AchtergrondBinnenkortFeatured

Audi en Haenchen over hun Ring

Op 29 januari begint de laatste serie uitvoeringen van Wagners Ring des Nibelungen bij De Nederlandse Opera (DNO). Regisseur Pierre Audi en dirigent Hartmut Haenchen haalden onlangs herinneringen op aan de periode dat de Ring werd geproduceerd, in de jaren tussen 1995 en 1997. Sindsdien is aan de productie niets fundamenteels veranderd.

Scène uit Das Rheingold, het eerste deel van Der Ring des Nibelungen (foto: Marco Borggreve).
Scène uit Das Rheingold, het eerste deel van Der Ring des Nibelungen (foto: Marco Borggreve).

Tijdens het Wagner Congres dat DNO, het Wagnergenootschap, de Universiteit van Amsterdam en het Goethe-Institut onlangs hielden in Amsterdam, werden Audi en Haenchen door dramaturg Klaus Bertisch ondervraagd over hun werk aan het Ring-project.

Voor Pierre Audi was de Wagner-cyclus een belangrijk deel van zijn werk. “Het project domineerde mijn leven in de afgelopen vijftien jaar.” Hij kende, toen hij begon aan zijn eigen enscenering van de Ring, de vier opera’s goed. “Ik had de Ring al een paar keer als complete cyclus gezien in verschillende steden, dus ik wist wat de uitdagingen waren.”

Audi was diep onder de indruk van het werk van Wagner. “En ook van de vernieuwing die Wagner creëerde in het negentiende-eeuwse theater, met de uitvoeringen in Bayreuth”.

Voor Hartmut Haenchen gaan zijn herinneringen als dirigent terug naar de periode van de DDR. Hij kreeg de partituren van de Ring als geschenk, meegebracht uit West-Berlijn. In Oost-Duitsland waren die verboden.

De eerste Rheingold die hij dirigeerde, in 1980, werd verboden. “Dat kwam omdat de hoed van Wotan sterk leek op die van partijleider Honecker. Het leverde me een verbod op om als dirigent op te treden.”

“In feite bouwden we vier theaters”

Bij het vormgeven van de vier delen nam Pierre Audi als vertrekpunt de ruimte in Het Muziektheater, met zijn podiumbreedte van 27 meter. “Ik ben als regisseur een autodidact, ik heb het allemaal ontdekt in ‘learning by doing’. Toen ik aan het werk ging met de Ring had ik een soort onschuld, ik werkte bijna instinctief. In de jaren die sindsdien verstreken zijn, ben ik die onschuld wel kwijtgeraakt. Zoiets als toen zou ik nu dus niet meer kunnen maken.”

“Wat we voor de vier delen van de Ring maakten, zijn niet zozeer vier decorsets. In feite bouwden we vier theaters”, vervolgt Audi. “In die theaters kreeg het orkest steeds een andere plaats, om in het laatste deel, Götterdämmerung, weer terug te komen op zijn vertrouwde positie, vóór het podium.”

“Het was een experiment met de zaal, het podium, het orkest en de zangers”, vertelt Audi. “Ik wilde het ‘onzichtbare’ orkest, dat in Wagners tijd in Bayreuth onder het podium zat, zó zichtbaar maken dat het weer onzichtbaar werd.”

Hartmut Haenchen was vanaf het begin betrokken bij het project. “Inmiddels heb ik 32 Ring-cycli gedaan als dirigent”, zegt hij. “Mijn visie op de muziek heeft zich natuurlijk ontwikkeld. Een rol daarbij spelen de nieuwe uitgaven van de partituur, waarin de aantekeningen van Wagner zijn opgenomen. In zijn tijd veranderde Wagner zelf veel zaken. Het was een ‘work in progress’ toen hij eraan werkte.”

“Ik sloot de decorontwerper op”

Voor de vormgeving van zijn Ring vroeg Audi decorontwerper George Tsypin. Hij gaf hem bruin en zwart papier, met de vraag de sets te ontwerpen. “Ik sloot Tsypin letterlijk op in mijn huis; daar werkten we in die periode aan de productie. De deur ging op slot en dan bouwde hij aan de ontwerpen van de vier delen, die we niet achter elkaar maar tegelijkertijd creëerden.”

Pierre Audi (foto: Erwin Olaf).
Pierre Audi (foto: Erwin Olaf).

De plaats van het orkest wisselde per deel van de cyclus. Audi waarschuwde Haenchen dat voor zo’n veertig procent van de tijd de zangers op voor een dirigent onhandige plekken in het decor zouden staan. “Schön ist anders”, zegt de dirigent daarover. “Schön is als je een zanger kan zien, kan dirigeren in direct contact.”

De moderne techniek heeft de samenwerking tussen dirigent en solisten wat moeilijker gemaakt. Om de dirigent te volgen moeten de zangers gebruikmaken van monitoren waarop de dirigent te zien is. “Dat was al zo toen daar nog gewoon beeldbuizen in zaten”, zegt Haenchen. “Met de nieuwe lcd-schermen heb je een vertraging in het beeld. We hebben de zangers moeten trainen op anticiperend zingen, want mijn aanwijzing komt steeds een fractie later in beeld.”

Ook voor de musici in het orkest was aandacht nodig. “De dalende balk in de derde akte van Siegfried dreigde precies op een groep strijkers te landen. Die stuurden we voor hun veiligheid dus maar eerder naar huis.”

“We gebruikten de metafoor van de boksring”

Audi koos ervoor de afstand tussen zangers en publiek zo klein mogelijk te maken. “We hebben daarbij echt de metafoor van de boksring gebruikt”, zegt de regisseur. “Het publiek kon de nabijheid van de zangers heel sterk ervaren, met zweet en spuug, heel fysiek. Als Siegfried zijn zwaard smeedt, voel je dat. Door te wisselen tussen de catwalk helemaal vooraan en de posities op het achtertoneel kon ik spelen met close-ups, afgewisseld met totaalshots, zoals in een film.”

Aan de zang stelde de nabijheid van het publiek en de bouw van zaal en decor andere eisen. Haenchen zegt daarover: “Ik moest de zangers in het begin afbrengen van het ‘einheitsfortissimo’ dat ze gewend waren. Het kostte even wat moeite om bijvoorbeeld de eerste Norn uit te leggen dat je niet meteen je volle stem opzet.”

“Voor de zekerheid zijn er twee ringen”

Hartmut Haenchen (foto: G. Mothes).
Hartmut Haenchen (foto: G. Mothes).

Er is sinds de eerste uitvoeringen niet veel veranderd aan de ring van De Nederlandse Opera. Pierre Audi: “Bezoekers denken soms verschillen te zien, maar de productie is fundamenteel hetzelfde als die van 1998. Voor mij geldt dat ik altijd ga voor de complete versie, vanaf het eerste moment. Er zijn een paar dingen gegroeid, die zijn in de uitvoeringen van 2005 veranderd. De ring, en dan bedoel ik het voorwerp, is nog altijd echt goudkleurig. We hebben er inmiddels wel twee, voor als er iets misgaat.”

Dirigent Harmut Haenchen is niet erg onder de indruk van het feit dat de laatste serie uitvoeringen grotendeels parallel loopt met het Wagner-jaar. “Ik haat jubileumjaren. Richard Wagner heeft dat, net als alle andere grote componisten, niet nodig.” Met hoorbare ironie in zijn stem stelt de dirigent: “Die geniale werken zullen ook dat Wagner-jaar vermoedelijk wel weer overleven.”

Der Ring des Nibelungen is van 29 januari tot en met 14 februari twee keer in zijn geheel te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Hieronder de trailer van de gehele cyclus:

Vorig artikel

Claudio Abbado (1933- 2014) overleden

Volgend artikel

Sokhiev nieuwe muzikaal directeur Bolshoi

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. Jack
    22 januari 2014 at 15:24

    Nu de twee laatste Ringcycli bij DNO voor de deur staan, is het voor liefhebbers zeer de moeite waard om de analyses van de afzonderlijke delen eens te lezen, die Lex Boeken schreef voor het Wagnergenootschap.
    Ze zijn te vinden op de website http://www.wagnergenootschap.nl