Floris Visser over Wingrave en Trionfo
Vorig jaar regisseerde Floris Visser de opera Owen Wingrave van Benjamin Britten bij Opera Trionfo – met veel succes. We spraken Visser over de herneming van de productie, vanaf 9 januari, en over zijn rol als nieuwe artistiek directeur van Opera Trionfo.
“Ik zat in Wenen toen ik gebeld werd door Jeanne Companjen. Zij vroeg me of ik bij Opera Trionfo Owen Wingrave wilde doen, samen met dirigent Ed Spanjaard.” Floris Visser herinnert zich nog heel goed hoe zijn betrokkenheid als regisseur bij de productie van Owen Wingrave begon, in februari 2012.
“Op mijn hotelkamer zocht ik op iTunes naar de muziek. Later ben ik in de bibliotheek in Wenen de partituur gaan halen en heb er een dag op gestudeerd, niet geheel tot genoegen van mijn reisgenote.”
“Ik ben meteen gaan schetsen”, vertelt Visser, terwijl hij het aantekenboek toont met de ontwerpen die hij in Wenen maakte. “Pas later heb ik de tv-opname bekeken. Ik wilde niet dat mijn beeld besmet zou worden door die versie.”
De tekeningen blijken verbluffend herkenbaar voor wie de enscenering, die vorig jaar januari in Haarlem in première ging, heeft gezien. “Ik ben letterlijk het decor gaan tekenen, met de schilderijen. Die eerste associaties blijken nog steeds geldig. Natuurlijk is er daarna nog eindeloos over gesproken en aan geschaafd, maar de basis is niet veranderd.”
“Floris wil dit, Floris wil dat”
Praten met Floris Visser over Owen Wingrave en Opera Trionfo is praten met een man wiens hoofd vol projecten en verhalen zit. Niet alleen omdat Visser een niet te stuiten harde werker is, maar ook omdat er gewoon heel veel projecten door elkaar lopen die allemaal aandacht vragen.
Op zijn volle werktafel liggen naast het vuistdikke regieboek de nieuwe flyers voor Owen Wingrave, en daarnaast het libretto van Jenufa, materiaal voor de regie van Così fan tutte, die in mei 2014 in première gaat bij het Bolshoi Theater in Moskou, en een doosje met de enige cd-opname van een opera die later in het gesprek aan de orde zal komen, bij de plannen van Opera Trionfo.
Over Owen Wingrave schreef de pers vorig jaar onder meer: “spannend tot de laatste minuut” en “indrukwekkend goed”. Theaters die kwamen kijken, wilden de productie heel graag brengen, maar het duurde een jaar voor de hele cast weer bij elkaar te krijgen was.
Bij de reprise, waarvoor de repetities in Amsterdam gaande zijn, blijft veel hetzelfde in de enscenering. “Vorig jaar hebben we onder tijdsdruk een aantal dingen niet kunnen bekijken. Die eindigden dan op roze post it-notes in het productieboek. ‘Floris wil dit en Floris wil dat’, staat er vaak boven. Dat hebben we in deze repetitieperiode heel degelijk opgepakt. Het leidde tot kleine veranderingen, die overigens nauwelijks zullen opvallen.”
“Alistair brengt een hele nieuwe kwaliteit mee”
Het grootste verschil met de serie van vorig jaar is de nieuwe Owen. De eerste Owen, Karel Ludvik, kreeg mede door zijn rol bij Trionfo de kans voor een belangrijk project in Innsbruck. Visser: “Iedereen vond het buitengewoon jammer, zeker Karel zelf. Maar ik zou volledig ontrouw aan de uitgangspunten van Opera Trionfo zijn, waar we juist jong talent willen stimuleren, als ik hem had tegengehouden.”
Visser is zeer tevreden over de vervanger van Karel Ludvik, de Britse bariton Alistair Shelton-Smith. “Hij is Brits en heeft nog als kadet op een kostschool gezeten. Hij past perfect binnen de rol en binnen het profiel van Trionfo.”
Visser vertelt wat het betekent als een nieuwe speler in de cast komt en daarmee de bestaande configuratie van het team in beweging zet. “Alistair brengt een hele nieuwe kwaliteit mee. We zijn nu in de repetities minutieus bezig met de enscenering, Alistair stelt soms vragen en daar kijken we dan met zijn allen naar.”
De regisseur sprak aan het begin van de nieuwe repetitieperiode zijn cast toe met de boodschap dat hij ze op de huid ging zitten. “Waag het niet te herhalen, zei ik, er zijn dingen die we vorig jaar moesten laten liggen en die ga ik nu krijgen.”
“Ik wilde dat Alistair, de nieuwe Owen, niet om hen heen zou draaien, maar dat de leden van de cast in hem zouden investeren. Dat leverde fascinerende dingen op. Het mooiste wat er gebeurde, was dat Mark Omvlee – die Lechmere, de klasgenoot en vriend van Owen, zingt – op een gegeven moment in een repetitie zei: deze scène was met Karel veel harder, ik ga dit nu anders spelen.”
“De hele cast in tranen”
Visser memoreert de historie van Owen, die leidde tot zijn weerzin tegen oorlog. “Vergeet niet: Owen is geen verwend rijkeluiskindje dat niet wil vechten, helemaal niet. Hij heeft gezien hoe zijn moeder reageerde op de dood van zijn vader, die omkwam in de slag om Kandahar. Zijn moeder was zwanger van zijn broertje. Dat werd dood geboren, en zijn moeder stierf in het kraambed. Het is een kettingreactie. Hij wordt naar Engeland gestuurd, naar zijn grootvader, en opgevoed door zijn tante Miss Wingrave. Zijn hele leven is getekend door de oorlog. Dat gevoel brengt Alistair op een ongelofelijke manier op de bühne.”
Enthousiast vertelt Visser wat er tijdens de repetities gebeurde en hoe sommige dingen op hun plek vielen. “Neem de afscheidsscène tussen de militair Coyle, die Owen voorbereidt op het leger, en zijn leerling. Je ziet dan de absoluut platonische liefde tussen die twee mannen, bijna als vader en zoon. Owen is verstoten, het huis slaapt en dan zingt Coyle ‘God bless you’. Ik zat tegenover Francis van Broekhuizen, die Miss Wingrave zingt, en zag haar ontroering. Toen ik omkeek bleek de hele cast in tranen.”
Visser kiest voor het psychologische drama en niet voor een accent op het pacifistische element. “Dan wordt het pamflettheater. Dat is leuk voor tien minuten, maar daarna gaat het snel vervelen.”
Hij pakt het regieboek, met steeds op de linkerpagina de partituur, en toont hoe precies de aanwijzingen van Benjamin Britten zijn voor de zangers. Hij vertelt dat zelfs Alistair, geboren Brit, als ‘native speaker’ moeite had met sommige fragmenten.
“Kijk hier in de tweede akte: de maatsoort wisselt per halve pagina. Er staan heel exacte aanwijzingen voor de dynamiek. ‘Why did you spoil it all?’ zingt Kate, de verloofde van Owen, en hij reageert daarop in zijn muziek met een soort militair ritme. Dat gevecht van Owen met zijn eigen genen gaat voortdurend door en dat hoor je terug in de muziek.”
“Pas in de tweede akte laat ik kleur toe”
In het decor van Owen Wingrave overheerst het grijs. “Je kunt dat grijs vinden, of betonnerig, dat snap ik, maar kleur past niet bij het stuk. Eén van de belangrijkste dingen voor mij was de zin in het aantekenboek van Henry James, op wiens verhaal het libretto gebaseerd is: ‘He must die, of course, be slain as it were on his own battlefield.’ Voor mij betekende dat: dit huis is het slagveld, die familieleden worden daarin meegezogen, zonder dat ze het zelf door hebben. Dat beton is een huis in verval, een tombe vol weduwen. Het ziet er uit alsof het behang heeft losgelaten. Pas in de tweede akte, de droom met de twee geesten en bij de dood van Owen, laten decorontwerper Gary McCann en ik kleur toe.”
“Owen Wingrave is gemaakt voor televisie, maar voor het podium moet je abstraheren of op zijn minst minimaliseren. Als er echte schilderijen hangen, ga je daar naar zitten kijken. Ik werk intensief samen met Alex Brok, de belichter. Ik trek in mijn schetsen continu lichtlijnen en overleg dan met Alex. Dat gebeurt vanaf het begin minutieus.”
Als conclusie van het verhaal over zijn vormgeving van Owen Wingrave zegt Visser: “Alles wat ons weghoudt van de kern van het stuk en dat eigenlijk letterlijk in froufrou begraaft, houdt het drama weg bij het publiek.”
“Cut the crap”
Sinds april 2013 is Floris Visser artistiek directeur van Opera Trionfo. Hij wil vasthouden aan de twee pijlers van het gezelschap: onbekend repertoire brengen en jong talent ontwikkelen. Dat wil hij blijven doen met aan het begin van het jaar een tournee met een onbekend werk – bij voorkeur nog niet of niet vaak in Nederland opgevoerd – en in de zomer een wat lichter getoonzette coproductie, eventueel een kinderopera. “We denken zelfs aan een opera die ook gespeeld wordt door kinderen.”
“Ons bestaansrecht is dat we al 15 jaar de grote én middelgrote theaters bedienen met opera. Dat doet bijna niemand anders. En we doen al 15 jaar aan talentontwikkeling. Kijk naar de namen die op ons track record staan: Francis van Broekhuizen, Karel Ludvik en Mark Omvlee. Bassem Alkhouri, die nu een contract heeft in Kassel en net als Anna Traub in de Carmen zat die ik in Delft heb gemaakt. En we hadden ook ooit Thomas Oliemans, Marcel Reijans en Henk Neven, toen die nog niet zo bekend waren.”
Visser wil deze aandacht voor talentontwikkeling behouden. “Ik wil jong talent laten coachen op het hele traject, van het leren van een rol tot en met de periode in het repetitielokaal. Dat is niet enkel de taak voor een dirigent of regisseur, daarvoor heb je ook ervaren zangers nodig.”
Het eerstvolgende project is al meteen perfect toegesneden op jong talent. “We gaan Antigona doen, van Tomasso Traetta, een tijdgenoot van Gluck en Mozart. Van de opera bestaat maar een enkele opname. Ik heb het al sinds 2000 liggen. Omdat ik op de Toneelschool de rol van Kreon gespeeld heb, voel ik een enorme liefde voor het verhaal van Antigone. Binnenkort gaan we audities organiseren. Het orkest wordt een samenwerking met de alumni van het Nationaal Jeugdorkest.”
“Bij Opera Trionfo vinden we twee zaken echt belangrijk: vakmanschap en dat je zo goed bent als je laatste voorstelling. Veel mensen praten over kunst, maar weinigen kunnen het maken. ‘Cut the crap’, zeg ik, kwaliteit van werk komt eerst.”
Owen Wingrave is te zien in Nijmegen (9 januari), Amsterdam (11 januari), Apeldoorn (23 januari) en Zwolle (28 januari). Zie voor meer informatie de website van Opera Trionfo.