Discografie: Twee nieuwe Ringen
Nadat Peter Franken in december zijn favoriete Ring des Nibelungen samenstelde uit voornamelijk oudere opnames, werpt Basia Jaworski haar licht op een paar relatief nieuwe opnamen van Wagners opus magnum.
Het Wagner-jaar is voorbij, de Ring ligt veilig opgeborgen in de Rijn en hopelijk wordt hij nu beter bewaakt. Het Walhalla bleek niets anders dan de zoveelste utopie en alle goden bleken gewone mensen te zijn, en zijn inmiddels allemaal dood. Samen met de helden met wie we eigenlijk medelijden moeten hebben.
Eén ding hebben we geleerd: de strijd om macht, geld en wereldheerschappij gaat gewoon door. In Amsterdam is dat in januari en februari nog één keer letterlijk het geval, als Wagners volledige Ring des Nibelungen tweemaal wordt opgevoerd.
Als u een doorgewinterde Wagner-liefhebber bent, hebt u ongetwijfeld alle belangrijke (en minder belangrijke) Ring-uitgaven thuis. Bent u een beginner, dan heeft men u al lang geleden ingefluisterd zonder welke opname u absoluut niet kan leven. Dus alle Solti’s, Karajans, Haitinks, Böhms, Boulez’, Kupfers en Cherauds – ik noem er maar een paar – zullen geen geheimen meer voor u hebben. Die sla ik daarom over. Ik buig me over twee (redelijk) nieuwe uitgaven.
Kopenhagen
In 2006 werd de hele Ring uitgevoerd in de opera van Kopenhagen en de alom geroemde productie werd door Decca (0743264) op dvd’s opgenomen. De regie lag in handen van Kasper Bech Holten, tegenwoordig de baas van het Royal Opera House in Londen.
Holten presenteerde de cyclus als de geschiedenis van een (gegoede?) familie door de jaren heen, iets wat toen betrekkelijk innovatief was. Op zich niet zo gek, want met al die buitenechtelijke escapades van pater familias moesten er genoeg broers, zussen en aanverwanten rondlopen.
Wat Holten eigenlijk nog meer ambieerde, was de cyclus als een verknopte geschiedenis van de twintigste eeuw te laten zien – iets wat hem maar ten dele is gelukt.
In Das Rheingold kijkt Brünnhilde, gezeten in een soort bibliotheek van haar vader, terug naar hoe het allemaal is begonnen en hoe het zo ver heeft kunnen komen. En dan dalen wij naar beneden. Nee, niet naar de rivier, want die valt nergens te bekennen, maar naar een soort bar, volgestouwd met flessen wodka en ‘bewoond’ door drie ‘grisettes’, alles in de sfeer van de jaren twintig van de vorige eeuw.
Alberich is een mismaakte griezel en het goud, in de gedaante van een naakte jonge man, zwemt rond in een aquarium. De jonge man – sorry: het goud – wordt gedood, zijn hart wordt uit zijn borst gerukt en daar wordt dus de Ring van gemaakt.
Met de vluchtende Siegmund belanden wij in een Amerikaanse suburb in de jaren vijftig. Nou was de mode in die tijd niet al te charmant, maar moest de arme Sieglinde zo verschrikkelijk toegetakeld worden? Haar gifgroene oogschaduw doet pijn aan de ogen en de close-ups zijn voor beide zangers ongenadig.
Met de antiheld Siegfried (volgens Holten kunnen we niet anders dan hem sympathiek vinden en medelijden met hem te hebben – de arme jongen wordt tenslotte door alles en iedereen gemanipuleerd) bereiken wij het jaar 1968, de tijd van ‘Aquarius’, flower power en ‘make love not war’.
De rest laat ik aan uw voorstellingsvermogen over. Of aan uw koopkracht, want ondanks al mijn bezwaren vind ik de productie zeker het bekijken waard. Wat ik ook van al die concepten (en de kostuums!) denk: Holten is een voortreffelijke personenregisseur en weet wat hij wil. De spanning is soms om te snijden en je kan niet anders dan blijven kijken.
Bovendien wordt er goed gezongen en (met het oog voor de camera, dus vaak op de millimeter, dat dan wel) geacteerd, voornamelijk door Stephen Milling (Hunding). Stig Andersen is een prima Siegmund en Siegfried, Iréne Theorin een uitstekende Brünnhilde en James Johnson een overtuigende Wotan/Der Wanderer.
Buenos Aires
Het idee om de Ring te ontdoen van alle ‘ballast’ (het zijn mijn woorden niet!) en terug te brengen tot de essentie is niet nieuw. De opera van Buenos Aires heeft de moed getoond om het plan daadwerkelijk te realiseren en Cor Garben bewerkte de tetralogie tot een zeven uur durend geheel.
Ik ga u niet met de ontstaansgeschiedenis en alle affaires en schandalen waarmee de productie te maken kreeg (nog maar zes weken vóór de première was er geen concept, geen regisseur en geen dirigent!) vermoeien; het staat ook allemaal op de bijgeleverde, zeer spannende en buitengewoon interessante film van Christoph von Bock. Maar eind goed al goed: de Ring ging in mei 2013 in première en werd door C Major (713104) uitgebracht.
Over het concept (regie: Valentina Carrasco) wil ik kort zijn: wij zijn in het Argentinië van de jaren zeventig, de Rijnmeiden zijn eigenlijk Rijnmoeders en het goud, dat wordt gestolen, is een kind.
De cast is goed. Wel heb ik een beetje moeite met Leonid Zakhozaev (Siegfried).
Orkestrale fragmenten
De onlangs bij Erato (93414227) uitgebrachte korte versie van de Ring, in ongeveer 85 minuten, kunt u rustig als een licht voorgerecht (en zo u wilt een toetje – wie zei dat mosterd na de maaltijd niet lekker kan zijn?) beschouwen.
De twee cd’s, opgenomen onder Philippe Jordan, laten zich best smaken, zeker ook omdat het Orchestre de l’Opéra National de Paris door de maestro goed strak wordt gehouden en hij de meer lyrische passages laat domineren. Brünnhilde (Nina Stemme) mag even afscheid komen nemen en dat vind ik een passend slot aan het einde van de ‘Ring-marathon’.
2Reacties
Goed artikel, Basia en ook wel geestig!:-)
Ben toch wel benieuwd naar die ballastloze Ring!
Zoals ik ergens las: maar goed dat het accent op de 2e o in Colon niet ontbreekt, anders krijgt het wel een andere betekenis…