.
Resteert Götterdämmerung. Moeilijk, moeilijk. Het liefst zou ik dit werk maar in zijn geheel aan Solti toekennen, maar daarmee sluit ik de Brünnhildes van Varnay en Dernesch uit. Een compromis derhalve.
Voor de eerste akte kies ik Kraus met Varnay als Brünnhilde, Ira Malaniuk als Waltraute, Gustav Neidlinger als Alberich en Josef Greindl als Hagen. De tweede akte gaat naar Solti, vooral vanwege de Alberich van opnieuw Neidlinger en de Hagen van Gottlob Frick. Hoogtepunt is hier de scène waarin de Gibichungen door Hagen worden opgeroepen.
De derde akte is voor Karajan, speciaal vanwege de Brünnhilde van Dernesch. En daarmee is mijn persoonlijke Ring rond:
Das Rheingold: studio-opname Herbert von Karajan.
Die Walküre: studio-opname Bernard Haitink (eerste akte) studio-opname James Levine (tweede en derde akte).
Siegfried: live-opname Daniel Barenboim.
Götterdämmerung: live-opname Clemens Kraus (eerste akte), studio-opname Georg Solti (tweede akte) en studio-opname Herbert von Karajan (derde akte).
Uiteraard valt hier een heleboel op af te dingen, vooral omdat er uitsluitend opnames besproken worden die al wat ouder zijn. En natuurlijk ontbreekt de Amsterdamse Ring van De Nederlandse Opera. Waarom? Gewoon niet gekocht. Wel vaak bezocht natuurlijk.
Daarnaast heeft geen van de toonaangevende dirigenten van onze tijd nog een nieuwe Ring gemaakt, zeker niet in Bayreuth. We praten meer over ‘regisseursringen’ dan over ‘dirigentenringen’. Nieuwe Ringen zal ik wel niet meer aanschaffen. Maar bezoeken natuurlijk wel, in januari die in Berlijn in de regie van wijlen Götz Friedrich, dan die van De Nederlandse Opera en daarna zien we wel weer verder.
8Reacties
Ook ik bezit alle vernoemde Ringen, ik denk dat ik er meer dan 12 bezit, maar vermits ik nu niet thuis zit, kan ik dit niet precies zeggen. Ik ben het grotendeels eens met Uw keuzes. Even opmerken dat wat Bayreuth dvd’s betreft ik naast die van Chereau (een monument uiteraard!) ik die van Kupfer toch ook heel geslaagd vind; ik heb hem trouwens tweemaal ter plaatse gezien. Ik kan hier later nog op ingaan maar vandaag is het al laat…
Met veel ben ik het eens. De 2e Bayreuther Ring van Wieland heb ik twee keer geien (premiere 1965 en 1967). Wat de zangers betreft nog altijd de beste. Ik heb hem op grammofoonplaten. De Karajan-studio-opname heeft veel goeds. Gerhard Stolze als Loge vind ik niet fraai. Loge behoeft een belcanto-stem zoals b.v. Peter Schreier (Loge in de film van Von Karajan) of Stephan Rügamer (Milaanse/Berliner Staatsoper Ring 2010 – 2013, Barenboim/Cassiers, die ik ook live heb gezien 24 juni – 29 juni 2013). Ook de (Otto Schenk/Levine) Ring uit New York(gezien in mei 2004 met o.a. Placido Domingo als Siegmund en James Morris als Wotan en Matti Salminen als Hagen) beviel mij goed, al waren er slechte momenten van Gabrielle Schnautz, b.v. slot Siegfried; ze had ook vaak een dik vibrato. Ook de Ring in Luik (2005, bijna kamermuziek!) was heel apart (met o.a. Morris als Wotan)en natuurlijk de Amsterdamse Ring (2005 en 2012-13) zijn – vooral visueel en voor wat het orkest betreft heel fraai. De Amsterdamse Ring (1998/99) heb ik op dvd. De meeste stemmen uitstekend, maar de Brünnhilde van Jeanine Altmeyer bevalt me niet zo. Duidelijk over haar hoogtepunt heen.
Overigens verschijnt de Barenboim/Cassiers Ring uit Milaan/Berlijn inmiddels op dvd. Das Rheingold en Die Walküre zijn al verschenen: een must voor iedere Wagner-liefhebber. Vitalij Kowaljow (Wotan in Die Walküre) is de waardige opvolger van George London en Hans Hotter. Een betere Sieglinde als Waltraud Meier is er momenteel niet. Tomlinson als Hunding is uniek, evenals Ekaterina Gubanova als Fricka (ik zag haar als Brangäne in Rotterdam en St.Petersburg en als Eboli in Amsterdam en ook als Kundry in St.Petersburg. De mooiste mezzosopraan sinds de 60er jaren van de vorige eeuw! Een zeer volle en welluidende stem. Ze is nog jong (30er) dus dat belooft wat voor de toekomst. Andreas Schager (Siegfried in Götterdämmerung) is een jonge zanger uit Wenen met een schitterende en stralende stem, veel beter dan Lance Ryan (Siegfried in Siegfried).
Ik heb intussen mijn opnamen eens geteld: het zijn 21 volledige Ringen op CD (waarvan 10 live van Bayreuth) en 5 op DVD en nog een aantal onvolledige en losse delen… Tot mijn schande moet ik echter toegeven dat ik ze nog niet allemaal beluisterd heb…
Qua DVD opnames staan Chereau en Kupfer voor mij aan kop. Ik vind het jammer dat er geen DVD bestaat van de Carsen-enscenering van Keulen, want die vond ik prachtig! Over de Barenboim/Cassiers opname zijn blijkbaar de meningen verdeeld. Ik heb ze nog niet maar vermits dhr. Wolvekamp zegt dat het een must is…
En inderdaad, Amsterdam en Luik… Ik heb ook vorige zomer in Bayreuth de Castorf-enscenering gezien. Imposant decor, enkele mooie momenten maar heel veel belachelijk en naast de kwestie!
Ik vind overigens Stolze wel goed als Loge. De rol kan zowel door een belcanto-stem als door een ‘karakter’ stem gezongen worden. Als Mime is hij mogelijk nog beter. Fantastisch in die rollen zijn overigens ook Heinz Zednik en Graham Clarke.
En ik ben ook een enorme fan van Waltraut Meier : fantastische stem en theaterbeest!
Stefan, ik vond die Ring van Carsen in Keulen de beste die de afgelopen 20 jaar in NordRhein Westfalen te zien was. Ik vergelijk dan met Bonn, Rheinoper (Horres), Dortmund, Essen.
Mooi, iemand die het met mij eens is!
Op onderstaande site bevelen beroemde Wagnerianen hun favoriete wagner opnamen op cd en dvd aan, een leuke bloemlezing:
http://www.wagneropera.net/Recommendations/Recommendations-2008.htm
Jammer overigens dat er zo weinig beeldmateriaal van Wieland wagner voorhanden is. Voornamelijk zwart-wit foto’s en die geven een zeer beperkt beeld van zijn ensceneringen. Die filmpjes op YouTube zijn wat dat betreft tamelijk uniek.
Peter Franken kiest voor de opname onder Karl Böhm als het gaat om de favoriete opname van de complete Ring. Ik kan het daar wel mee eens zijn. De zang en het orkestspel en kwaliteit van de opname zijn van heel hoog niveau. Bovendien is deze opname uit Bayreuth inderdaad echt live. De opnamen onder Boulez en Barenboim zijn gemaakt kort voordat de eigenlijke Festspiele begonnen. Wolfgang Wagner koos voor opnamen onder studio-omstandigheden. Zo zijn deze beide producties onder de meest ideale omstandigheden in beeld en geluid vastgelegd.
Er is een opname uit Bayreuth die vocaal nog mooier is dan de Böhm-Ring: de opname van de eerste Ringcyclus uit 1955. Joseph Keilberth dirigeert een cast met Hans Hotter als Wotan, die hier laat horen waartoe hij in staat was. In de opname onder Solti klinkt hij minder fraai. Dat is dan elf jaar later. De opname is stereo en voor die tijd bijzonder mooi van klank. Er is één manco: het Mixtur-Trautonium een elektronisch instrument, gemaakt door Oskar Sala. Het werd in Bayreuth gebruikt voor de aambeelden in Nibelheim en helaas ook voor de klokken in Parsifal. Het geluid van dit apparaat is bijna een aanslag op de trommelvliezen. Het is op dit punt dat de opname uit 1966-1967, onder Böhm wint.
Mijn eerste Ring op LP was de Rai-opname onder Wilhelm Furtwängler, een dirigent die ik enorm waardeer. Het was ook die opname welke ik als eerste Ring op CD heb gekocht. De grip die Furtwängler op het grote geheel heeft vind ik fascinerend. Er is veel op het orkestspel aan te merken, maar ik raak er niet op uitgeluisterd. Natuurlijk is er de opname uit La Scala. Veel spannender, meer theater. Maar er zitten wel twee coupures in deze uitvoering. En wat heeft Set Svanholm het als Siegfried in de derde akte van de gelijknamige opera zwaar!